Column: L.H. Wiener – A.L. Snijders
A.L. Snijders
Gevraagd naar zijn voorliefde voor het Zeer Korte Verhaal, waarop A.L. Snijders het patent nam, antwoordde hij in het televisieprogramma DWDD ooit laconiek: ‘Mijn affiniteit met het ZKV wordt bepaald door mijn angst voor de anakoloet’, waarbij vervolgens bleek dat Matthijs van Nieuwkerk noch zijn tafelheer het woord kende. Matthijs van Nieuwkerk heeft Nederlands gestudeerd, vandaar.
Een anakoloet is een lange zin, die in zichzelf verdwaalt. En inderdaad, Snijders’ stijl kenmerkt zich door de afwezigheid van bijzinnen en stroeve voegwoorden, maar is licht en lenig en vanwege de heldere observaties uitermate effectief.
Er bestaat in de wereld van A.L. Snijders geen beperking aangaande het soort van onderwerp dat hij beschrijft en een mooie passage in een gedicht kan bij hem evenveel gevoel opwekken als het hardnekkig functioneren van een afgeleefde tractor, het unieke nervenpatroon in een gevallen boomblad, de essentie van een politiek systeem, een taoïstische wijsheid, of de onbekende naam van een scheve boom op zijn erf. In emotionele zin is A.L. Snijders een uomo universale, aan wiens aandacht weinig ontsnapt en bij wie verwondering een vitaliserende prikkel vormt. Gelijk hebben is voor hem van secundair belang, strijd is verspilling, kracht van voorbijgaande aard en zijn levenswijsheid komt pas dan goed tot zijn recht als hij na analysering van twee tegengestelde inzichten tot de conclusie komt: ‘beide visies zijn juist’.
L.H. Wiener