Getuige Simenon (14) – Les témoins
Chrétien Breukers (De Contrabas) en Mark Cloostermans (De Standaard) duiken onder in het oceaangelijke oeuvre van Georges Simenon, de man van vierhonderd boeken. Naar aanleiding van de 25ste verjaardag van Simenons overlijden lezen zij een selectie van 25 titels, zowel Maigrets als romans durs, zijn ‘serieuze’ romans. Twee Tzum-bloggers om Simenon op de hielen te zitten.
In de categorie ‘Futiliteiten waarover ik mij blíjf verbazen’: Franse flapteksten.
Nederlandse romans worden doorgaans geleverd met een hele handleiding: samenvatting van de plot, presentatie van de auteur, perscitaten om de lezer de weg te wijzen in zijn waardering. Mondje open, lepeltje erin, nu alleen nog effe slikken. Franse boeken daarentegen zijn weinig mededeelzaam. Op de kaften van de Livre de poche-pockets, bijvoorbeeld, vind je niets over de plot, niets over de auteur. Wel worden de eerste regels van het boek afgedrukt. In het geval van Les témoins, een roman dur van Simenon uit 1955, luiden die regels als volgt:
Geen vijf minuten geleden was hij opgestaan om in de haard een blok hout terug te leggen dat van het haardijzer was gerold met een waaier van vonken en omdat hij toen boven de vlammen gehangen had, voelde hij nog steeds de warmte op de huid van zijn gezicht. Ervan profiterend dat hij toch al overeind stond, was hij op zijn tenen naar de altijd open deur tussen zijn kamer en die van zijn vrouw gelopen. Ofwel sliep Laurence, ofwel deed ze alsof, half zittend, half uitgestrekt in bed, haar bovenlichaam gesteund door kussens.
Franse lezers moeten wel over een soort literaire röntgen-ogen beschikken, om uit deze regels te kunnen afleiden dat Simenon in dit boek zal beschrijven hoe een rechter alle geloof in zichzelf en in rechtspraak verliest! Laurence, de vrouw van rechter Xavier Lhomond, is een secundair element in de plot, voornamelijk nodig om de boel in gang te zetten.
Aan de vooravond van een niet bijzonder moeilijk ogende assisenzaak, ziet Lhomond zich gedwongen om midden in de nacht naar de apotheek te gaan. Laurence is al jaren ziek, leeft zowat in haar bed en heeft haar medicijnen nodig: een fles die Lhomond eerder die avond kapot heeft laten vallen. Toen had Laurence gezegd dat hij zich geen zorgen hoefde te maken, maar nú, nu de apotheek gegarandeerd dicht is, wil ze absoluut haar medicijn. Lhomond weet dat ze het doet om hem te treiteren, maar hij ondergaat het lijdzaam. Aangezien de hardhorige apotheker de nachtbel niet hoort, ziet Lhomond zich gedwongen hem telefonisch te wekken. Hij belt vanuit een café waar hij nog nooit een voet gezet heeft. Als hij het café verlaat, botst hij op een collega en diens vrouw.
De volgende dag, tijdens het proces, merkt Lhomond dat er geruchten over hem de ronde doen. Dat hij in foute cafés zou zitten, tot diep in de nacht. Dat zijn adem ’s morgens al naar alcohol ruikt (ook al heeft hij dat ene glaasje slechts genomen om een oprukkende griep de pas af te snijden). En terwijl hij luistert naar de getuigen, die bezig zijn een man aan de galg te praten voor de moord op zijn overspelige vrouw, begint hem iets te dagen. Als hij in de schoenen zou staan van de beklaagde, zou hij zich evenmin kunnen verdedigen tegen de geruchten die de getuigen voor waar houden. Mocht Laurence die fles van de apotheker aan haar lippen zetten en een einde aan haar leven maken, dan zou hij wel eens van moord beschuldigd kunnen worden. Het zou zelfs niemand verbazen, mocht hij zijn lastige vrouw vermoorden!
In de loop van het proces tegen de veronderstelde moordenaar Dieudonné Lambert voelt Lhomond de griep aan kracht winnen en zijn overtuigingen wankelen. Hij legt de getuigen harder op de rooster dan gewoonlijk, volgt een anonieme tip en raakt steeds meer overtuigd van Lamberts onschuld.
Ook als hij geen Maigret schreef, bleef Simenon dicht in de buurt bij de misdaad, en bij degenen die haar bestrijden. Zelfs een familiedrama als Les soeurs Lacroix bevat een subplot over vergiftiging. Les témoins leest als een rechtbankthriller en is ook werkelijk spannend. Is Dieudonné Lambert onschuldig? Zal hij onschuldig veroordeeld worden? Is Lhomonds vrees dat Laurence zelfmoord zal plegen gegrond? Is ook maar iets wat Lhomond vermoedt over de achtergrond van zijn vrouws ziekbed gegrond? Brengt Lhomonds twijfel zijn carrière in gevaar? Rond het hoofdpersonage brokkelen alle decors af. Lhomond werpt een harde blik op zichzelf en zijn huwelijk:
‘Wat hij voelde voor Laurence was het soort ongemak dat je ervaart bij het zien van een lijdend dier in de goot, een dier dat je hoe dan ook niet kunt helpen, dat je niet eens kunt troosten omdat het je woorden niet zou begrijpen.’
Omdat de spanning zich concentreert rond Lhomond, kan Simenon het zich permitteren het proces nu en dan te laten ontsporen in komedie. Eén getuige valt door de mand. Een jurylid met een drankprobleem stelt vragen over het drankgebruik van de beklaagde. De beklaagde zelf is bepaald niet op zijn mondje gevallen.
De koortsigheid van Lhomond geeft deze Simenon daarnaast een Jeroen Brouwers-achtig sfeertje. Brouwers’ personages zijn ook altijd half met hun hoofd in de wolken, door ziekte, verzwakking of gewoon de drank. Er hangt een voile tussen Lhomond en de realiteit, schrijft Simenon ergens.
De idee dat rechters maar zeer weinig voeling hebben met de mensen die voor hen verschijnen, wordt in de Maigrets regelmatig verwoord. Rechter van Instructie Coméliau, een schertsfiguur die Maigret regelmatig tot wanhoop drijft (en vice versa), is het voornaamste doelwit van die kritiek. In Maigret et son mort, bijvoorbeeld, werkt Maigret de rechter opzettelijk op de zenuwen door hem zijn redeneringen van naaldje tot draadje uit te leggen. Coméliau mag dan wel zijn hiërarchische meerdere zijn, Maigret is duidelijk de intellectuele meerdere en laat dat voelen. Na een tijdje heeft Maigret echter geen zin meer in zijn spelletje. ‘Lieve god, wat duurde dit lang!’, schrijft Simenon,
Wat kon een rechter van instructie afgesneden zijn van de meest elementaire feiten. Hoe moesten zulke mensen, die nog nooit een voet hadden gezet in een bistro (…), hoe konden zulke mensen zich in staat achten om de ziel van een misdadiger te doorgronden?
Nu, in Les témoins, extrapoleert Simenon het probleem nog: ook de commissaris die voor Lhomond verschijnt, heeft maar zeer onrechtstreeks zicht op de feiten. Die commissaris kent de feiten die hem zijn gerapporteerd door zijn mannen. De onderzoeksrechter heeft de rapporten gelezen, heeft rondgelopen op de plaats van de misdaad en het lijk bekeken. Tegen dat de zaak in de Kamer van Inbeschuldigingstelling belandt, zijn alle feiten abstract geworden: een lijvig dossier met vragen en antwoorden, dat de betrokkenen, nu, in de rechtzaal, verondersteld worden na te spelen, als een toneeltekst. (Simenon vergelijkt de rechtszaal achtereenvolgens met een kerk, een theater en een circus.) Lhomonds conclusie: de juryleden die, aan het einde van de ketting, het minste betrokken zijn bij de feiten, zullen de beslissing moeten nemen. Het is absurd.
Ten slotte valt ook de laatste zekerheid weg en voelt Lhomond zich geteisterd door ‘het besef van het onvermogen van de ene mens om de andere te snappen’. We zien hoe dan ook alleen maar ons eigen perspectief. Onze persoonlijke ervaringen en vooroordelen, onze intellectuele beperkingen of de al te hoge vlucht van onze verbeelding: al die elementen bepalen de kleuren waarmee wij de naakte feiten “inkleuren”. Dat hoeft geen probleem te zijn, behalve in een rechtszaal. En het is een interessante opstelling voor deze auteur, want Simenon heeft altijd gezegd dat Maigrets motto ook het zijne is: begrijpen, nooit oordelen. Er valt helemaal niets te begrijpen, stelt hij nu.
Aan het einde van de roman ontdekt Lhomond dat hij zich zowel professioneel als privé flink vergist heeft, maar nieuwe zekerheden vindt hij niet: slechts de bevestiging van de twijfel – en de mogelijkheid van liefde. Al zit iedereen dan opgesloten in zijn eigen subjectiviteit, de wereld valt een stuk beter te harden met een aantrekkelijke celgenoot/-genote in je nabijheid.
Het is mij een raadsel waarom Les témoins zo weinig bekend is. Een laat werk als Le train (waarover in een volgende aflevering meer) wordt beschouwd als Simenons meesterwerk, maar persoonlijk schat ik dit zowel spannende als komische als diepzinnige boek hoger in. Hopelijk brengt De Bezige Bij het onder in haar reeks met nieuwe Simenon-vertalingen.
Mark Cloostermans