Een nieuwe aflevering van onze onregelmatig verschijnende kwis ‘Literatuur of literette?’, een soort Tussen kunst & kitsch, maar dan voor de letteren. We nemen 1 bladzijde uit een boek en de vraag is: hebben we te maken met literatuur of niet? Graag reacties met onderbouwing.
Ik weet weinig, maar wel dat dit niet van Saskia Noort afkomstig is. Ik vind het niet erg leesbaar. Maar goed, ik heb dan ook Het verdriet van Belgie weggelegd.
Waar zijn hier de clichés te vinden? Kitschgehalte overduidelijk nihil. Gegarandeerd honderd procent stoplapvrij. Waar zijn de hedendaagse auteurs die zo\’n pakkende en beeldende openingsbladzijde kunnen schrijven?
Kom uit de kast, Rieuwert Krol, en leg het volk uit waarom u deze pagina hebt geselecteerd voor uw doorgaans zo ijzersterke quiz.Dit keerligt de bewijslast geheel en al bij de quizmaster. Die aflevering met Modiano was uitstekend, al lag dat vooral aan de verouderde vertaling. Dit proza is echter na bijna zeventig jaar nog volledig okselfris en kakelvers, zoals alleen onvertaald proza dat kan zijn. Op internet circuleert een leesverslag dat aan helderheid niets te wensen overlaat:\’Dit boek heeft naar mijn mening weinig slechte kanten; het is knap geschreven en op de schrijfstijl van de schrijver valt niets aan te
merken\'[bron:Zoekboekverslag/collegenet] Daar lijkt me geen woord Frans bij.
De aard van deze rubriek is dat je ook kunt beargumenteren waarom de tekst tot de literatuur behoort, dus de vraag is een beetje dwaas.
Mij lijkt het juist dwaas om een in alle opzichten excellente literaire tekst voor deze rubriek te selecteren. Daarom ben ik oprecht benieuwd naar de beweegredenen van de redactie.
Ik geloof dat je het nog steeds niet snapt, dus ik leg het wat langer uit. Op tv heb je een programma dat heet Tussen kunst & kitsch. Daarin kan kitsch zitten, maar ook kunst. Dit is een rubriek met de titel Literatuur of literette. Daarin kan literette zitten, maar ook literatuur. Het gaat er ons om dat mensen discussiëren over de inhoud en de stijl.
Dat is juist precies mijn punt: om een goede keuze te zijn voor dat programma moet de kunst een beetje op kitsch lijken.Je zult er nooit een onomstreden kunstwerk in te zien krijgen – geen zelfportret van Rembrandt of een Gezicht op Delft van Vermeer. Dat is echter exact wat jullie nu wel hebben gedaan. Daarmee ondergraaft de redactie van Tzum dus zelf deze op zich geestige quiz, die ik altijd met plezier volg. Dus ik herhaal mijn vraag- op het gevaar af dat we in een patstelling belanden – welke elementen in deze bladzijde hebben jullie op het idee gebracht dat er argeloze Tzummers te vinden zouden zijn die dit proza aanzien voor literette? Er moet toch een of andere afweging zijn gemaakt? Jullie lopen toch niet naar de boekenkast om lukraak een volstrekt willekeurig boek open te slaan? De hele grap is toch het vinden van een bladzijde uit een beroemd boek die op kitsch lijkt, of omgekeerd, een bladzijde uit een als kitsch neergesabeld werk met literaire zeggingskracht? Mijn vraag naar het waarom van de keuze is toch volstrekt legitiem? Aangezien het hier gaat om een beroemd en gecanoniseerd boek, vinden jullie kennelijk dat het op kitsch lijkt. De vraag blijft: waarom toch?
Nou, Vestdijk of geen Vestdijk: ‘Er gleed een mes tussen honger en genot door (…) de eerste bestendigend en aanmoedigend, de tweede verjagend.’ Waar verwijzen die eerste en tweede naar? Naar honger en genot? De honger en de(?) genot? En wat moeten we ons dan voorstellen bij ‘bestendigende’ en ‘aanmoedigende’ honger? Of bij ‘verjagend genot’? En dan: ‘zo ver en zo vaag als zijn reactie vaag was op dit onvatbare onrecht’. Wat betekent dat allemaal?
We gaan verder:
‘Maar dit waren dokterszaken; in werkelijkheid, diep onder de oppervlakte, tastte het protest om wat hem ontstolen was stil en geduldig naar uitdrukking’. Wat is de tegenstelling? Als iets een dokterszaak is, kan het niet stil en geduldig naar uitdrukking zoeken? En is dat dan níet de werkelijkheid?
Vervolgens:
“In zijn donkere, voor een kind tamelijk zwaarbelede ogen sluimerde het eigenwijze verlangen naar een narcotisch welzijn, een passieve hunkering, die hoogstens fel kon worden in dromen.”
Eigenwijs verlangen naar narcotisch welzijn? Subjectivitis en dan van een soort waar de geachte panelleden van tussen Kunst en Kitsch niet de hoofdprijs voor geven.
(…) “de mond smal en koppig door de gewoonte de lippen naar binnen te zuigen, die op zichzelf eerder vol te noemen waren, en in de zon fronste hij, met een grappige ontevredenheid, en trok zijn neus op, die rimpelde.”
Probeer je dat eens voor te stellen: een mond met volle lippen die (gewoontegetrouw nog wel) naar binnen worden gezogen en daardoor een smalle en koppige indruk wekken. Als dat al lukt: wat moet je als lezer met zulke informatie?
“Van het te grote hoofd op de te magere hals, die hij van zijn moeder had, gaven zij zich geen rekenschap”. Opnieuw, probeer je het eens voor te stellen: een volwassene die zich rekenschap geeft van een dikke kop op een mager nekje. Hoe zou dat eruitzien en hoe weet de schrijver dat allemaal van al die mensen?
Zoals Hermans over deze zelfde passage zei: “Vestdijk heeft geen plastisch inzicht. Hij stelt zich niets voor bij wat hij schrijft.”
Dit overigens allemaal genoteerd door een lezer die warme herinneringen heeft aan alles wat hij van Vestdijk heeft gelezen. Maar een pakkende een beeldende openingsscène? Kom op zeg. Iemand die zo pakkend en beeldend schrijft, doe je met plezier een schrijfcursus cadeau, toch? (En wat betreft het kitschgehalte: het beeld van de geboorte als een vorm van sterven is toch ook geen hoogtepunt van originaliteit, dunkt mij).
subjectivitis is een mooi woord. Maar ik bedoelde natuurlijk: adjectivitis.
Kijk Fagel, zo moet het.
De stijl van Vestdijk is enorm herkenbaar. Iemand met zo\’n sterke signatuur valt in dezelfde categorie waar ook Demis Roussos, Miles Davis, Vincent van Gogh en B.B. King in vallen. Wij kunnen niets zeggen over hun kwaliteit. Het werk van dergelijke sterke stemmen in de muziek, schilderkunst en literatuur, onttrekt zich aan elk oordeel.
Zeg maar eens van Miles Davis dat hij geen trompet kon spelen. Kan best waar zijn, maar het is toch maar mooi Miles Davis en daar verandert geen enkel oordeel wat aan. Zo is het ook met Vestdijk. En ook met Dostojevskij overigens.
Dat wist ik natuurlijk allemaal niet. Dan heb ik niks gezegd, hoor!
Dat citaat uit het eerste deel van de Anton Wachter-romans die ik 60 jaar geleden las, bevat een taalfout: “de tweede” slaat op het onzijdige “genot” en krijgt dus als lidwoord “het”. Maar het blijft een prachtige intro, die eerste twee regels.