Recensie: Ernest van der Kwast – De ijsmakers
Goud op de zeef van het geheugen
Het zou zo maar kunnen dat Ernest van der Kwast met de roman De ijsmakers zijn eigen stem heeft gevonden. Giovanna’s navel viel op door de weemoedige toon, maar het bevatte wat vaak dezelfde beeldspraak. Mama Tandoori staat bekend om de slapstickachtige scènes die hier en daar om meer diepgang vroegen. Zijn boeken vóór Mama Tandoori vielen vooral op door het spel dat Van der Kwast speelde met fictie en werkelijkheid. In De ijsmakers weet hij de humor te doseren in fraai gestileerde dialogen tussen familileleden en anekdotes over het ijsmaken. Maar de belangrijkste troef is het feit dat Van der Kwast de plot heeft losgelaten. Het zwaartepunt ligt in De ijsmakers bij weemoedige beschrijvingen van het leven van de mens. In de woorden van hoofdpersoon Giovanni gaat het om: ‘de dingen die glinsteren als goud op de zeef van het geheugen’. Van der Kwast weet de tragiek van een mensenleven te vangen door een ode te brengen aan een Italiaans ambacht en aan de zeggingskracht van poëzie.
In de roman draait het om een Italiaanse familie zoals er vele zijn geweest in Europa. In acht lange zomermaanden buffelt de familie in een ijssalon in een stad ergens in Europa en in vier wintermaanden keren ze terug naar hun dorpje in de bergen. Daar komen ze bij van de lange dagen ( 16 à 17 uur per dag) en daar hebben ze tijd om kinderen te verwekken. Alles draait om het geslacht Talamini uit Venas di Cadore (het dal waar de meeste ijsmakers vandaan komen). Hoofdpersoon is Giovanni. Samen met zijn broer Luca zijn ze voorbestemd om ijssalon Venezia in Rotterdam van hun vader over te nemen. Een klant van de ijssalon, Richard Heiman, de directeur van het World Poetry Festival, weet echter bij Giovanni de liefde voor gedichten te doen ontvlammen door hem een aantal regels Shelley voor te dragen. De eens zo hechte band tussen de broers verschrompelt. Luca doet plichtsgetrouw wat er van hem verlangd wordt, net als zijn vader dat voor hem deed. Dag in dag uit is hij noest aan de slag in de minuscule keuken, op zoek naar nieuwe, betoverende ijssmaken. Giovanni volgt zijn passie, net als zijn opa eens deed toen hij ijs ging maken. Maar dan doet Luca een beroep op Giovanni. Giovanni moet hem helpen.
Dat woordje, moet. Alsof ik nog steeds bij hem in het krijt stond. Ik had hem geholpen door met hem mee te gaan naar Sophia en te praten wanneer hij zweeg. Ik had hem geholpen door elders te zijn en niet meer terug te komen. En nu moest ik hem weer helpen.
Giovanni helpt zijn broer en daarmee zijn familie (zonder hier te verklappen hoe hij dat doet). De vraag is echter of het voortbestaan van de ijssalon gebaat is bij zijn hulp.
Het boek meandert tussen verschillende momenten uit het leven van vier generaties Talamini. Tijd speelt geen noemenswaardige rol en toch beweeg je als lezer geruisloos mee tussen al die verschillende periodes. Dat is onder andere te danken aan de beeldende titels, zoals ‘Hoe mijn vader zijn hart verloor aan een kogelslingeraarster van 83 kilo’ of ‘Waarom Giuseppi Talamini vluchtte naar de nieuwe wereld’. Daarnaast heeft Van der Kwast het vermogen om personages in een paar zinnen te typeren, zoals zijn beschrijving van het buurmeisje van zijn opa:
Het buurmeisje was een vrouw geworden. Het was snel gegaan, een lichaam dat uit zijn voegen barst. Maar ze was in een schoonheid veranderd, volslank en voluptueus, en ze schaamde zich niet voor haar nieuwe lijf. Maria Grazia zocht nu zelf de ogen van mannen op als ze over straat liep of in de bakkerswinkel stond. Ze was zich bewust van het effect dat ze had als ze haar mond een klein beetje openhield, haar lippen iets van elkaar. Het was een van de mooiste combinaties die er waren: gracieus en stout.
Van der Kwast heeft zich duidelijk gedegen ingelezen in de geschiedenis van ijs en ijsmakers. Maar nergens in zijn roman voelt het alsof je een geschiedenisboek leest. Gepassioneerd verweeft hij allerlei wetenswaardigheden over ijs en ijsmakers in zijn familiegeschiedenis. Zoals de anekdote over een ijsmaker die Giovanni thuis nooit aan tafel had durven te vertellen. Het is dan ook een uiterst smerig verhaal over een lelijke, jonge ijsmaker, wiens gezicht onder de puisten zit.
De meisjes zagen hem niet staan. Al die prachtige, jonge meisjes die in zomerjurkjes op het terras zaten en een ijsje aten. Op sommige dagen was het alsof er een bontgekleurde zwerm vlinders was neergestreken. De lelijke jongen nam wraak in de keuken, hij dacht aan hun blote benen en glanzende lippen terwijl hij zich aftrok boven een metalen bak met een mengsel om ijs mee te draaien. Buiten, in de heerlijke zon, negeerden ze de ijsmaker. Ze keurden hem geen blik waardig, maar de mooiste meisjes van de stad likten van hun ijsje met zijn sperma erin.
Deze anekdote kreeg Van der Kwast naar eigen zeggen in de schoot geworpen door Tommy Wieringa.
Gelukkig overheersen zintuiglijk prikkelende passages over de meest vreemde smaken ijs die het water in de mond doen lopen:
Opa Giuseppe maakt de meest fantastische smaken, zoals ijs van dennennaalden: Toen Maria Grazia mocht proeven, was het alsof ze een hap nam uit het bos waarin ze haar halve jeugd had doorgebracht. Dennenappels zoeken en hutten bouwen, met takken zwaardvechten. Dat alles proefde ze, maar ook het licht dat in spaken tussen de stammen viel, en het holle geluid dat haar voeten maakten op de aarde vol wortels.
Het gaat in deze roman niet zozeer om het conflict tussen twee broers of over de verhoudingen in een familie. De roman wil de loop der dingen in het leven beschrijven. Ja, er doen zich veranderingen voor, maar van niets wordt een groot drama gemaakt. Over de jarenlange stilte tussen de broers mijmert Giovanni als volgt:
De jarenlange stilte had geen betekenis. Stilte was luchtledig. Je kon het gemakkelijk samendrukken, totdat het niets was. Twaalf jaar, elk jaar een sneeuwvlokje dat sublimeerde voor het de grond raakte.
Van der Kwast laat de onbenutte mogelijkheden van het leven zien, maar zonder leedwezen of ironie. Er staat van alles tussen droom en daad, bovenal weemoedigheid. Qua thematiek en stilistiek heeft De ijsmakers hier en daar wat weg van James Salter in As it is en Lightyears. Een groter compliment kan ik Salteradept Van der Kwast waarschijnlijk niet maken.
Miriam Piters
Ernest van der Kwast – De ijsmakers. De Bezige Bij, Amsterdam. 304 blz. € 18,90.
Er staat nog een recensie over De ijsmakers op Tzum en wel hier.
\”De ijsmakers\”
De critici zijn lovend met het zwaartepunt bij Miriam Piters op \’de weemoedige beschrijvingen van het leven van de mens.\’
Maar ik heb na lezing van het boek geen weemoed geproefd, maar wel een perfecte romantisering van de dagelijkse realiteit die de persoonlijke tragiek van de karakters op de voorgrond zet.
Bij iedere persoon in het verhaal voel ik genegenheid, vooral de menselijke tekorten die sterk naar voren komen in hun dagelikse activiteiten.
Ik woon zelf net als de schrijver beurtelings in Italie en in Nederland en kan mij helemaal in de context van het verhaal verplaatsen.
Geweldig verhaal!!
jorge andre de la porte