Recensie: Geerten Meijsing – Veranderlijk en wisselvallig
Erotisch en ontroerend
Na het voltooien van de Erwin-trilogie, geschreven onder het pseudoniem Joyce & Co., publiceerde Geerten Meijsing vorig najaar voor het eerst een roman onder eigen naam: Veranderlijk en wisselvallig. Het boek kreeg niet meteen de aandacht die het zeker verdient, maar daar komt wellicht verandering in nu het is voorgedragen voor de AKO-prijs. De jury voor die prijs is van diverse kanten gecomplimenteerd met haar goede en gevarieerde selectie, en dat compliment mag wat mij betreft worden verbijzonderd tot de keuze van Geerten Meijsing. Zelfs al zou hij de prijs niet winnen, dan nog zijn de schijnwerpers even gericht op een roman die te persoonlijk en te rijk is om snel de vergetelheid in te gaan. Persoonlijk, omdat Meijsing meer dan ooit zijn eigen leven en ervaringen als schrijver tot vertrekpunt voor zijn werk heeft genomen; rijk, omdat hij zichzelf heeft toegestaan honderden bladzijden lang op zijn autobiografie voort te borduren en te variëren. Uit de titel en de inhoudsopgave (waarin vier hoofdstukken ‘Melancholische anatomie’) leid je het niet af, maar Veranderlijk en wisselvallig is bovenal een humoristisch boek, soms ook erg erotisch en erg ontroerend.
Meijsing zou Meijsing niet zijn als hij niet opnieuw aan een breed opgezet project was begonnen. De roman is het eerste deel van wat de auteur een ’tweedekker’ noemt. Inspiratiebron was een citaat uit Vergilius’ Aeneïs: ‘Varium et mutabile semper/(femina)’. De eerste woorden van dat citaat worden in deze roman uitgewerkt: ‘…het leven deed zich aan hem voor als een vrouw, een altijd veranderlijk en wisselvallig iets.’ Volgt dus nog een tweede deel, waarin semper — vrij vertaald: altijd en eeuwig — centraal staat.
Veranderlijk en wisselvallig is het leven van de hoofdpersoon vooral in zijn verhouding tot en zijn omgang met vrouwen. In vijf verhalen, ‘variaties’ genoemd, worden verschillende aspecten van die omgang beschreven en onderzocht. Steeds terugkerende elementen zijn het heen en weer reizen tussen Italië en Nederland, het verbouwen van een huis in Haarlem, muziek, jazz in het bijzonder, en de zwangerschap van de vriendin van de hoofdpersoon. In het laatste verhaal wordt uiteindelijk een dochter geboren; het is vooral de beschrijving van de bevalling die ik ontroerend vind.
De vijf ‘variaties’ vormen met elkaar slechts marginaal — men mag ook zeggen: subtiel — een roman; ze laten zich goed als zelfstandige verhalen lezen. Het mooist is in mijn ogen ‘Ballad’, een vrolijke geschiedenis waarin de Italiaanse bureaucratie op de hak wordt genomen én waarin een meisje wordt geïntroduceerd, Beatrijs, een vurig bewonderaarster, die het leven van de auteur volstrekt beheerst met in spiegelschrift geschreven brieven. Net als de andere verhalen is ‘Ballad’ doortrokken van een sensueel verlangen naar de vriendin, maar zodra het tot seks komt, of beter: een poging de erotiek tot een climax te voeren, overheerst al gauw de zwaarmoedigheid.
Die zwaarmoedigheid is het onderwerp van een proloog, een epiloog en vier intermezzi, die de verhalen tot een roman verbinden. In die passages wordt de aard van de melancholie onder de loep genomen en wordt geprobeerd tegen apathie en lethargie een dam op te werpen. Dat lukt: aan het slot vinden we de auteur in het gezelschap van zijn dochtertje terug op dezelfde brug over de Serchio waar ooit zijn voorruit aan diggelen sprong. Tóen werd er ‘een wak in het toch al dunne ijs van zijn persoonlijkheid’ geslagen, nu is dat wak gedicht met niets minder dan een dochter, schakel tussen verleden en toekomst, en met een roman (al is die soms een tikje wijdlopig) om trots op te zijn.
Anton Brand
Geerten Meijsing – Veranderlijk en wisselvallig. De Arbeiderspers, Amsterdam. 320 blz.
Deze recensie verscheen eerder op 29 april 1988 in het Nieuwsblad van het Noorden.