Recensie: Martijn Knol – Elders
Het donker dat altijd het denken probeert binnen te dringen
Martijn Knol (1973) was cabaretier. In tegenstelling tot veel van zijn voormalige collega’s moet zijn overgang naar het (literaire) schrijverschap serieus worden genomen. Hij publiceerde reeds drie romans – de nieuwste in 2011 getiteld Alles kan kapot – en voegde daar eind 2014 de rijke novelle Elders aan toe.
Een gezinnetje, vader moeder en twee zoons houden ergens in de Italiaanse Alpen vakantie. Helemaal in de trant van het motto van de Rolling Stones – Pleased to meet you, hope you guess my name – worden ze belaagd door een anonieme, wel heel erg alwetende verteller. Deze geheimzinnige Big Brother kan zelfs in de hoofden en harten van de vier gezinsleden kijken.
Knol hanteert, ter verhoging van de angstbeleving, de tweede persoon enkelvoud. Een lastige vertelwijze, een beetje in de trant van Jay McInerny’s Bright Lights, Big City, die doorgaans heel snel tot irritatie leidt. Een schrijftrucje dat te veel op de voorgrond kan dringen. In Elders verhoogt het slechts de feestvreugde van de lezer. Een fijne rilling zo af en toe. Het versterkt het dwingende karakter van de tekst. Het is in dit geval een voorwaarde voor de opbouw. De novelle lijkt de juiste lengte voor deze schrijfingreep.
Tijdens een partijtje frisbeeën tussen de twee jongens op een van de speelweiden, wordt de jongste zoon door de zich ergens schuilhoudende verteller ‘aangesproken’. Hij is in de buurt, zweeft bijna als een godheid, als een geest door de bergen en dalen. Een sater die die voor onrust zorgt. Die gevoelens benoemt hij heel precies bij de jongste zoon en bij diens aantrekkelijke moeder.
Niet het individu, niet het land, niet dorp, niet streek of taalgebied of de wijde wereld, maar de familie, het gezin, is de kleinste ondeelbare eenheid.
Is dat zo? Wat doet die verteller dan in de buurt, al is hij wellicht alleen in de geest aanwezig. Is er misschien een reden waarom hij de gevoelens van de jongste zoon en de moeder zo goed kan plaatsen? Knol geeft tussen de levenslessen van de verteller door een paar aanwijzingen. De thuissituatie is bijvoorbeeld ook bekend bij mister X. Maar dat is geen wonder. Hij lijkt over een absoluut gehoor, een adelaarsoog en een ‘inborstradar’ te beschikken. De lezer kan voor een paar mogelijkheden kiezen, maar is nergens zeker van. Zo hoort het!
De zwevende geest, de ‘psychotherapeut’, krijgt langzaam de omtrekken van een mens. Het is een man, met een eigen gezin, dat is zeker. Knol fileert fijnzinnig de afnemende liefde, de wurggreep van een dubbelleven, de eeuwigdurende onvrede van een onverzadigbaar mens, van de zoekende die we ergens allemaal zijn.
Je moeder verlangt naar een ander leven. Maar de waarheid is dat ze ook in dat andere leven naar een ander leven zou verlangen. Ze is een personage op zoek naar een auteur, een rivier zonder bedding. Een pianiste van voor de geboorte van de klassieke muziek.
De taal van Knol is goed gedoseerd. Voorafgaand aan bovengenoemde uitleg, vat mister X het krachtig samen: ‘Achter het hart van je moeder gaapt een heelal.’ Alstublieft! Ook in deze novelle blijkt Knol een begenadigd observator. Vooruit, ook hij heeft een adelaarsoog en een radar voor de inborst van de mens.
Guus Bauer
Martijn Knol – Elders. Wereldbibliotheek, Amsterdam. 80 blz. € 9,95.