Recensie: Saša Stanišić – Nacht voor het feest
Vannacht heeft het dorp nauwelijks geslachtsverkeer
Al dan niet gedwongen migratie naar een ander land, anders dan op heel jonge leeftijd, zorgt bijna als vanzelf voor een frisse kijk op de nieuwe omgeving. Daar waar van oudsher ingezeten al zo ingebed zijn in de geschiedenis, dat ze diezelfde geschiedenis en de recente veranderingen nagenoeg niet meer kunnen duiden. Saša Stanišić (1978) emigreerde begin jaren negentig met zijn ouders vanuit zijn geboorteplaats Višegrad (ter ‘opfrissing’: daar waar in die dagen rond de vierduizend Bosniërs werden vermoord) in Bosnië-Herzegovina naar Duitsland.
Hij debuteerde op achtentwintigjarige leeftijd met een roman over de oorlog in Bosnië, in het Nederlands verschenen onder de titel Hoe de soldaat de grammofoon repareert. Een boek geschreven uit het lastige perspectief van een kind. De stijl wankelt af en toe, lijkt eerder tegen wil en dank die van een vroeg puberende tiener en komt daardoor wat gemaniëreerd over. Bovendien worden de poëtische bespiegelingen aangevuld met brieven op latere leeftijd vanuit Essen aan familie in oorlogsgebied en een bezoek aan zijn geboortegrond nadien in vredestijd. Maar dat melancholische bouwwerk dat af en toe in lijkt te gaan storten, past wel bij de gespletenheid van een oorlogskind. In het geval van Stanišić nog eens benadrukt door zijn persoonlijke situatie. Zijn vader is een Serviër, zijn moeder een Bosnische.
Het is derhalve niet verwonderlijk dat de schrijver in zijn eersteling (misschien net iets te veel) heeft willen laten zien wat hij kon. Het bruisende van de jeugdige literator dat nog niet gekanaliseerd is. Dat hij ontegenzeggelijk getalenteerd is bleek wel uit de taal. Waar in een persoon twee taalgebieden samenkomen, ontstaat vaak een eigen nieuw idioom, dat in de tweede, vele malen constantere, roman Nacht voor het feest volledig lijkt te zijn uitgekristalliseerd, zich manifesterend in een verscheidenheid aan originele stemmen.
Het dorp Fürstenfelde in Brandenburg in de voormalige DDR – de stadsrechten zijn in een ver verleden verzopen – bereidt zich voor op het feest voor de heilige Anna. Er wordt gekookt, ingedronken en voor de jaarlijkse veiling worden er allerlei prullaria én een schilderij van de bejaarde mevrouw Kranz ingebracht. Langzaam valt de nacht. Een paar types, steevast met geweldige bijnamen zoals Mierikswortel Micha, drinken nog wat in een tot bar omgebouwde garage. Ondanks de toestroom van (fiets)toeristen is het gebied met twee meren er na de val van de Muur niet op vooruitgegaan. Om het eufemistisch te zeggen: Fürstenfelde is een dorp in transitie.
Langzaam valt de nacht. Er wordt ingebroken in het Heemkundig museum. Is het een vreemdeling of de zoon van de beheerster, de leerling van de klokkenluider? De veerman zal die nacht niet overvaren, want hij is dood. (Gezien zijn functie in deze roman lijkt hij eerder opgestegen.) Mevrouw Kranz loopt met haar schildersezel het zwarte meer in, een jonge hardloopster, niet toevallig Anna geheten, krijgt een astma-aanval, oud-kolonel en nu zwartwerker Schramm heeft zijn dienstpistool op zak, nog een paar sigaretten en dan zal hij zich van kant maken. Er is van alles loos, vooral onder de hoede van de duisternis. Hoe komen bijvoorbeeld de drie klokken uit de kerktoren aan de oever van het meer? De klokken die ‘ooit naar de oorlog moesten’.
De ene na de andere kleurrijke figuur voert Stanišić ten tonele, maar eigenlijk is het dorp, de grote onbekende, de hoofdrolspeler in deze roman.
Het tankstation is dicht, om te tanken moet je naar Woldegk. Gemiddelde rijdt het dorp sindsdien minder rondjes door het dorp en meer rechtstreeks naar Woldegk. […] Gemiddeld mist jong het tankstation meer dan oud. Niet allen vanwege benzine. Vanwege KitKat en blikjes bier Unforgiving in de smaak orange inferno, de energiedrank die de Oost-Duitse tankstations in razend tempo verovert, met 32mg cafeïne per 100 ml. […] Het dorp zet de televisie uit, het dorp schudt de kussens op, vannacht heeft het dorp nauwelijks geslachtsverkeer. Het dorp gaat vroeg naar bed.
De schrijver voert af en toe extra visuele elementen in door, zoals in dit geval bij de energiedrank, het oude Gotische Duitse schrift te gebruiken. De stijl van Stanišić is fris, precies zoals je zou verwachten bij iemand die in een nieuw aangeleerde taal schrijft en die daarbij zijn achtergrond niet vergeet.
Gebeurtenissen in de nacht van de voorbereiding worden afgewisseld met verhalen van misdrijven en wonderen. Wanneer ze van eeuwen her zijn, in de vertaling in passend oud-Nederlands omgezet. Het geeft een goed beeld van de beweegredenen van de hedendaagse bewoners. Zelfs het perspectief van een moervos schuwt de schrijver niet. Het stoort allerminst, het geeft een mooi ruraal beeld. Waar de debuutroman een weinig leed onder het fragmentarische karakter, kun je hier eerder spreken van een caleidoscopisch werk. Alle kleuren vallen samen. Dat komt omdat de schrijver een eigen universum heeft geschapen.
Een wereld waar ruimte is voor het hilarische, absurde van het communisme en waar het wat gekkigheid betreft in de nieuwe orde eigenlijk niet veel beter is. Stanišić is een goede verteller die het poëtische niet schuwt, maar gelukkig altijd wel zorgt voor een ontnuchterende twist. In het oude bos beitelt de specht ‘de milliseconden van onze sterfelijkheid in het hout’. ‘Het is tenslotte herfst.’
Nacht voor het feest is, nu ja, een feestelijke, bruisende roman, ditmaal goed gestructureerd. Stanišić haalt zogezegd opnieuw alles uit de kast, maar de elementen zijn ditmaal solide. Waar mevrouw Kranz de streek naïef penseelt, is Stanišić een echte ‘heimat-schrijver’. Hij geeft de dorpsbewoners hun verleden terug, iets waarvan ze niet meer wisten dat ze dat bezaten.
Fijne zinsneden en analyses blijven je bij. Een oudtante van een van de personages is in 1944 gestikt, ‘uitgerekend in je eten stikken als je amper iets te eten hebt.’ Raak, waar, simpel, uiterst effectief.
Twee drinkers filosoferen een beetje. Een Bosniër en een Serviër. (!)
Allebei vervloekten ze de oorlog. Eén keer slechts ging het over de schuldvraag, omdat het bij alles nu eenmaal één keer over de schuldvraag gaat, maar dat hadden ze vreedzaam opgelost, om vervolgens te besluiten alleen nog naar het Duitse nieuws te kijken omdat daar iedereen evenveel schuld droeg – behalve de Duitsers dan, want die konden zich voor de komende duizend jaren geen schuld meer permitteren.
De geschiedenis wordt dermate terloops gebracht, dat je er niet achter blijft haken, dat je juist verlangt naar de verhalen. Het verleden dat de meeste van de bewoners ook gebruiken om het heden te kunnen trotseren. De geschiedenis heeft namelijk humor en helden kunnen niet altijd helden zijn. Tot slot een citaat van Friedrich von Schiller, die terecht door een bezoekende tv-ster (een horoscooplezeres, geboren in het dorp) wordt geciteerd: ‘Wie niet verder durft te kijken dan de werkelijkheid, zal nooit de waarheid veroveren.’ Stanišić is daar met Nacht voor het feest in geslaagd, of heeft in elk geval een waarachtige poging gedaan.
Guus Bauer
Saša Stanišić – Nacht voor het feest. Vertaald door Annemarie Vlaming, Ambo Anthos, Amsterdam. 310 blz. € 19,99.