Recensie: Georges Simenon – Maigret op reis
Chrétien Breukers (De Contrabas) en Mark Cloostermans (De Standaard) duiken onder in het oceaangelijke oeuvre van Georges Simenon, de man van vierhonderd boeken. Naar aanleiding van de 25ste verjaardag van Simenons overlijden lezen zij een selectie van 25 titels, zowel Maigrets als romans durs, zijn ‘serieuze’ romans. Twee Tzum-bloggers om Simenon op de hielen te zitten.
Op 14 februari was ik op een Simenon-avond in het Torpedotheater van Carel Helder. Er werd gesproken over Simenon en vooraf keken we naar een Maigret-verfilming met Michael Gambon (Perkamentus, The Singing Detective) in de hoofdrol. Uit die verfilming bleek dat het onmogelijk is om Maigret op filmbeelden vast te leggen. Je ziet dan detectivewerk. En dat is precies waar het Maigret niet om te doen is.
Maigret in beeld brengen is sowieso lastig. Hij ziet er meestal te mooi uit, te netjes, hij is niet de wat lompe man die hij in de boeken is. Maigret is een fantasiefiguur die, als hij in beeld wordt gevangen, onmiddellijk verdampt; en dat is jammer. Het maakt hem tot een van de meest-verfilmde detectives, en toch blijft de ‘echte’ Maigret een onbekende.
In Maigret op reis is die ‘echte’ Maigret volledig aanwezig. En uit dit stuk zal blijken dat ik desondanks geen vat op hem krijg. Maigret is namelijk, zoals in deze stukken al zo vaak naar voren is gekomen, eerder een aanwezigheid dan een echt mens, meer een structuur van sferen en humeuren dan een echte commissaris. Hij bestaat niet zozeer niet, hij weigert een eigen bestaan aan te nemen.
Steeds meer begin ik te denken dat Simenon ook niet echt wist wat hij met de oude brombeer moest, en dat hij hem daarom met opzet heel schematisch hield. Sherlock Holmes kunnen we ons beter voorstellen dan Jules Maigret, en ook Ms. Marple is iemand, is een vrouw die we allemaal wel eens hebben zien rondscharrelen in een klein dorp, in de buurt van de groentewinkel. Jules Maigret verschijnt ergens in het begin van het boek, waart rond en gaat ten slotte weer in rook op.
Dat Simenon in de jaren vijftig eigenlijk geen zin meer had om Maigrets te schrijven zal ook een rol spelen. Maigret bleek elke keer weer nodig te zijn om de flamboyante levenswandel van Simenon te faciliteren, en dan draafde hij dus weer op, als de brave circusbeer die hij op een bepaalde manier ook is.
In Maigret op reis lost hij, als vast kunstje, een moord op. Natuurlijk wordt onderweg enig detectivewerk verricht, maar niet al te veel. De commissaris zelf is vooral bezig met het achterna reizen van een van de protagonisten, de gravin Palmieri, een bijna veertigjarige vrouw die als een teek op rijke en/of beroemde mannen leeft. Aangezien Maigret niet van reizen houdt heeft dat een funeste invloed op zijn humeur. Een humeur dat toch al niet te best is als hij in een onderzoek verzonken raakt:
Maigret zou gaan slenteren op de Avenue George V, met een stuurs gezicht, terwijl hij kleine trekjes aan zijn pijp deed, naar links en naar rechts keek, hier of daar ging zitten en bijna onmiddellijk weer opstond alsof hij niet wist waar te blijven met zijn grote, zware lichaam.
Niemand, zelfs hijzelf niet. kon zeggen hoe lang dat zou duren en al die tijd voelde hij zich allesbehalve prettig.
Iemand die hem zo eens had gezien, had niet erg eerbiedig opgemerkt: ‘Net een groot ziek beest!’
Simenon beschrijft hier zichzelf, vermoed ik, in de perioden voordat hij tot schrijven kwam. Dan liep hij rusteloos door het huis en door de stad, dronk veel, schudde de plaatselijke bordelen op, was nog meer dan anders een onuitstaanbare figuur… Maigret die een moord overdenkt is de schrijver Simenon die een boek in zijn hoofd laat ontstaan.
Simenon heeft, misschien om zich met zichzelf te vermaken, een paar rijke, bijna onaantastbare mannen in het boek verstopt, die allemaal een beetje lijken op… Simenon. Rijke, machtige mannen die allemaal, als vroege voorafspiegelingen van DSK, over mensenlevens beschikken alsof het speelgoedjes zijn. Mannen die niet gewend zijn als ze worden tegengesproken.
Maigret voelt zich niet op zijn gemak bij dat soort mannen. Hij is niet zo, hoewel hij misschien best zo zou willen zijn. Een keer leidt dit tot een onaangename situatie, als hij samen met zijn assistent Lapointe een verdachte ondervraagd:
De commissaris had werktuigelijk de hand uitgestrekt om de ketting te grijpen, alleen maar uit nieuwsgierigheid, en toen hij midden in zijn beweging was, had Arnold zich naar hem toe gedraaid en hem streng aangekeken, als om hem te beschuldigen van een ongepastheid of een onkiesheid.
Zo in woorden uitgedrukt klinkt alles veel zwaarder dan het in werkelijkheid was. Het was net even een blik, bijna als terloops, een nauwelijks merkbare verandering van gelaatsuitdrukking. Maar Maigret het de ketting los en trok zich terug in een houding waarover hij zich onmiddellijk schaamde, want het was de houding van een schuldige. Had Lapointe het werkelijk gemerkt en had hij met opzet het hoofd afgewend? Drie waren er op de Quai – en er werden tal van grappen over gemaakt – die de commissaris een bewondering toedroegen die aan een cultus grensde: Lucas, de oudste, Janvier, die vroeger even jong, even onervaren en even blakend van ijver was geweest als Lapointe, en tenslotte Lapointe zelf, de ‘kleine Lapointe’ zoals men zei.
Had hij zich zojuist teleurgesteld gevoeld, of alleen maar gegeneerd toen hij zag dat zijn chef evenals hij zelf onder de indruk was gekomen van de omgeving waarin ze terecht gekomen waren? Maigret vermande zich, werd stuurs, en ook dit was misschien een onhandigheid, dat was hij zich bewust, maar hij kon niet anders.
De door Maigret ervaren sociale ongelijkheid is de motor van zijn opsporingsarbeid. Maigret wordt niet gedreven door morele verontwaardiging of door een haat jegens misdadigers (integendeel, Maigret is on-moreel, hij laat morele overwegingen over het algemeen voor wat die zijn), maar als hij iemand tegen wie hij stiekem opkijkt kan ontmaskeren zal hij dat niet snel laten.
Maigret vertegenwoordigt de ‘kleinheid’ waar Simenon, afkomstig uit Luik, begonnen als pulpschrijver, ook in de jaren vijftig nog aan lijdt. Aan de ene kant is hij de flamboyante figuur met maatpakken, veel vrouwen en veel geld, aan de andere kant is hij de jongen uit Luik die met open mond naar de Parijse en mondiale literaire wereld staat te kijken. Hij wil de Nobelprijs winnen én hij is bang dat hem dat nooit zal lukken.
In zijn roman durs geeft Simenon de obsessies vorm, in deze Maigret liggen ze vlak onder de oppervlakte. Dat maakt het boek misschien wel interessanter dan een goede Simenon, al moet je wel je best doen om het geheel in gepaste liefde uit te lezen. De fans was het in die jaren om het even: een Maigret verkocht altijd meer dan een gewone roman.
Uit een interview met de Paris Review, hem afgenomen door Carvel Collins, til ik een stukje waarin het gaat over de commissaris:
Interviewer: Speaking of trials, what would you say is the fundamental difference, if there is any, between your detective fiction—such as the Maigret which you finished a few days ago—and your more serious novels?
Simenon: Exactly the same difference that exists between the painting of a painter and the sketch he will make for his pleasure or for his friends or to study something.Interviewer: In the Maigrets you look at the character only from the point of view of the detective?
Simenon: Yes. Maigret can’t go inside a character. He will see, explain, and understand; but he does not give the character the weight the character should have in another of my novels.
Had Simenon zicht op zijn eigen manier van werken? Soms denk ik van niet. Zijn Maigrets zijn niet wezenlijk anders dan zijn gewone romans, allen soms haastiger en minder goed geschreven. Zijn ware aard komt in de Maigrets soms ineens door de tekst heen, omdat hij die blijkbaar onmogelijk kon verbergen; in zijn gewone romans sublimeerde en bewerkte hij zijn obsessies. De ‘characters’ hebben overal hetzelfde gewicht, met wisselend resultaat.
Chrétien Breukers
\”Een keer leidt dit\”, niet \”lijdt dit\”, Chrétien. Foei! Verder een mooie beschauwing, dad wel.
Ik leit aan enthousiasme soms.