Recensie: Giuseppe Tomasi di Lampedusa – De tijgerkat, en Herinneringen aan mijn jeugd en andere verhalen
Vergane glorie
‘Dé klassieker van de moderne Italiaanse literatuur,’ staat er op de flap van de door Athenaeum-Polak & Van Gennep verzorgde nieuwe uitgave van Giuseppe Tomasi di Lampedusa’s roman De tijgerkat, en dat is waar. Iedereen die ook maar een beetje geïnteresseerd is in (Italiaanse) literatuur zal de titel ooit zijn tegengekomen, en anders is het verhaal wel bekend vanwege Visconti’s beroemde gelijknamige verfilming (Il gattopardo) uit de jaren zestig. Schrijnend is dan ook dat het manuscript door een aantal uitgeverijen is geweigerd en pas in 1958, een jaar na de dood van de auteur, werd uitgegeven door toedoen van Giorgio Bassani, zelf een belangrijke Italiaanse auteur, die destijds uitgever van Feltrinelli was. Het won de Premio Strega, de belangrijkste Italiaanse literaire prijs, in het jaar daarop. Een klassieker is het dus, maar is het ook een goed boek? Absoluut. Maar de lezer zij gewaarschuwd, een makkelijk leesbaar boek is het zeer zeker niet, alleen al door de gecompliceerde politieke situatie, die een belangrijke rol speelt. De tijgerkat dwingt tot langzaam lezen en wellicht herlezen. Dat is geen straf, Tomasi’s proza is als een exquise wijn; bij elke teug krijgt het nieuwe dimensies. Het boek is daardoor bijna aristocratisch te noemen, wat de opdracht van Stendhal bij Lucien Leuwen in herinnering brengt: ‘To the happy few.’ Niet verwonderlijk, Stendhal was Tomasi’s favoriete auteur.
Tomasi wás ook van adellijke huize; in 1896 werd hij geboren als zoon van de hertog van Palma en kleinzoon van de prins van Lampedusa – vandaar de toevoeging di Lampedusa. Hij bleek de laatste telg van dit oude Siciliaanse geslacht, dat tot aan het hof van de Byzantijnse keizers was terug te voeren. ‘Als een waar alchemist’, zo schrijft vertaler Anthonie Kee in zijn zeer lezenswaardige nawoord, zou Tomasi het verval van de Siciliaanse aristocratie, als gevolg van de afschaffing van de feodaliteit, ‘omzetten in een groots monument van literaire verbeelding.’ De hoofdpersoon uit De tijgerkat, don Fabrizio Corbèra, de prins van Salina, is de personificatie van deze aristocratie. Hij wordt voorgesteld als een excentrieke en vrij melancholische man, als hobby heeft hij astronomie. Hoewel hij de ondergang van zijn stand en zijn vermogen ziet aankomen ‘in een voortdurende onvrede’, onderneemt hij niets, ‘laat staan dat hij dat ook maar enigszins ambieerde.’ Als hij rond 1860 – De tijgerkat is een historische roman – door een afgezant wordt gevraagd om een actieve rol te spelen als lid van de senaat in het nieuwe Italië, dat tot die tijd nog niet als één land bestond, weigert hij dan ook resoluut. In de repliek die hij dient, sijpelt een grote afkeer van de (politieke) praktijk door. Deze afkeer heeft een duistere, bijna morbide inslag. Alle Siciliaanse uitingen, zo verklaart de prins, zijn uitingen van een droomwereld:
Onze sensualiteit is verlangen naar vergetelheid, onze schiet- en steekpartijen, verlangen naar de dood.
Sicilië wil slapen, voegt hij er even later aan toe. Lethargie: de nieuwe, wakkere tijd staat voor de deur, de prins, hoewel hij deze verafschuwt, doet rustig een galante stap opzij; naar de sterren kijken is boeiender.
De tijgerkat, oftewel een luipaard, verwijst naar het wapen van de Salina’s, maar die zal weldra worden vervangen door de jakhalzen, de hyena’s, zo besluit de prins van Salina vlak voordat hij de afgezant de deur uit werkt. Echter niet zonder hem een wenk te hebben gegeven: don Calogero Sedàra, de burgemeester van het dorpje Donnafugata, waar een van de paleizen van de Salina’s staat, dát is de man naar wie hij op zoek is. Deze overtreft hem reeds in rijkdom, hij is de nouveau riche, de antipode van de prins, wat zich niet alleen toont in zijn praktische – en gierige – manier van optreden, maar, zo laat Tomasi ons en detail zien, tot in de weinig verfijnde manier van kleden:
De punten van zijn jaspanden verhieven zich stil smekend ten hemel, de brede kraag was vormloos en – hoe pijnlijk ook, het dient gezegd – aan zijn voeten droeg de burgemeester knooplaarsjes.
Knooplaarsjes, die kunnen natuurlijk écht niet….
Deze don Calogero heeft ondanks de ‘monsterlijke snit’ van zijn kostuum een razendknappe dochter: Angelica. Met volledige medewerking van de prins trouwt zij met diens neef Tancredi, en daarin weerspiegelen de veranderde tijden zich. In de eerste plaats omdat de prins deze Tancredi, ook nog eens een voorstander van de revolutie, liefheeft boven zijn eigen zoon, en in de tweede plaats omdat hij een huwelijk van zijn dochter Concetta, die hartstochtelijk verliefd is op de aantrekkelijke Tancredi, regelrecht dwarsboomt. Het lijkt alsof dit paar, Tancredi en Angelica, de laatsten zijn die de oude tover van de aristocratie in zijn volledigheid aanschouwen. In hun verkeringstijd rennen ze achter elkaar aan door het paleis, door verwaarloosde kamers waar niemand ooit een voet heeft gezet, ook de prins niet, ‘overigens tot zijn niet geringe genoegen, want hij placht te zeggen dat een paleis waarvan men alle vertrekken kende het bewonen niet waard was.’ De tijd is er stil blijven staan. Vergane glorie. Niemand na hen zal de vertrekken weer laten stralen. De teloorgang van de familie is compleet als in 1910 – de prins is inmiddels allang gestorven – de kerkelijke autoriteiten de huiskapel van de Salina’s komen inspecteren of de relikwieën wel authentiek zijn. De belediging kon niet groter, de autoriteit van de Salina’s niet kleiner.
De tijgerkat is naast een verfijnde, symbolische en historische roman over het verval van de aristocratie en de opkomst van de burgerlijke maatschappij – en op filosofisch niveau een boek over de vergankelijkheid van het bestaan – ook een sensueel portret van Sicilië, dat eiland dat door zoveel verschillende volken onder de voet is gelopen, maar waar de zon de ‘eigenlijke soeverein’ is:
de onbeschaamde, gewelddadige zon, de verdovende zon ook, die de wil van de enkeling tenietdeed en die alles liet bestaan in een slaafse onbeweeglijkheid.
De uitstekende vertaling van Kee verscheen in 2000, en nu is deze aangevuld met een viertal mooie, korte verhalen van Tomasi, vertaald door Yond Boeke en Patty Krone. Complimenten aan Athenaeum-Polak & Van Gennep, want het is een voorbeeldige uitgave.
Johannes van der Sluis
Giuseppe Tomasi di Lampedusa – De tijgerkat, en Herinneringen aan mijn jeugd en andere verhalen. Vertaald door Anthonie Kee (‘De tijgerkat’) en Yond Boeke en Patty Krone (‘Herinneringen aan mijn jeugd’ en andere verhalen), Uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep, 446 blz. € 22,50.
niet door te komen.
Is dit nog van deze tijd????
t/tm blz 29 verwijzen naar de hoofdstukken
De notes aan het einde.Moet dit????
Verval aristokratie is een bekend gegeven.