Recensie: Michiel Lieuwma – Paaltje aan de horizon
Fileren met een afgebot mes
Je beklagenswaardige toestand overdenken doe je als romanpersonage de laatste jaren steeds vaker in het buitenland. Recente werken als Het verdwijnen van Robbert, IJstijd en Een vorm van vermoeidheid voeren hoofdpersonen op die schijnbaar weinig illusies koesteren en hun dagen in den vreemde het liefst met repetitieve handelingen schijnen te vullen, terwijl ook de ingedutte protagonisten van Hôtel du Nord en Levi Andreas de wijk naar het buitenland nemen.
Met Paaltje aan de horizon van Michiel Lieuwma (1980) krijgt die reeks een vervolg. De naamloze ik-persoon in deze debuutroman laat zijn appartement (matras op de grond, onuitgepakte bananendozen, op straat gevonden salontafel; dat werk) achter zich en ontsnapt naar een kleine, biodynamische leefgemeenschap in Zuid-Frankrijk, gelegen op de wandelroute naar Santiago de Compostella. Niet omdat de freelance conceptbedenker (let op: betekenisvol detail!) zich kan vereenzelvigen met de principes van deze een-met-de-natuurcommune – hij kan zijn scepsis maar moeilijk onderdrukken –, maar omdat hij weet dat zijn ex-vriendin daar op weg naar het pelgrimsoord een bezoek zal afleggen.
Die ex, Nathalie, heeft hem enkele maanden daarvoor zonder enig bericht verlaten. Enerzijds hoopt de protagonist haar nu nog te kunnen overtuigen bij hem terug te keren, anderzijds zegt hij vooral uit te zijn op verlossing: Ik had een allerlaatste kopstoot nodig, iemand moest mij genadeloos tegen de vlakte slaan, pas dan kon ik beginnen terug omhoog te klimmen.’ Voordat Nathalie de commune binnenwandelt verstrijken echter de nodige weken, en tot die tijd wordt hij gedwongen mee te bewegen in het eentonige ritme van de eco-commune en veinst hij te werken aan een schrijfproject. ‘Drie maaltijden per dag, twee dagdelen arbeid, meestal een leuke avondactiviteit (niet verplicht), een ochtendritueel, rust kwam hier blijkbaar in strakke schema’s.’ De manipulatieve en hypocriete leidster Marie-Louise legt er duchtig de zweep over en is vastberaden de ik-persoon een beter mens te maken.
Dat Lieuwma ervoor kiest de liefdesgeschiedenis en de aanleiding voor de breuk met Nathalie vrijwel geheel buiten beschouwing te laten verraadt verteltalent. De lezer krijgt slechts de contouren van de relatie, wat er aan de breuk vooraf is gegaan blijft buiten beschouwing. De verbeelding van de onmacht en jaloezie zijn belangrijker, waarmee Lieuwma (veelal) voorkomt dat Paaltje aan de horizon verzeild raakt in al te pathetische situaties. Zijn ‘Leven voor Nathalie’ zegt de hoofdpersoon te hebben uitgegumd, waardoor ook de achtergrond die hij van zichzelf presenteert slechts bestaat uit enkele flarden. Die gedoseerdheid werkt vaak uitstekend en op sommige momenten zelfs prettig verwarrend – aannames worden erdoor aan het wankelen gebracht. Wellicht had Lieuwma dat procedé ook moeten toepassen op de backstory van de commune. Nu neemt het intermezzo over het leefexperiment dat de fundering vormde voor het Zuid-Franse oord een wat zonderlinge positie in.
Uiteindelijk kan er van een hereniging tussen de ik en Nathalie natuurlijk geen sprake zijn. Haar nieuwe vriend – Nathalie vooruitgereisd naar het oord – blijkt een stereotiep zachtgekookt ei, en heeft haar inmiddels onder andere geloof bijgebracht in de beginselen van het ademend voedsel. Vervreemding alom. Aan alle illusies lijkt een definitief einde te komen als het stel elkaar onder de ogen van de protagonist het jawoord geeft. Voordat hij gelouterd huiswaarts kan keren moet hij echter eerst nog enkele ontberingen doorstaan bij de Nijmeegse Occupy-beweging. Daar sluit hij in het kielzog van één van de communeleden aan. Naar huis gaan is simpelweg nog geen optie. In het tentenkamp blinkt hij vooral uit in doelloos voor zich uit staren en dvd’tjes kijken. Met de ideële kant van de zaak bemoeit hij zich niet al te nadrukkelijk – apathisch soep uitdelen naast een McDonaldsfiliaal valt nog op te brengen, maar er kan natuurlijk geen sprake van zijn dat hij zich conformeert aan de ideeën van de groep, voor zover die al vastomlijnd zijn.
Het is jammer dat Lieuwma – als linkerhelft van De Snijftafel nochtans vaak humoristisch en scherp – zijn protagonist uitrust met het afgebotte mes van het cynisme en de lethargie. Door zijn breuk met Nathalie is de hoofdpersoon teruggeworpen in oude patronen: hij is overdreven zelfbewust en slaat voortdurend aan het reflecteren, maar werkelijk handelen of zich ergens aan committeren lukt niet meer. Vormde de jaloezie eerder nog een streven, nu raakt het paaltje aan de horizon (verdient dit beeld het om tot boektitel gepromoveerd te worden?) steeds verder uit het zicht. Geloof in de maakbaarheid van de mens koestert de hoofdpersoon niet en personages die zich bedienen van idealistische stellingnames worden afgeschilderd als hypocriet, zwak of manipulatief, maar het liefst alle drie. Het enige waar de protagonist trots op is, is zijn ‘uitvinding’ van een populair bierspel ergens aan het eind van de jaren negentig en enthousiast wordt hij pas als hij – zij het in wat warrige bewoordingen – kan uitwijden over de discman, al wordt zijn geloof in dat ‘perfecte object’ in Nijmegen ook nog stevig aan het wankelen gebracht.
Storend is ook het veelvuldig voorkomen van oubollige clichés: personages zitten in hetzelfde schuitje, dragen een steentje bij en kruipen in hun schulp, terwijl zaadjes worden geplant, lakens gedeeld en messen aan twee kanten snijden. De stijl is daarbij nogal eens onhandig en warrig – al zou een welwillende recensent dat allicht toeschrijven aan de koortsachtige gemoedstoestand van de naamloze ik. Ook de totale wildgroei aan overbodige cursiveringen irriteert en werkt averechts voor de cadans van het proza.
Dat gedemoraliseerde hoofdpersonages een flonkerende vertelling niet in de weg hoeven te staan, bewezen auteurs als Maartje Wortel en Merijn de Boer vorig jaar wel. De brille en lenigheid van die auteurs heeft Lieuwma nog niet tot zijn beschikking.
Jelle Spijkstra
Michiel Lieuwma – Paaltje aan de horizon. De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen. 238 blz. € 18,99.