Recensie: Simon Carmiggelt – Ontmoetingen met Willem Elsschot
Een boeiende wisselwerking
Bijna tien jaar geleden, in 1976, publiceerde Simon Carmiggelt zijn Notities over Willem Elsschot; het boekje, bescheiden van omvang en in een beperkte oplage gedrukt, was bedoeld als een collector’s item voor ieder die belang stelde in Elsschot, Carmiggelt of de Nederlandse literatuur in het algemeen. Het raakte snel uitverkocht — hetgeen niet alleen een bewijs was van Carmiggelts populariteit, maar ook van de bijzondere waardering die het oeuvre van Willem Elsschot ruim vijftien jaar na zijn dood nog altijd genoot. Sindsdien is een decennium voorbijgegaan en het mag opmerkelijk heten dat die waardering onveranderd is gebleven: Elsschot is en blijft een buitengewoon leesbaar en daarom geliefd auteur, die wordt gelezen en herlezen, en niet alleen door middelbare scholieren.
Het was een goede gedachte van uitgeverij De Arbeiderspers van de Notities een nieuwe — en zeer uitgebreide — uitgave te maken en die te publiceren in de Open Domein-reeks, waarin eerder fraaie boeken als de Wagnerbiografie van Martin van Amerongen en Starkie’s biografie van Arthur Rimbaud verschenen. Open Domein is het broertje van Privé Domein en even tot in de puntjes verzorgd. In Ontmoetingen met Willem Elsschot, zoals de nieuwe uitgave heet, blijkt dat vooral uit de manier waarop brieven, handschriften en zelfs een niet eerder gepubliceerd manuscript van Elsschot in facsimile zijn opgenomen: tussen de persoonlijke herinneringen van Carmiggelt en de nalatenschap van Elsschot ontstaat een boeiende wisselwerking.
Carmiggelt ontmoette Elsschot in 1948, maar maakte al in 1936 kennis met diens werk. Op een boekenmarkt in Den Haag vond hij een exemplaar van Een ontgoocheling, voorzien van een inleiding door Jan Greshoff. In die inleiding citeerde Greshoff Elsschots gedicht ‘Het huwelijk’, en dat maakte op Carmiggelt ‘een diepe indruk door de verpletterende kracht en de niets ontziende waarachtigheid waarmee het was geschreven’. Hij besloot alles wat Elsschot geschreven had te gaan lezen — poëzie en proza.
In maart 1948 bezocht Carmiggelt Elsschot voor het eerst, thuis in Antwerpen. Bij die gelegenheid gaf hij Elsschot een exemplaar van de herdruk van Honderd dwaasheden (de eerste druk was in 1940 verschenen), met het verzoek om een oordeel. Dat oordeel kreeg hij en het was mild: ‘Uw 100 dwaasheden gaven mij de indruk dat u een dubbele persoonlijkheid hebt: de mens en de schrijver. De laatste jaagt de eerste in allerlei onmogelijke situaties en staat er bij om toe te kijken hoe hij zich telkens gedragen zal. Hoe meer de mens sukkelt en spartelt hoe beter de schrijver schrijft.’
Op die eerste ontmoeting zijn er vele gevolgd, in het bijzonder in 1957, toen Elsschot en Carmiggelt samen een lezingencyclus presenteerden. Aanleiding was het verschijnen van Elsschots Verzameld Werk. Hijzelf las voor en Carmiggelt hield vooraf een inleiding. Elsschots enige voorwaarde om aan de tournee door Nederland te beginnen was dat hij er niet hoefde te overnachten: na afloop van het optreden bracht een snelle auto hem naar Antwerpen terug… Carmiggelt vertelt over de tournee in de hem zo eigen, relativerende stijl: geen moment zal hij zijn eigen prestatie groot doen schijnen — ten onrechte, naar ik vermoed.
Twee dagen voor Elsschots dood was Carmiggelt nog in Antwerpen: Elsschot zag er ‘doodmoe’ uit, maar zijn ironie was nog intact. ‘Zeg maar tegen de vrinden, dat ik honderd word. Dat schijnt wel onmogelijk, maar eh — geef ze de moed, hè.’ Hij overleed op 31 mei 1960; zijn vrouw Fine stierf een dag later. Carmiggelt en zovele anderen woonden de begrafenis in het Antwerpse Erepark bij. ‘Het troostend koffiedrinken’ na afloop werd ‘een druppel der vertroosting’ — ook Elsschot was van alcohol niet vies.
Bijzonder zijn de Ontmoetingen vooral omdat ze een niet eerder gepubliceerd manuscript van Elsschot bevatten: het begin van een roman of novelle, in de vorm van een brief aan Elsschots zoon Walter. De oorlog staat op het punt uit te breken en Elsschot raadt zijn zoon, die in Zwitserland verblijft, dat ‘niets doen het enige is… want ik acht mij niet gerechtigd u aan te zetten tot het nemen van heldhaftige besluiten die ik zelf zeker niet nemen zou.’ Carmiggelt kreeg het manuscript van Walter en liet het in facsimile afdrukken. De vele verbeteringen en doorhalingen in het origineel tonen andermaal de zorgvuldigheid waarmee Elsschot aan zijn kleine, maar bijzondere oeuvre werkte.
Anton Brand
Simon Carmiggelt – Ontmoetingen met Willem Elsschot, herinneringen. De Arbeiderspers, Amsterdam, 168 blz.
Deze recensie verscheen eerder in het Nieuwsblad van het Noorden op 5 april 1985.