Uitgeversknecht Jelte Nieuwenhuis van Atlas Contact citeerde op Facebook een stukje uit de recensie die Mark Cloostermans voor De Standaard schreef over de bloemlezing met jonge schrijvers van Wim Brands en zijn dochter.

Negentig procent van deze schrijvers zit in hetzelfde schuitje. Het is comfortabel middenklasseproza over champagneproblemen. Relatietoestanden, gedoe met kinderen, hier een flard burn-out, daar wat verveling-induced druggebruik. Huiskamerdramatiek, volledig afgesneden van een diepere thematiek, van wat er gebeurt in de wereld, of zelfs maar in een andere wijk.

Abdelkader Benali was het helemaal eens met de opvatting van Cloostermans die aansluit bij wat hijzelf al eerder zei en geeft in één moeite door een sneer aan Brands.

Op de vraag aan Wim Brands of hij het nou niet een beetje had overdreven met z’n zestig veelbelovende beloftes, antwoordde hij redelijk onderkoeld en nuchter dat er van het gros uiteindelijk zo’n 3 a 4 zullen overblijven. Wat ik redelijk optimistisch vind. Wat tot de vraag leidt waarom hij er dan maar 57 overbodige auteurs bij propt. Ik zag hem verlekkerd kijken naar het signeertafeltje. De schoorsteen moet roken, ik snap het wel. Maar laten we ophouden ook maar iets aan zo’n debiel lijstje op te hangen. Het is leuk voor aan de tap, leuk in de boekhandel en leuk voor de uitgever. Maar als er ook maar een schrijver is die op opnamen in zo’n lijst een ruk of aai aan zichzelf geeft dan verdient ie het om linea recta strafkamp afgevoerd te worden.

Philip Huff, altijd op de bres voor de jonge schrijver, geeft in zijn reactie aan dat de gebloemleesde schrijvers wel degelijk internationale thema’s aansnijden. Cloostermans berijdt gewoon zijn stokpaardje:

Hij gebruikt dit stukje gewoon weer om zijn smaak te tonen, zijn voorkeur voor stijl – want daar gaat het daarna om – en schuwt daarbij niet feiten te verloochenen. Ja, er zijn schrijvers die vernacular schrijven. Kort proza. Cloostermans: ‘Daar kun je in Nederland, trots thuisland van de kaasschaaf, nog heel goede recensies mee oogsten. Maartje Wortel, Philip Huff en Toine Heijmans bewezen het.’

Wortel kreeg in De Morgen vijf sterren voor IJstijd, Heijmans won de Prix Medicis étranger.

Ik bedoel te zeggen: hij probeert ‘klein’ en ‘Hollands’ te maken wat dat niet is, om zijn eigen smaak ‘groot’ en ‘internationaal’ te maken.

Haha.

Ja.

En dan suggereert hij ook nog eens dat veel schrijvers hun boek in hun emailvenster tikken. Alleen maar omdat de stijl hém niet aanstaat.

Haha.

Ja.

Dat zijn nou nog eens persoonlijke redenen. Maar niet vaag.

Cloostermans signaleerde vorig jaar de verhalenbundel van Huff en vond die niet goed. ‘De grote loze wolf van de Nederlandse letteren hufft en pufft maar wat.’

Er zijn ook schrijvers die na de kritiek van Cloostermans blij zijn dat ze niet in de bloemlezing voorkomen.

van aalten

Wordt vervolgd.