Recensie: Jan Siebelink – Schaduwen in de middag
De tijd tot stilstand brengen
Wie het oeuvre van Jan Siebelink kent zal Rogier Woerlee, de hoofdpersoon van Schaduwen in de middag, meteen herkennen. Alsof je een vriend van jaren tegen het lijf loopt. Rogier, bijna vijftig, is een man die het gemaakt heeft en de enige die daaraan doorlopend twijfelt is Rogier zelf. Hij is een complexe persoonlijkheid, die uiterst genuanceerd beschreven moet worden, wil hij op papier tot leven komen. Ambitieus, getalenteerd en geslaagd, maar ook zenuwachtig en té sensitief — kortom, een aardige maar moeilijke man. Het is de grote kracht van Jan Siebelink dat hij met minimale veranderingen van het decor al diverse van deze karakters ten tonele heeft weten te voeren.
Rogiers vader was kweker — daar begint dat altijd eendere decor. Voor een briljante carrière was Rogier niet voorbestemd en dat het er toch van gekomen is dankt hij aan zijn koppige doorzettingsvermogen: begonnen als bankbediende, is hij rector geworden van een groot lyceum in Arnhem — nota bene hetzelfde dat hij als puber gedwongen werd te verlaten. Vijftienhonderd leerlingen. Honderdtwintig stafleden. Rogier is getrouwd met Clara, ze hebben twee kinderen. En ze bewonen een fantastisch huis, De Goede Reede. Ogenschijnlijk is er geen vuiltje aan de lucht.
Siebelinks verhaal speelt zich af rond het vijftigjarig bestaan van de school. De voorbereidingen zijn in volle gang, maar er doen zich ook allerhande kleine incidenten voor. Er wordt een jack kapot gescheurd, de dader is onvindbaar. Alom grijpt irritatie om zich heen als een tijdelijk aangestelde docent een stomme taalfout maakt. Conrector Zeewüster verspreidt een notitie waarmee hij probeert de discussie over de joods-christelijke wortels van de school nieuw leven in te blazen. En tot overmaat van ramp wordt Vitesse, Rogiers hond, door inbrekers afgeslacht.
Voor Rogier is de spanning te veel: hij maakt zich zorgen over zijn gezondheid, denkt dat hij het aan zijn hart heeft. De lezer ziet de zweetdruppeltjes op Rogiers voorhoofd, voelt hoe hem het bloed naar het hoofd stijgt. Al wat Rogier troost is de gedachte aan Yvonne, zijn vriendin in St. Imier, Zwitserland.
Rogiers verscheurdheid tussen zijn trouw aan Clara en zijn verlangen naar Yvonne wordt door Siebelink gesymboliseerd in een beschrijving van de film Les choses de la vie van Claude Sautet: een man, met zijn gedachten bij vrouw en vriendin en niet bij het verkeer, begaat een ongeluk. ‘Een gezin, een liefde… welke weg je ook neemt, kruispunten zijn altijd dodelijk.’ Die beschrijving werpt de schaduw van Rogiers ineenstorting vooruit: naïef, impulsief verlaat hij de school en jaagt hij zijn Citroën DS naar Zwitserland. Hij is oververmoeid en heeft gedronken. Na een klap tegen een vangrail eindigt Rogiers vlucht in een wegrestaurant. Zijn gedachten zijn bij Clara. Het is het onvermijdelijke slot van — alweer — een knappe roman.
Als het leven voor een overgevoelig mens iets van een permanente crisis heeft, dan is Siebelink bij uitstek de vertolker van die crisis. Het decor verandert minutieus, je zou het een kwestie van belichting kunnen noemen, maar weer heeft Siebelink een stap verder gezet in het omcirkelen van zijn thema: de tijd tot stilstand brengen en het geluk — of de idee daarvan — vasthouden. De geliefde, Yvonne, is verder weg dan ooit; het huwelijk evenzeer aanweziger en reëler dan ooit. Kruispunten zijn altijd dodelijk, ja, maar wie alle boeken van Siebelink achter elkaar leest zal zien dat de schrijver met vaste hand over een rechte weg koerst.
Anton Brand
Jan Siebelink – Schaduwen in de middag. Meulenhoff, Amsterdam, 144 blz.
Deze recensie verscheen eerder in het Nieuwsblad van het Noorden op 23 oktober 1987.