Recensie: Mirjam Mous – Virus
Wat je niet doodt, maakt je sterker
Hoewel de Nederlandse Mirjam Mous voor zowat alle leeftijden al boeken heeft geschreven, kreeg ze vooral appreciatie voor haar jeugdthrillers. Zo kwam de filmversie van Boy 7 (2009) eerder dit jaar in de bioscoop. Ook de plot van Virus, Mous’ nieuwe ‘young adult’, doet meteen aan een filmscenario denken, al blijkt het eerder de script van een goedkope B-film te zijn.
Protagonist Kris en z’n neef Hopper raken tijdens een roadtrip in Spanje betrokken bij een dodelijk ongeval. In een eerste paniekreactie plegen de twee jongeren vluchtmisdrijf. Terwijl Kris voornamelijk met de ethische kwesties worstelt, heeft Hopper het beduidend minder moeilijk met hun misdrijf: ‘We zullen ermee moeten dealen. Wat gebeurd is, is gebeurd.’ Na nog een auto-ongeval komt het duo uiteindelijk in een Spaans bergdorpje terecht, dat expliciet als ‘unheimisch oord’ geschetst wordt. Wanneer vervolgens ook nog een onbekend, zeer besmettelijk virus uitbreekt, mogen de jongens het dorp niet meer verlaten. Tal van bevreemdende, totaal ongeloofwaardige wendingen volgen elkaar vanaf dan in sneltempo op, waarbij niet toevallig Kris en Hopper als buitenstaanders een heus complot onthullen. Het resulteert in een bijzonder slecht geschreven, totaal onzinnig happy end, dat enkel op de lachspieren werkt.
Net zoals in eerder werk bezigt Mous een bijzonder eenvoudige taal, wars van enige (literaire) uitdaging. Dat gebrek aan diepgang manifesteert zich ook op het vlak van karakterisering. Haar personages zijn zielloze kartonnen figuren, wat de inleving bemoeilijkt. Kris heeft het syndroom van Gilles de la Tourette, wat hem meteen tot een interessante focalisator maakt. Mous laat deze kans echter onbenut en gaat zich te buiten aan een clichématige beschrijving van haar hoofdpersonage, inclusief alle zogenaamd merkwaardige geluiden, dwangneuroses en voorspelbare tics: ‘Ik weet niet of het door de kippen komt, maar ik verander in een soort levende boerderij. Ik loei, blaf, kakel en mekker en weet van geen ophouden.’ Bevreemdend ook dat Kris’ ouders hun zoon zomaar op reis laten gaan met de als losbol gekarakteriseerde Hopper. Virus bevat overigens wel meer van die ongeloofwaardige scènes. Gezien dit gebrek aan identificatie en empathie met de – vaak eigenaardige en onbezonnen – acties van Kris en Hopper, ontstaat nergens enige vorm van suspense. Ook het hoge verteltempo en de – veelal ondoordachte – overgangen van scènes en verhaallijnen, dragen evenmin tot spanning bij, toch een elementair gegeven in een thriller.
En zo gaat Virus omwille van een flinterdunne plot, totaal ongeloofwaardige wendingen en gebrek aan samenhang finaal ten onder.
Jürgen Peeters
Mirjam Mous – Virus. Van Holkema & Warendorf, Houten, 284 blz. € 18.99.
Ik vind dit te volwassen taalgebruik, en sommigen weten misschien net eens wat het betekent