Recensie: A.L. Snijders – De libelleman
Hoe interview je A.L. Snijders in het openbaar?
Onlangs was A.L. Snijders, zkv-schrijver, te gast bij de Groningse boekhandel Godert Walter. Een nieuwe Snijders, een nieuw optreden. De niet al te grote zaak zat bomvol. De interviewer van dienst begon met een lang exposé over het werk van Snijders, in samenhang met andere schrijvers, vooral Karel van het Reve, en verbond details uit het oeuvre van de ene schrijver aan details uit het oeuvre van de andere. Na een kwartier kwam Snijders aan het woord die quasi-bedremmeld de gastheer van die middag bedankte voor zijn kennis. Vervolgens nam hij het woord om dat niet meer af te staan.
Het interviewen van A.L. Snijders is een van de makkelijkste en een van de moeilijkste klussen die je kunt krijgen. Onderbreek je hem te veel dan is het gesprek niet zo interessant, want Snijders is een liefhebber van de zijweg. En de zijweg van de zijweg. En daar weer een zijweg van. Uiteindelijk kom je wel weer op de hoofdweg, maar in de omzwervingen beleef je het meeste plezier. Een interviewer die er bovenop zit, die zelf de leukste wil zijn, is uitermate ongeschikt voor Snijders. Matthijs van Nieuwkerk, interviewer met turboknop, weet dit en als hij Snijders te gast heeft, maakt hij zich ondergeschikt aan de schrijver.
Het is sowieso goed om je ondergeschikt op te stellen. Snijders lijkt op een aardige man, maar hij kan je met de meest vriendelijke woorden, op ironische wijze uitgesproken, het graf in prijzen. De presentator bij Godert Walter vergeleek nog één feitje uit het werk van Van het Reve met een citaat uit een zkv. Snijders keek verbaasd en zei: ‘Nou, u heeft er voor doorgeleerd.’
In De libelleman zijn 160 zkv’s verzameld die geschreven zijn in 2013 en 2014. Je hebt het idee dat er meer fictionelere, aburdistischere zkv’s in staan dan voorheen, maar gelukkig keren de vaste patronen van de zkv’s terug: de jeugd in Amsterdam, het leven op het platteland en alle passanten en verhalen die in het heden en verleden zijn langsgekomen. Als je daar als interviewer een vraag over zou stellen, dan vraag je om een zkv te herhalen. Dat is de goede manier om Snijders te interviewen. Je geeft hem de ruimte om de aanleiding van het verhaal te vertellen, waarna hij een zijpad inslaat, en nog één, en nog één, waarna hij eindigt met het voorlezen van het zkv.
Je kunt ook nog de open deuren intrappen als interviewer en vragen stellen over het genre. Wat is een zkv? Hoe lang doet u over het schrijven van een zkv? Ik dacht ooit een originele variant op die vragen te hebben bedacht door de vraag te stellen: ‘Waaraan moet een goede zkv voldoen?’ Snijders keek me een tijdje aan en zei: ‘Dat is een héél goede vraag.’
Er zijn tot nu toe nog niet veel recensies verschenen over De libelleman. Ook dit is geen recensie, want net als het interviewen van Snijders is het schrijven van een recensie over het werk van Snijders een redelijk onmogelijke taak. Het enige wat je zou kunnen doen is het navertellen van enkele zkv’s, maar dan krijg je een schaduwversie van het origineel. Lees dus het origineel. Gegarandeerd goed.
Coen Peppelenbos
A.L. Snijders – De libelleman. AFdH, Enschede/Doetinchem. 324 blz. € 34,50.