Geraffineerde theorie van de alledaagsheid

Je zou soms bijna vergeten dat het een vak is, columns schrijven. In de stortvloed aan BN’ers die, al dan niet bijgestaan door redacteuren, hun meestal anekdotische stukjes de wereld in slingeren, herken je bijna de pareltjes tussen de lege schelpen niet meer. Een van die pareltjes was Hanna Bervoets. Was, want eind februari stopte ze na zes jaar met haar wekelijkse column in Volkskrant Magazine. In de vorm van drie bundels zijn de columns voor de eeuwigheid bewaard gebleven. Afgelopen juni verscheen het derde deel, En alweer bleven we ongedeerd.

Het moet niet altijd gemakkelijk zijn om als Hanna Bervoets door de wereld te stappen. Die conclusie is al te trekken na het lezen van slechts enkele van de 69 columns in En alweer bleven we ongedeerd. Bervoets wekt de indruk niets zomaar te kunnen doen, over alles dient te worden nagedacht. Kort samengevat kent het gros van de columns deze opbouw: Bervoets neemt een alledaags detail uit haar leven, destilleert daar al peinzend en redenerend een abstracte theorie over het menselijk gedrag uit en geeft vervolgens dat gedrag een naam. In het overgrote deel van de columns (de veel gebezigde term ‘stukjes’ doet de column absoluut te kort) doet ze dat geraffineerd en overtuigend. Zoals in ‘Laatste hapje’, waarin Bervoets samen met twee vrienden een toetje deelt. De alom herkenbare en niet uitgesproken vraag “Wie neemt het laatste hapje?” benoemt ze als een voorbeeld van ‘ledige beleefdheden’:

De ledige beleefdheden draaien dan wel om lichte zaken, maar door er woorden aan te wijden, argumenten aan te hangen, verzwaren we ze. Wie zegt: ‘Jij mag het eerste stuk taart’, zegt eigenlijk: ‘Dat eerste stuk taart is belangrijk.’ En laat je iemand voorgaan bij het binnenlopen van een kamer, dan suggereer je: in die kamer wachten ons fantastische zaken, je kunt er maar beter zo lang mogelijk zijn. Zo plaatsen ledige beleefdheden het gewone op een sokkel. Ja, uiteindelijk zijn ledige beleefdheden misschien wel het bladgoud onder de sociale conventies: ze laten de dingen blinken.

bervoets2

Nergens probeert Bervoets een antwoord te bieden op de grote levensvragen en ook de problemen op het wereldtoneel hoeft ze niet zo nodig van een vlijmscherpe analyse te voorzien. De woorden Griekenland, crisis of IS komen in haar columns niet voor. Die onderwerpen zouden ook niet passen bij haar luchtige toon. Want of het nu gaat over de ware reden van het versturen van kerstkaarten, drugsgebruik, of het dragen van huispakken, telkens weer gaat Bervoets’ venijnige ironie vergezeld van een troostend, vergoelijkend woord. Ja, de mens doet soms de meest achterlijke dingen, maar hé, we doen er allemaal aan mee:

Ons bestaan wordt nu eenmaal beheerst door onzekerheden, toeval en chaos; om daarmee te kunnen leven hangen we allemaal persoonlijke regels aan: van moreel besef tot de vaste route die we afleggen naar ons werk. Het kan bevrijdend zijn wanneer iets of iemand anders eens wat regels voorschrijft. Ouders, de staat, de kerk. Of de fabrikant van de gojibes.

De bijna zeventig columns vormen niet alleen qua toon en thematiek een eenheid. Ook de kwaliteit van de columns is vrijwel continu hoog. De bijna zeventig stukken tellende bundel kent eigenlijk geen zwakke broertjes. Je vergeet soms dat de stukken oorspronkelijk geschreven zijn ter publicatie in een dagblad, waarvan de volgende editie verschijnt als de vorige al lang en breed in de papierbak verdwenen is. Hanna Bervoets wordt algemeen beschouwd als een van de belangrijkste jonge schrijvers van het Nederlands taalgebied. Met En alweer bleven we ongedeerd levert ze maar weer eens een bewijs van de juistheid van die kwalificatie.

Dennis Smits

Hanna Bervoets – En alweer bleven we ongedeerd. Atlas Contact, Amsterdam. 2015. 224 blz. € 14,99.