Recensie: Martin Sodomka – Hoe bouw je een motorfiets?
Van frame, voorvork, dempers, remmen, tweetaktmotor, versnellingsbak, koppeling, carburateur tot spuitwerk
Tsjechen en Slowaken zijn traditioneel gezien goed in tekenfilms en kinderboeken die geschikt zijn voor een breder publiek, van zeven tot en met zevenennegentig zogezegd. Hoe bouw je een motorfiets? van Martin Sodomka is daar een mooi voorbeeld van. Het manke ratje Arnout is de leider van een club, die bestaat uit de techneut Max de Mus – hij slaapt in een garage – de autosloper Sam de Kikker, Freddie, Kleintje en Lucy.
Arnout, Max en Sam zijn net terug van een avontuurlijke reis naar het zuiden met een zelfgebouwd houten vliegtuig onder het motto ‘eens kijken of dat overwinteren een goed idee is’. Vooral Sam de Kikker had het moeilijk in het hete klimaat. Die zit dan ook voorlopig thuis met zijn voeten in een teiltje. Bij hun afwezigheid blijkt Lange Jack, iemand die normaal alleen steelt en vernielt, een eigen club te hebben opgericht en bezig te zijn met het bouwen van een motorfiets, absoluut de snelste van de stad. Dat kan de club niet over zijn kant laten gaan. Ze duikelen ergens een frame op en beginnen zelf ook aan de bouw.
Vervolgens wordt in achttien hoofdstukken een Jawa eenpitter opgebouwd. Van frame, voorvork, dempers, remmen, tweetaktmotor, versnellingsbak, koppeling, carburateur tot spuitwerk. Dit alles heel secuur geïllustreerd. Je zou bij wijze van spreken met dit boek in de hand zelf een motorfiets kunnen construeren, mits je natuurlijk een Sam de Kikker in je vriendenkring hebt die de onderdelen kan leveren.
Wanneer de motor bijna af is gaat Arnout een kijkje nemen bij Lange Jack. Die heeft een machine met een viertaktmotor en daagt hem uit tot een wedstrijd. ‘Wat doe jij hier Manke? Onze machine aan het inspecteren? Het is je laatste kans, want op de weg zul je haar alleen nog maar van achteren zien.’
Ex-bokser Freddie is de aangewezen man om de machine van de club te besturen, maar bij zijn afwezigheid blijkt Kleintje een heel goede tijd te hebben neergezet. Beledigd over het voorstel van Arnout om Kleintje te laten racen tegen Lange Jack loopt Freddie over. De dag van de race: Freddie en Kleintje zijn aan elkaar gewaagd. En passant wordt op speelse wijze de middelpuntvliedende kracht uitgelegd. Zo wordt natuurkunde ook voor een verstokte alpha interessant. Kleintje vliegt uit de bocht en natuurlijk stopt Freddie om hem te helpen. Verzameld rond het ziekbed van Kleintje besluiten ze om een fabriekje te beginnen. De constructeurs die Lange Jack geholpen hebben, sluiten zich bij hen aan. Eind goed, al goed.
Het verhaal laat zich lezen als een spannend avontuur, maar is zeer educatief. Jongere kinderen kunnen de tekst lezen en de plaatjes van de clubleden en de motor in aanbouw bewonderen. Ouderen kunnen dieper op de details ingaan. De versnellingsbak – toch een ingewikkeld mechanisme – is zorgvuldig beschreven in de kleine letters en met voorbeelden van de overschakelingen is de werking inzichtelijk gemaakt. Datzelfde geldt voor de koppeling en het elektrische systeem en zeker ook voor de carburateur en de ontsteking en de dynamo. Uw recensent, zelf op een Jawa 350 afgereden in de lang vervlogen tijden van het proefrijbewijs, weet nu eindelijk echt hoe zijn motor werkte, dankzij een kleine vijftig mooi ‘ouderwets’ strakke kleurtekeningen.
Guus Bauer
Martin Sodomka – Hoe bouw je een motorfiets? Vertaald door Jana Mitáčková. De Vier Windstreken, Rijswijk. 56 blz. € 14,95.