Recensie: Patrick Modiano – De horizon
Parijs is bevolkt met fantomen
De Franse schrijver Patrick Modiano (1945) is tot oktober aanstaande de Nobelprijslaureaat van dienst. Voordeel van het winnen van de meest prestigieuze literatuurprijs – naast de enorme som geld – is dat meestal veel werk wordt herdrukt, nadeel is dat menigeen denkt dat de bekroonde schrijvers voor hen ‘veel te moeilijk’ zijn, te hoog gegrepen. Een hardnekkige misvatting die in sommige gevallen voor een verkooptechnische doodsteek kunnen zorgen. De literaire kwaliteit staat doorgaans buiten kijf, zo ook bij Modiano.
Maar de brille bij hem schuilt ook in de eenvoud, in de duidelijke taal, in de sterke vorm. Zijn romans – hij schreef er meer dan dertig – weiden nooit onnodig uit, zijn sterk beladen, beklemmend, worden gedragen door de atmosfeer. De horizon, een goede honderdzestig pagina’s lang, vormt hierop geen uitzondering.
De Parijse schrijver Jean Bosmans grijpt terug op zijn geheugen. Een dertigtal jaren geleden trok hij in de lichtstad op met een eveneens getormenteerde ziel: Margaret Le Coz, net als hij van buiten Parijs afkomstig. Op de vlucht eigenlijk. Bosmans zelf verkaste in die tijd regelmatig van kamer omdat een roodharige vrouw, geassisteerd door een potige kerel, welhaast de vereffenaar zelf – omschreven als een uitgetreden priester – hem achtervolgt met de bewering dat ze zijn moeder is. Ze eist geld en op een of andere manier kan Jean haar niet weerstaan.
Margaret, geboren in een voorstad van Berlijn, die bij instanties steeds moet beklemtonen dat ze Française is, heeft stad en land afgereisd om van een stalker af te komen. Een voormalig ski-kampioen die naar haar gunsten dingt, maar een vreemde ambivalente houding erop nahoudt. Toen ze een keer toegaf aan zijn avances, eigenlijk om van hem af te zijn, werd hij nerveus en bozig. Hij wilde niet mee naar haar kamer voor een afzakkertje. Een dergelijk man was hij niet! Sinds die tijd achtervolgt hij haar met een mes in zijn zak en de suggestie dat hij een pistool bezit.
Maar dit is kennis die de lezer pas in de loop van de roman te weten komt. Modiano weet dat onheil mooi op de achtergrond te houden. De al eerder genoemde beladen sfeer. Het in nevelen hullen van de angsten. Het Parijs van Bosmans is bevolkt met fantomen. Mensen die hij meent te herkennen van vroeger, die als in een fluïdum van tijd er nog steeds hetzelfde uitzien als weleer, gezichten die hem bekende littekens vertonen, lichamen die gebaren maken die herinneringen bij hem oproepen.
Ook de straten, de metrostations, de wijken, de café of de restaurants helpen hem om het verleden weer op te wekken. In die zin is Parijs natuurlijk ook een personage in De horizon, zoals wel vaker bij Modiano. Als een rechtgeaarde literator noteert Bosmans alles in een notitieblokje. Daarnaast heeft hij twee schriftjes teruggevonden, aantekeningen voor een roman waaraan hij werkte toen hij samen was met Margaret. De schriftjes zijn helemaal volgepriegeld. Geen witregel, geen nieuwe alinea. De benauwdheid die dat uitdrukt lijkt bij hem de tijd te hebben doorstaan. Bosmans denkt na al die jaren het antwoord te hebben gevonden: ‘Alles wat we van dag tot dag meemaken draagt het stempel van de onzekerheden van het heden.’ Waar is de zorgeloosheid van de jeugd, lijkt Modiano zich af te vragen.
De eerste toevallige ontmoeting, wanneer Jean en Margaret bij de ingang van een metrostation tegen elkaar en de wand worden gedrukt, is het begin van een subtiel verbond. Het verbond van mensen die geen vaste grond onder de voeten hebben.
Bosmans had ergens gelezen dat de eerste ontmoeting tussen twee mensen vergelijkbaar is met een lichte verwonding die ze allebei voelen en die hen wakker schudt uit hun eenzaamheid en hun verdoving.
Mondiano schetst met subtiele pen het fragiele front dat de twee vormen tegen de dreigende buitenwereld. Kun je ze eigenlijk wel geliefden noemen? In de tijd waarin ze elkaar kenden, ondersteunden, werkte Bosmans in een boekhandel, eentje in nostalgische Modiano-stijl. De directeur-eigenaar van de boekhandel, tevens uitgeverij, gespecialiseerd in het occulte, is in de oorlog overleden. Er is alleen nog een financieel directeur die af en toe langskomt en – uiteraard – geen mededelingen kan doen over het voortbestaan. Margaret werkt als gouvernante, dat heeft ze ook in Zwitserland gedaan, tot dat haar belager ook aldaar voor de deur stond.
Modiano geeft de lezer voortdurend het gevoel dat hij ronddoolt in een verlaten tijd, die bevolkt is door de fantomen van de herinnering, van een onduidelijke, vervagende herinnering die zich paradoxaal genoeg op bepaalde punten juist aanscherpt. De schrijver is de bewaker van die nostalgie. Wat blijft hem over?!
Terwijl Margaret en Jean op zoek zijn naar een nieuwe horizon, neemt ze plots de trein terug naar Berlijn en beëindigt daarmee hun samenzijn. Nu, tientallen jaren later, met het gemak van de moderne technologie, kan hij Margaret met niet al te veel moeite opsporen. Jean reist naar Berlijn, naar het adres dat hij heeft uitgeplozen. Voorwaar, Margaret blijkt een boekhandel te bezitten. Zal Jean naar binnengaan, over de drempel van de tijd stappen?
Sommige dingen kon je beter niet weten. Zolang je twijfelt, is er ten minste nog een bepaalde hoop, als een vluchtlijn naar de horizon. Je zegt bij jezelf dat de tijd haar verwoestende werk misschien niet heeft voltooid en dat er nog ontmoetingen zullen komen.
Guus Bauer
Patrick Modiano – De horizon. Vertaald door Maarten Elzinga. Querido, Amsterdam. 164 blz. € 16,99.