Recensie: Melissa Scott en Victoria Clark – Dineren met dictators
Een passend potje op het vuur
Midden-Oostenexpert Melissa Scott en Victoria Clark, journaliste voor The Observer en naar verluidt auteur van een aantal historische boeken, waarschijnlijk onder pseudoniem, want ook naar ampel onderzoek niets over te vinden, hadden een leuk onderwerp voor een zogenaamd ‘ideeënboek’. In navolging van zeg maar de tafelgesprekken van Hitler, wilden ze de ergste dictators weleens culinair onderzoeken. Wat was het lievelingsgerecht van voornoemde Adolf, was hij wel zo strikt vegetarisch als beweerd? En hoe kwamen Mussolini, Tito, Franco, Castro, Salazar, Sadam en nog twintig andere ‘grote roerbakkers’ aan hun kostje?
Het resultaat: Dineren met dictators, 26 tirannen en hun lievelingsgerecht. ‘Een splinternieuwe combinatie van wereldgeschiedenis, privékiekjes en recepten waarin nieuwe aspecten van het begrip “gastronomie” zijn te ontdekken en waarin met allerlei opmerkelijks te weten kan komen over dictatoriale tafelmanieren en –gesprekken, spijsverteringsproblemen, huishoudelijke kwesties, verslavingen, aandoeningen wen eetgewoonten.’
Allemachtig, dat is pas fusion! Een kookboek, een historisch werk, biografisch materiaal en een antropologische verhandeling. En toch ook een beetje fictie. Want zo hier en daar geven de dames aan de biografieën en vooral aan de privékliekjes een eigen draai. Maar goed, in het voorwoord geven ze ruiterlijk toe dat ze, omdat er dienaangaande geen documentatie is, af en toe een list moesten verzinnen, zelf een passend potje op het vuur hebben gezet.
Hilarische quote op het omslag, onduidelijk van wie, maar goed: ‘Wat een smakeloos boek!’
Dineren met dictators is wel degelijk amusant en zelfs de tirannenkenner leert een enkele keer een grappig nieuw detail. Dat bijvoorbeeld de favoriete kok van Stalin, de bereider van de halve dag in beslag nemende feestmalen in Georgische stijl, de grootvader is van de huidige Russische hoofdkoekenbakker.
Maar bezwaarlijk is de manier waarop soms de dictators geschiedkundig worden neergezet, los van de vraag of het nog nodig is om iemand als Hitler überhaupt te introduceren. Toegegeven, het zijn schetsen, maar door de beperking kan er een verkeerde indruk ontstaan. Hitler naast ‘een berooide aquarellist uit de Oostenrijkse provinciestad Braunau’ zonder toelichting ‘een onderscheiden veteraan uit de Eerste Wereldoorlog’ te noemen is kort door de bocht. Juist dat ‘veteranendom’ is door Adolf zelf tot mythische proporties opgekookt.
Toen zijn Joodse bevelhebber, die hem uit kameraadschappelijke overwegingen had voorgedragen voor het IJzeren Kruis, de ware toedracht naar buiten wilde brengen, werd hij Gestapogewijs de mond gesnoerd. Hitler was een zogenaamd ‘etappenzwijn’, dat wil zeggen: iemand die ver achter de frontline missives heen en weer bracht en in zijn vrije tijd, onbewapend, schetsjes maakte of een boek las.
Over Franco: ‘Hij regeerde Spanje meer dan veertig jaar, hield zijn land buiten de Tweede Wereldoorlog en betaalde zijn schuld aan de Duitsers af door hun voedsel te geven dat hij zijn eigen bevolking onthield. […] Hij miste op latere leeftijd elk charisma maar zorgde wel voor herstel van de monarchie door prins Juan Carlos tot zijn uiteindelijke opvolger te benoemen.’
Nou, kun je denken, een eerlijke man, die zijn schulden afbetaalt, zijn land heeft gevrijwaard van strijdgewoel én voor continuïteit heeft gezorgd. Gelukkig wordt er daarna nog een ander boekje opengedaan. Voedsel bleek voor hem een doodernstige zaak. Zonder pardon liet hij een soldaat executeren die met eten naar een officier had gegooid. (Iets wat Stalin bij zijn soireetjes juist schijnt te hebben aangemoedigd.) Daarnaast werd hij, om het eufemistisch te zeggen, een hartstochtelijk jager. In 1959 schoot hij rond de vijfduizend patrijzen en ving een halve zee leeg, waaronder een walvis van twintig ton. Franco was bloeddorstig. Herinnert u zich die foto van zijn opvolger nog: Juan Carlos trots poserend bij een door hem gevelde olifantenstier. Niet van een vreemde, zou je haast zeggen.
We nemen maar een Paella gallega volgens het recept op de pagina nadien. De mooie platen van de gerechten en de droge, dwingende taal, kookinstructies nu eenmaal eigen, hebben een ontnuchterend, ietwat bevreemdend effect. Ook monsters moeten eten. De dictator als mens. Uiterst sober, of juist heel bourgondisch.
Over de Portugese dictator António de Oliveira Salazar, net iets korter dan Franco aan de macht, van 1932 tot 1970, wordt het navolgende gezegd: ‘hij trouwde nooit, meed de roem, bleef uit de buurt van bewonderende massa’s en wijdde zich volledig aan zijn werk. […] Als jongeman bezocht hij één keer het Portugese parlement, en vaker hoefde niet: hij haatte de wanorde van de democratie. Maar aan het eind van de jaren dertig bleek zijn afkeer van de heidense en racistische Adolf Hitler even sterk. Portugal bleef tijdens de hele Tweede Wereldoorlog neutraal en hielp Joodse vluchtelingen.’
Hier kan de indruk ontstaan dat dit ‘hulpprogramma’ de verdienste is van Salazar. Het tegendeel is waar. Aristides de Sousa Mendes was ambassadeur voor Portugal in Bordeaux toen de vluchtelingenstroom op gang kwam door de opmars van de nazi’s. Hij verleende in korte tijd duizenden visa voor Portugal omdat hij ‘het menselijk wrakhout’ niet kon aanzien. (Op elk mogelijk stuk papier, aan de lopende band, zijn handtekening ingekort tot ‘Mendes’.) Op die manier opende hij de corridor voor naar schatting een miljoen vluchtelingen. Er was immers een pact tussen Spanje en Portugal.
Salazar riep Aristides terug – de stroom vluchtelingen irriteerde de Caudillo – ontnam hem zijn baan, de mogelijkheid om zelfs maar als straatveger aan de gang te gaan, zijn bezittingen en zijn naam, liet hem, zijn vrouw en uitgebreide kinderschare op gruwelijke wijze verrekken. De wereldwijde huldeblijken voor ‘het Jodenbeleid’ van Portugal nam Salazar uiteraard wel dankbaar in ontvangst.
Dit rechtgezet hebbende, na het lievelingssardientje van António te hebben genuttigd, gaan we verder door de dictatoriale geschiedenissen. Sommigen van hen waren in seksueel opzichtig bijzonder vraatzuchtig. Denk aan Mussolini, aan de Paraguayaan Stroessner, liefhebber van schoolmeisjes, en aan de leider van de Dominicaanse Republiek Trujillo, beter bekend als ‘De Bok’ vanwege zijn onverzadigbaarheid. Deze ‘beroepsontmaagder’ was bijzonder rijk omdat hij zestig procent van alle landbouwgrond bezat en tachtig procent van de industrie. Zo wil je natuurlijk wel de economie van je land bevorderen.
De meeste van de opgevoerde dictators – er zijn er nog genoeg waarmee een deel twee gevuld kan worden – zijn afkomstig uit bijzonder armoedige omstandigheden en hebben zich zogezegd met veel inzet opgewerkt.
Nu naar de supermarkt en flink inslaan voor een misdadig uitgebreid dictatormaal: Khaddafi-kameel, de mopani-wormen van Hastings Kamuzu Banda van Malawi, een schildpad voor de soep van Castro, een lekker jong hondje voor een van de lievelingssnacks van Kim Jong-il en een van de kop ontdane cobra voor het beter smulwerk van Pol Pot. Makkelijker te verkrijgen is de cassave en de spinazie voor de vegetarische pap van keizer Bokassa, een dictator waarover het hardnekkige gerucht de ronde deed dat hij liever, indachtig de gebruiken van zijn stam, een stukje mensenvlees tot zich nam.
Dineren met dictators is een amusant ‘ideeënboek’, dat af en toe historisch een steekje laat vallen. Is er werkelijk iemand die de jeugdzonde van geheelonthouder Hitler gaat koken – duifjes gevuld met lever, champignons en calvados – met dit boek in de hand?
Guus Bauer
Melissa Scott en Victoria Clark – Dineren met dictators, 26 tirannen en hun lievelingsgerecht. Vertaald door Jacques Meerman. Nieuw Amsterdam, Amsterdam. 176 blz. € 19,99.