Gedicht: Franz Kafka – Op de galerij (vertaling Ard Posthuma)
Eerder publiceerden we al de berijmde vertalingen van verhalen van Franz Kafka door Ard Posthuma (zie hier en hier). Vandaag mogen we ‘Op de galerij’ toevoegen aan de reeks.
Op de galerij
‘Niemand steekt een spaak in ’t wiel’
H. Tollens
Als een circusrijdster, ziek,
al met tering op haar longen
voor een nietsontziend publiek,
door een brute chef gedwongen,
op een paard, zonder respijt,
aangezweept door de muziek,
rond zou tollen door de tijd
en zij wiegend in haar leest,
op het stug ronddravend beest,
met een glimlach ingevroren,
kushandjes naar alleman
wierp onder gedaver van
pauken en ventilatoren
in een niet te breken ban
en ’t orkest zwol dreigend aan,
loeiend als een oceaan,
en een wijde, eeuwig grauwe
horizon breidde zich uit
en ‘t applaus en het gefluit
zou geen ogenblik verflauwen,
als veel stoomhamers zo luid,
dan was denkbaar, enkel dán,
dat misschien een jongeman
opstond en trapafwaarts snelde,
bijgestaan door het orkest
en in ’t midden van de piste
eindelijk het onvoorspelde
halt! zou roepen uit protest –
Maar omdat het niet zo is,
rood en wit een schone miss
binnenvliegt door de gardine,
die twee mannen in livrei
zwierig opentrekken, zij
onderdanig wordt begroet
door een heer in rok en hoed,
die haar opwacht, licht gebogen,
vol bewondering haar ogen
zoekend als een hijgend dier,
dan haar met behoedzaamheid,
op de appelschimmel vlijt,
haast met tegenzin alsof
het zijn kleindochter betrof,
die voor ’t eerst alleen op reis
gaat naar Londen of Parijs,
hij zich nog moet overwinnen
het beslissend sein te geven
om het nummer te beginnen,
dan, alleen omdat het moet,
het met zweepgeklap toch doet;
naast het paard met open mond
meedraaft, de manege rond,
heel nauwlettend en met scherpe
blik haar in de gaten houdt,
alsof de geringste fout
haar al uit de baan zou werpen,
woedend naar de knechten snauwt,
die met hoepels in hun hand
klaarstaan langs de pisterand,
hen bezweert niet te verslappen,
haar in ’t Engels commandeert
en haar kunst zozeer vereert
dat hij amper kan bevatten,
hoe volmaakt zij voltigeert,
zich naar de orkestbak nijgt,
breed gebaart tot alles zwijgt
omdat elk geluid zou storen
slechts de hoefslag is te horen
nu de spanning vleugels krijgt,
zich verdicht in de totale
stilte der salto mortale –
hij haar, als de storm bedaart,
aftilt van het rillend paard,
innig kust op beide wangen
en naar het publiek gebaart
dat hij de zojuist ontvangen
hulde onvoldoende acht,
donderend applaus verwacht,
terwijl zíj, hoog op haar tenen,
door hem teder ondersteund,
even op zijn schouder leunt
en bejubeld door de velen
in een wolk de kring doorschrijdt,
schijnbaar om met armen wijd
haar geluk met ons te delen –
Omdat dit zo is, dáárom,
legt de jonge kijker stom
zijn hoofd op de balustrade,
waarna als de slotmars klinkt,
hij verdoofd en zelfvergeten
in een zware droom verzinkt,
huilend zonder het te weten.
Franz Kafka / vertaling en berijming Ard Posthuma