Recensie: Jonathan Franzen – Zuiverheid
De technologie zij met ons
In 1988 debuteerde Jonathan Franzen met de postmoderne roman The Twenty-Seventh City waarin personages figuren zijn in een pychoneske samenzwering in St. Louis: alles is gericht op de ontwikkeling van het complot (de plot). In Strong Motion (1992) ligt de nadruk al meer op de psychologie van de personages, maar in deze roman speelt de plot nog een prominente rol. The Corrections (2001) markeert een breuk met Franzens eerste twee romans. In deze roman, net als in Freedom uit 2010, ligt de nadruk veel minder op de plot en meer op de personages; op hun psychologie, persoonlijkheid en karakter. Purity, Franzens vijfde roman, is een combinatie van de psychologische diepgang van zijn laatste twee romans en zijn plot-driven eerste romans.
Pip Tyler heet eigenlijk Purity (‘Zuiverheid’). Ze heeft een studieschuld van meer dan een ton en ze weet niet wie haar vader is. Ze komt in contact met Andreas Wolf, de Duitse evenknie van Julian Assange en gaat werken voor zijn organisatie Sunlight Project (een soort WikiLeaks). Eigenlijk vindt ze zijn organisatie maar niks, maar ze gaat toch naar Bolivia om voor hem te werken, omdat ze daar – met de hulp van Andreas – hoopt er achter te komen wie haar vader is, informatie die haar moeder krampachtig voor zich houdt. Andreas is opgegroeid in DDR en is voor velen een held, maar wat zijn aanbidders niet weten is dat hij een moord heeft gepleegd, een geheim dat hij koste wat kost probeert te verbergen want hij (dat wil zeggen zijn publieke imago) is het Sunlight Project. Dan is er ook nog het verhaal van Leila, de onderzoeksjournaliste en haar baas en minnaar Tom die met het geld (een nalatenschap van 20 miljoen) van zijn ex-schoonvader een site voor onderzoekjournalistiek heeft opgericht. De verschillende delen worden steeds verteld vanuit het perspectief van deze verschillende personages en langzaam wordt duidelijk hoe en op welke manier deze personages met elkaar verbonden zijn. Dit is niet echt een accurate samenvatting van de roman, maar meer informatie heeft het gevaar het leesplezier, in dit geval het verloop van de plot en hoe alle personages en hun verhalen knap met elkaar zijn verbonden, te vergallen.
In Purity combineert Franzen de vernuftige plot waarop zijn eerste twee romans waren gebouwd met de indrukwekkende psychologie van Freedom en The Corrections. De plot van Purity is een knappe constructie door het ritme, door versnelling en vertraging. De versnelling heeft suspense als doel en verbindt de verschillende personages en hun verhalen. De vertraging betreft de constructie van de personages: hun psychologie en denkwijze en de motivatie voor hetgeen ze doen en hebben gedaan. Het ritme van de vertelling komt voornamelijk tot stand door het meervoudige perspectief.
Franzen schakelt gemakkelijk van het hedendaagse Amerika met Pip als centraal personage naar de communistische DDR waarin Andreas Wolf opgroeide en breekt met zijn prominente ouders en uiteindelijk als jeugdwerker een meisje helpt, wat resulteert in een moord. Daarna volgt het verhaal van Leila en haar journalistieke loopbaan, haar huwelijk met een getroubleerde en gehandicapte schrijver en haar affaire met Tom, die in het vierde deel zelf aan het woord komt omdat dit deel een ongepubliceerd memoir is.
Het internet speelt een belangrijke rol in de roman en Franzen behandelt dit onderwerp subtieler en interessanter dan Dave Eggers’ mislukte roman The Circle dat meer op een handleiding leek dan een roman. Het gaat bij Franzen onder meer over de invloed van het internet op de journalistiek.
Leila had been drinking more since she’d met Pip. At the dinner table that night she found herself ranting about the false promise of the Internet and social media as substitutes for journalism – the idea that you didn’t need Washington journalists when you could read the tweets of congressmen, didn’t need news photographers when everyone carried a phone with a camera, didn’t need professionals when you could crowdsource, didn’t need investigative reporting when giants like Assange and Wolf and Snowden walked the earth. (1)
Zoals er in een totalitaire samenleving als de communistische DDR er voornamelijk vertrouwen is in het politieke systeem en niet in de mensen zelf, zo is er in de hedendaagse vrij samenleving van Amerika geen vertrouwen meer in mensen, maar des te meer in de technologie:
In Technology We Trust. Need to put that on the new hundred-dollar bill. […] The problem is we trust technology. We put our trust in the safing of the warheads, and we neglect the human side, because tech problems are easy and human problems are hard. That’s where the whole country is right now. (2)
Het centrale idee is dat door het internet het wantrouwen in de vrije samenlevingen in het Westen net zo groot is als in een totalitaire staat als de voormalige DDR. Het internet houdt immers iedereen in de gaten, met als gevolg dat elke persoonlijke relatie een machtsrelatie is. En doordat elke persoonlijke relatie een machtsrelatie is, zijn de personages eenzaam. Zo denkt Pip aan het einde van de roman:
Secrets were power. Money was power. Being needed was power. Power, power, power: how could the world be organized around the struggle for a thing so lonely and oppressive in the having of it? (3)
In het begin van de jaren negentig bedachten de vrienden David Foster Wallace en Jonathan Franzen dat de functie van literatuur het bestrijden van eenzaamheid is. Mocht dit idee valide zijn, en ik denk dat dat zo is, dan is de conclusie na het dichtslaan van Purity dat de roman in de contemporaine wereld noodzakelijker is dan over het algemeen wordt aangenomen.
Koen Schouwenburg
Jonathan Franzen – Purity. Farrar, Strauss and Giroux, New York, 564 blz. € 24,99.
Jonathan Franzen – Zuiverheid. Vertaald door Peter Abelsen, Anneke Bok en Rob van der Veer. Prometheus, Amsterdam. 616 blz. € 19,95.
(1) ‘Leila dronk wat meer sinds ze Pip had leren kennen. Die avond stak ze onder het eten een hele tirade af tegen de valse belofte van internet en de social media als vervanging voor de journalistiek – het idee dat je geen journalisten in Washington hoefde te hebben wanneer je de tweets van Congres-leden kon lezen, geen nieuwsfotografen hoefde te hebben wanneer iedereen een telefoon met een camera bij zich had, geen professionals hoefde te betalen wanneer je kon crowdsourcen, dat er geen onderzoeksjournalistiek nodig was wanneer de aarde werd bewandeld door reuzen als Assange en Wolf en Snowden…’
(2) ‘De technologie zij met ons. Laten ze dat voortaan maar als randschrift op elk dollarbiljet zetten. (…) Het probleem is dat we op de technologie vertrouwen. We vertrouwen erop dat de kernkoppen veilig zijn en we verwaarlozen de menselijke kant, omdat technologische problemen makkelijk zijn en menselijke problemen moeilijk zijn. in die situatie verkeert het hele land momenteel.’
(3) ‘Geheimen waren macht. Geld was macht. Voor iemand nodig zijn was macht. Macht, macht, macht: hoe bestond het dat de wereld was opgebouwd rond de strijd om iets wat zo eenzaam maakte en benauwend was wanneer je het bezat?’