Recensie: Leonhard Frank – Karl en Anna
Onversneden romantiek
Een man vertrekt naar de oorlog, na een aantal jaren is die oorlog afgelopen, en hij keert terug. Maar wat schetst zijn verbazing bij thuiskomst: zijn vrouw heeft inmiddels een ander, het bed is warm gehouden zeg maar. Een klassiek, tragisch scenario, en zoals bij veel tragische scenario’s valt er eveneens een aardig absurdistisch of komisch toneelstuk van te maken, desgewenst met satirische inslag (titel: Make love, not war of Oost west, thuis best). Voor de hand ligt echter het drama, en dat is ook waarvoor Leonhard Frank (1882-1961), een zogenaamde ‘vergeten schrijver’, in de novelle Karl en Anna heeft gekozen. Met veel zogenaamde romantiek ertussendoor. Als schrijver moet je van goeden huize komen om ervoor te zorgen dat een dergelijk verhaal niet ontaardt in kitsch. Wat kitsch betreft, in een stuk naar aanleiding van een roman van Giorgio Bassani merkte ik op dat kitsch nergens tot doordringt, maar aan de oppervlakte blijft, en in die zin amoreel is. Essentieel in de waardering is dat kitsch niet als kunst wordt gepresenteerd, want pretentieloosheid doet veel, zo niet alles vergeven, en er valt dan zelfs soms nog van te genieten; of de kitsch is zo buitensporig of charlatanesk dat het weer goed, ja kunst wordt. Bij veel hedendaagse kunst in musea is er sprake van pretentie, maar wat alle andere kitsch betreft, die gaat vrijuit en kan soms best de moeite waard zijn, met name als ze naïef is. Naïviteit opent de deur naar het surrealisme, waar alle kunst naar zou moeten streven. De realiteit kennen we immers, die is vrij onkenbaar, via het surrealisme kunnen we haar ontdekken.
Het surrealistische element in deze novelle is het gegeven dat de man met wie de vrouw in kwestie, Anna, een relatie krijgt, Karl, een compaan is van de echtgenoot, Richard, en zich als hem voordoet. Na wat tegenstribbelen vindt Anna dat uiteindelijk geen probleem. Karl kan de rol van Richard perfect spelen, omdat hij van Richard veel details over haar en haar huwelijk te horen heeft gekregen, terwijl ze op de steppe in krijgsgevangenschap zaten. Overigens een komische naam, Richard, en tussen neus en lippen een waarschuwing om niet al te lyrisch te zijn ten overstaan van anderen over de kwaliteiten van je geliefde als je in krijgsgevangenschap zit. Tot zover het surrealisme, want de rest die we krijgen voorgeschoteld is je reinste kitsch die bedoeld lijkt te zijn, dat is het delict, om door te gaan voor diepzinnige, échte romantiek. De enigszins truttige omslag voorspelde het al een beetje natuurlijk. Een voorbeeld, lees en huiver:
Opeens aangedaan door een heilig gevoel van verantwoordelijkheid luisterde hij naar het wonderlijke geheim van een ademend mens in diepe slaap. Dankbaarheid overspoelde hem.
En wat te denken van deze zin waarvan sommige huisvrouwen misschien opgewonden zullen raken – bij wijze van spreken, ik heb niets tegen huisvrouwen, integendeel:
Hij had zich al geschoren en gewassen, maar om hem heen hing nog de wilde geur van rivieren en bossen en zijn eindeloze voettocht.
De wilde geur van rivieren en bossen: het had ook de reclameslogan voor een herendeodorant kunnen zijn. Voor degenen die geen genoeg van dit soort proza kunnen krijgen:
Zij waren zich zo bewust van hun geluk dat ze geheel en al konden leven in het nu, in elke seconde de diepte en de verborgen liefde ervoeren die zich zelfs in een enkele blik kon openbaren, waar en wanneer dan ook.
Ja, misschien is dit ‘onversneden romantiek’ of zelfs ‘échte liefde’, zoals Bo van Houwelingen afgelopen zaterdag in haar recensie in de Volkskrant opmerkte – voor liefde als versmelting of eenwording, zie Woeste Hoogten – maar op mij komt het zoals gezegd eerder over als onversneden kitsch, en dat Leonhard Frank volgens Van Houwelingen zonder pathetiek schrijft, is gewoon pertinent onwaar. Van Houwelingen meent daarnaast dat aangezien Frank de affaire laat afspelen tijdens de ‘misère van de oorlog’ dit de romantiek ‘perfect doseert’, maar lieve Bo, de misère van oorlog en onversneden romantiek horen toch bij elkaar zoals het paard en de wagen of de zweep? Het was een kleine recensie van Van Houwelingen, maar er is veel zinsbegoocheling. Zo doet de omstandigheid dat ‘Karl zonder scrupules de vrouw van zijn vriend overneemt en Anna dat zonder veel omhaal accepteert’ voor haar helemaal niets af aan de geloofwaardigheid van het verhaal, ‘het gaat immers over de liefde tussen de twee.’ Je kunt je afvragen of dat wel zo ongeloofwaardig is, maar gelukkig heeft Van Houwelingen liefde tussen de twee aangetroffen, dus is het allemaal goed.
Het enige amusante is dat Franks proza op een gegeven moment in de buurt van softporno komt. Zie het citaat over ‘de wilde geur van rivieren en bossen’, maar ook brave huisvaders kunnen aan hun trekken komen:
De manier waarop ze in een soepele beweging de melkkan neerzette en tegelijk door de knieën boog omdat ze de puntzak met de vier kadetjes onder dezelfde arm klemde, onthulde al haar vrouwelijke vormen.
Een opmerking uit het grote romantische clichéboek, dat Anna ‘het gevoel had dat ergens in haar nog hele gebieden onontgonnen waren gebleven’ kan wat dit betreft niet anders dan dubbelzinnig worden gelezen. Onbedoeld ontstaat een klucht als Richard weer thuiskomt. ‘Jij hier?’ vraagt hij aan Karl. En ronduit hilarisch, wederom onbedoeld, is als Karl zich afvraagt wat hij moet zeggen tegen Richard als hij het huis verlaat met Anna, ‘het beste’ of ‘tot ziens’, en er dan toch maar voor kiest om helemaal niet te groeten.
De clichés treffen we eveneens aan in de beeldspraak. Zo wordt Anna getroffen door een ‘blikseminslag’ als ze de brief leest van haar dood gewaande echtgenoot. Of neem de opmerking dat Karls leven in ‘duizend stukjes’ zou ‘versplinteren’ als hij Anna zou moeten opgeven. Lieve hemel. Slechts één formulering trof me als iets waarlijk origineels, een detail, namelijk een klein, krom oud mannetje, een ballonnenverkoper, dat langs de tafeltjes ‘zweeft’ als een ‘kleine zwarte gondel.’ In filosofisch, ja existentialistisch opzicht zegt Leonhard Frank ergens de koude waarheid dat ‘niets op onze wereld zo wreed is als de liefde, waarin grandioze toewijding of zelfs absolute zelfopoffering angstig dicht grenst aan moorddadig egoïsme’, maar het is een raadsel waarom hij dat niet heeft gedramatiseerd in plaats van langs de oppervlakte van de liefde te scheren. Het enige wat voor hem pleit is dat hij niet langer dan 94 pagina’s heeft gemaakt.
Nee, voor kitsch en softporno kunnen we elders terecht. Sommige vergeten literatuur moet misschien vergeten blijven. Versneden romantiek graag; literatuur behoort door onze ziel te snijden, opdat de onversneden variant kan worden gereserveerd voor het leven zelf. Een vriendelijk, maar dringend verzoek: kan uitgeverij Van Gennep na dit kleine gedrocht zich weer inzetten voor échte literatuur zoals het werk van Dezsö Kosztolányi? Al een tijdje zit ik als een vereenzaamde en wanhopige huisvrouw te smachten naar zijn verhalen, essays en gedichten.
Johannes van der Sluis
Leonhard Frank – Karl en Anna. Vertaald uit het Duits door Frank Schuitemaker. Van Gennep, Amsterdam, 94 blz. € 9,90.