Recensie: Alfred Kossmann – Duurzame gewoonten
Momenten van onzekerheid en niet-begrijpen
Je zit aan je bureau en werkt aan een verhaal of een roman. Maandenlang heb je nagedacht, er is een ‘concept’ in je hoofd en dat hoef je nu alleen nog maar uit te werken en op te schrijven. Een kind kan de was doen, al wat je nodig hebt zijn pen en papier of een tekstverwerker. En zitvlees, veel zitvlees. En dan opeens gaan ze met je aan de haal, die fictieve karakters die je tevoren zo goed hebt ‘doordacht’. Ze beginnen streken uit te halen die jij niet wilt omdat ze niet in je schema passen, ze blijken eigenschappen te hebben die jij ze niet gegeven hebt.
Alfred Kossmann vertelt in Duurzame gewoonten hoe zijn roman De wind en de lichten der schepen (1970) ‘een smartlap van jewelste’ kon worden zonder dat hij begreep waarom, en ook hoe hij zijn roman Een gouden beker (1982) ’tegenstribbelend’ schreef: ‘Het maakte mij angstig, het bracht mij uit mijn evenwicht’. Momenten van onzekerheid en niet-begrijpen, ontsnappende personages — iedere schrijver kent ze en probeert ze te vergeten zodra de klus geklaard is en er een nieuw werk op stapel moet worden gezet. Zo niet Alfred Kossmann: door de jaren heen heeft hij de ervaringen die hij schrijvend opdeed genoteerd en voor een aantal artikelen en beschouwingen heeft hij uit die ervaringen geput. Ze zijn bijeengebracht in Duurzame gewoonten, een bundel autobiografische essays met de veelzeggende ondertitel: ‘Uit het leven van een romanfiguur’.
In die essays beschrijft Kossmann onder meer wie hem hoe heeft beïnvloed (onder hen op een prominente plaats Thomas Mann), wat de betekenis is geweest van de periode tijdens de oorlog dat hij in Duitsland te werk gesteld was, en hoe hij na lange jaren over zijn eigen gedichten, verhalen en romans denkt. Hij onderzoekt de thema’s en de motieven in zijn werk en hij geeft treffende voorbeelden van die worsteling tussen de schrijver en zijn onderwerp. Het fraaist doet hij dat in het essay ‘Verdwijningen’, gegoten in de vorm van een toespraak die met fragmenten uit een dagboek is uitgebreid, een evenwichtige compositie waarin beschouwing en beleving, analyse en impressie, hand in hand gaan. Eén citaat daaruit:
‘De relatie tussen de schrijver en zijn eigen werk is niet harmonisch. Hij erkent het niet, hij is bereid het te verloochenen (…) Op de boeken die hij geschreven heeft kan hij zich niet beroepen, zij geven hem geen léven. Pas als hij weer bezig is, is hij weer schrijver, en daardoor levend.’
Het klinkt misschien allemaal wat mythisch, zoals menigeen ook dat beeld van die worstelende schrijver als mythisch zal ervaren. Maar ik geloof dat het waar is: fictie schrijven is niet alleen het creëren van een nieuwe werkelijkheid, het is ook een werkelijkheid in zichzelf, en een weerbarstige. Zelfs zonder het geschrevene te verloochenen (wat Kossmann niet doet), kan worden geconstateerd dat voor de schrijver zijn boeken het leven zijn — Kossmanns stellingname in een notedop. Hoezeer het fictieve en het reële samenvallen, en ook het leven in de verbeelding en in de werkelijkheid, demonstreert hij overtuigend en elegant.
Duurzame gewoonten nodigt ertoe uit Kossmanns andere werk te lezen of te herlezen en het vraagt erom daarna zelf herlezen te worden. Dat loont de moeite zeer.
Anton Brand
Alfred Kossmann – Duurzame gewoonten. Of: Uit het leven van een romanfiguur, Querido, Amsterdam.
Verscheen eerder in het Nieuwsblad van het Noorden op 27 november 1987.
(foto: Uitreiking prijzen kunstenaarsverzet in het Concertgebouw te Amsterdam, prof. Wieger Bruin (r) reikt de prijs uit aan A. Kossmann, Anefo, CC BY-SA 3.0 NL)