Recensie: Bas van Lier – Schorre zeehonden en flodderwinden
Voor de jonge en oude onderzoeker
Uitvinden zit ons in het bloed. We creëren om onszelf te veranderen, te verbeteren. Sommige uitvinders – vaak goede gekken, soms gevaarlijke opportunistische lui, zoals Thomas Alva Edison die eerder sluw zakelijk was en de bevlogen Nikola Tesla zo het een en ander ontfutselde – zijn jarenlang bezig met het uitwerken van een idee, anderen stuiten bij toeval op een baanbrekende ontdekking. En dan zijn er nog lui die hardnekkig vasthouden aan een idee-fixe.
Bas van Lier stelde in Schorre zeehonden en flodderwinden een fraai geïllustreerd, vrolijk boek samen met nuttige uitvindingen zoals de afwasmachine (1876!, in die tijd nog wel een hele kamer groot), de boekdrukkunst, de televisie (niet alleen nuttig, maar sinds het kampvuurgevoel van de beginjaren – één zender, een kort avondprogramma – verdwenen is, ook vaak een tenenkrommende ex-noviteit), verschillende muziekinstrumenten, de ijslolly, het kompas (de Chinezen duizenden jaren geleden), de telefoon, chips, de vacuümpomp, het vliegtuig en de zonnecel.
Van Liers boek is een soort kettingreactie. Elke uitvinding roept een verhaal op over een nieuwe ontdekking. En zo is het natuurlijk ook vaak. Door de ontwikkeling van de dynamo heeft Tesla de wisselstroom kunnen uitvinden en is het transport van opgewekte elektriciteit over grotere afstanden überhaupt mogelijk geworden. De uitvinders van de radio, de tv, de computer, het internet, zijn op die wijze ergens allemaal schatplichtig aan de vroege ‘made professors’. Uitvinden is nu eenmaal evolueren, verbeteren, voortborduren.
Er is veel aandacht voor jonge uitvinders. Kinderen zijn onbevooroordeeld, kunnen een frisse kijk hebben op een bepaald stuk problematiek waarop volwassenen zich hebben blindgestaard. Dit boek kan van onschatbare waarde zijn voor nieuwsgierige kinderen, naar schatting vanaf een jaar of zeven. Het is sterk educatief maar daarnaast beslist ook onderhoudend. De foto’s van bizarre uitvindingen intrigeren het meest. Een spaghettidraaier die iets weg heeft van een grote handboor. Hoe steek je het resultaat in de mond? Wat voor nut heeft een gezinsfiets met ingebouwde naaimachine? Toch zijn er uitvinders geweest die er rotsvast – ook voor persoonlijk gewin – in hebben geloofd.
Toeval speelt vaak een grote rol. Denk maar eens aan, de overigens niet in het boek vermelde uitvindingen van de penicilline, of die van de paperclip. Een man in Amerika liet op de veranda een stokje staan in een glas limonade. Geheel onverwacht vroor het die nacht. De ijslolly was geboren. Een lastige klant in een restaurant vond dat de frietjes niet dun genoeg waren. Nadat de aardappels keer op keer waren teruggekomen, sneed de kok flinterdunne velletjes, frituurde ze en strooide er zout op. De allereerste chips. De meeste van dergelijke ‘toeval-uitvinders’ hebben financieel niet van hun ontdekking geprofiteerd. De ingenieur die met de ontwikkeling van een pomp voor de ruimtevaart bezig was, bedacht en passant de supersoaker. Hij is er wel rijk van geworden.
Het valt op dat veel van de uitvindingen die in onze tijd populair zijn geworden, eigenlijk al hun basis hebben in de negentiende eeuw, of soms nog veel eerder. Er is, terecht natuurlijk, behoorlijk wat aandacht voor Leonardo Da Vinci, immers de oervader van onder meer de tank, de helikopter en het vliegtuig.
Ook de wat minder mooie, om niet te zeggen kwalijke, uitvindingen van de mensheid komen aan bod. De uitvinder van het geweer is niet bekend. Van buskruit natuurlijk wel, altijd weer die Chinezen! Van Lier geeft er een mooie draai aan door een paar kunstprojecten uit te lichten waarbij van wapens muziekinstrumenten zijn gemaakt. Iets belerends heeft zijn benadering wel. Ook wanneer het over vervuiling en groene energie gaat. Maar ja, wie kan er tegen ontwapening en een verantwoord gebruik van grondstoffen, van de aarde zijn?
Van Lier geeft gelukkig geen uitleg over allerlei (natuurkundige) termen. Als een kind iets echt wil weten, zoekt het dat op. Dit boek is juist een goede aanzet. Waarom – maar dat is zo’n beetje het enige – wel wordt uitgelegd wat ‘doofstom’ precies betekent, is een raadsel. Van Lier hangt er in elk geval een paar bijzondere uitvindingen aan op. Binnenkort kan men – via stroomstootjes – met de tong horen! Schorre zeehonden en flodderwinden is een interessant boek voor de jonge én de oude onderzoeker.
Guus Bauer
Bas van Lier – Schorre zeehonden en flodderwinden. Hoogland & Van Klaveren, Hoorn. 96 blz. € 14,50.