Recensie: René Stoute – Een fatsoenlijke betrekking
Jong zijn is niet leuk
Een debuterend auteur kan weinig ergers overkomen dan dat zijn boek te zeer geprezen wordt. Natuurlijk, de belangstelling van de pers en het publiek is even een bijzondere ervaring, en het geeft een aangename zekerheid op de bank of de giro niet rood te staan — al is het maar voor een paar maanden —, maar de schijnwerpers zijn nog niet gedoofd of je zit weer moederziel alleen achter je bureau met de opdracht die je jezelf hebt gesteld: het schrijven van een waardige opvolger. Ditmaal, echter, wordt er iets van je verwacht; je hebt er zelf aanleiding toe gegeven.
Zoiets, denk ik, is ook René Stoute overkomen. Na zijn alom geprezen debuut Op de rug van vuile zwanen, een eigenzinnig boek dat indringend verslag doet van de beleving van drugsverslaafden, publiceerde hij onlangs de roman Een fatsoenlijke betrekking. Daarin wordt één van de vele denkbare wegen beschreven die tot alcohol en peppillen kunnen voeren — maar dat blijkt pas op het eind, en dan is het verhaal nauwelijks nog te redden. Jammer, want het begint allemaal veelbelovend.
Jacco Krom, een dromerige puber die op zijn veertiende van school is gestuurd, wordt door zijn vader aan een baantje geholpen bij Dameskapsalon Gracia, eigenaar: Antoine Runderland, Kampioen van Noord-Holland. De jaren zestig staan op uitbreken. Jacco, die liever door de duinen wandelt en af en toe een gedicht aan het papier toevertrouwt, weet dat kapper worden niet is wat hij wil (alle dagen ‘krullen indraaien bij hautaine oude taarten’), maar het ontbreekt hem aan de kracht zijn leven in eigen hand te nemen. Zijn jeugd is zijn doem: ‘Jong zijn is een sinister complot.’ Pas wie de haven van de ouderdom is binnengegaan, verwerft zich rust en geluk.
Net zo min als in de kapsalon, die wordt geterroriseerd door de mondain-ordinaire echtgenote van Runderland, vindt Jacco zijn draai in de dancings en de cafés. Er wordt geluisterd naar nieuwe opwindende muziek en gediscussieerd over een nieuwe opwindende tijd, maar dat zijn sjablonen en clichés. Andere weliswaar dan in de kapsalon — maar toch.
Een vakantie van het zuur verdiende geld, via Brussel en Parijs naar Biarritz, lijkt de doorbraak te kunnen zijn. Jacco reist samen met Paul, een would-be kunstschilder, die hij in de kroeg heeft leren kennen. Maar ook Het Zuiden blijkt een leugen: Paul wordt verliefd op een meisje en Jacco loopt een zonnesteek en tweedegraads verbrandingen op als hij op het strand in slaap valt. Weer thuis wordt hij door Runderland ontslagen. ‘Mijn leven was verknoeid vóór ik er goed en wel een begin mee had kunnen maken.’ Volgen de alcohol en de pep.
Dat Stoute het talent heeft een verhaal goed te vertellen staat buiten kijf. De beschrijving van Jacco’s werk in de kapsalon is vaardig en, dank zij de ironie, soms heel amusant. Alleen: het duurt maar en het duurt maar, en ergens halverwege het boek merkte ik dat zoveel realisme me begon te vervelen. Bovendien krijgt Jacco, naarmate het verhaal vordert, steeds meer de neiging dingen op te merken die de moeite van het signaleren niet waard zijn. ‘Voor een groentje zoals ik, nooit verder geweest dan de Veluwe, was het binnenrijden van Parijs en het zicht op de Arc de Triomphe — het verkeer dat daar zes rijen dik naast elkaar luid toeterend rondjes draaide en op weg naar nergens scheen — een ware sensatie!’ Dat zal wel, ja.
Stoutes poging een denkbare weg naar de verslaving te beschrijven verdient waardering, en ik ben benieuwd naar zijn volgende boek. Van Een fatsoenlijke betrekking vind ik het jammer dat de gebeurtenissen in het leven van Jacco Krom, die wèl van belang zijn, eerst plaatsvinden als het boek uit is.
Anton Brand
René Stoute – Een fatsoenlijke betrekking. De Arbeiderspers, Amsterdam, 206 blz.
Deze recensie verscheen eerder in het Nieuwsblad van het Noorden op 26 maart 1984.