Recensie: Salman Rushdie – Twee jaar acht maanden en achtentwintig nachten
Een mythische worsteling
De nieuwe Rushdie valt tegen. Waar hij in eerdere romans als Duivelsverzen en De laatste zucht van de Moor zijn eruditie en stilistisch talent tentoonspreidde door verschillende geschiedenissen en sprookjes op meesterlijke wijze met elkaar te vervlechten, voelt zijn nieuwe boek gekunsteld aan.
In Twee jaar acht maanden en achtentwintig nachten komt een bonte stoet van personages voorbij. De geschiedenis begint met de jinn (overigens normaalgesproken in het Nederlands vertaald als djinn) Dunia, een mythisch wezen met bovennatuurlijke krachten. Ze wordt verliefd op een aardse filosoof, Ibn Rushd, die talloze kinderen bij haar verwekt. De kinderen hebben net als hun moeder geen oorlelletjes. Eeuwen later gaat Dunia, ook wel prinses Aasman Peri, Luchtelf of de Bliksemprinses genoemd, wat het verhaal niet echt duidelijker maakt, op zoek naar haar nazaten.
Ze verschijnt aan al haar oorlelloze afstammelingen en vraagt ze om samen met haar ten oorlog te trekken tegen haar vijanden. De verhalen van de personages Meneer Geronimo, Teresa Saca, Jinendra Kapoor, Baby Storm en vele anderen komen zo samen. Zij ontdekken hun bovenmenselijke krachten en helpen haar in haar strijd.
Dit alles speelt zich af in de tijd die ‘de tijd van vreemdheden’ wordt genoemd. Een ontwrichte tijd die twee jaar, acht maanden en achtentwintig nachten zal duren, oftewel duizend-en-één-nacht. Deze tijd is grillig, inconsequent en absurd. Vrouwen beginnen eieren te leggen, een man verliest zijn neus en sommige mensen zweven voortaan een paar centimeter boven de grond.
Meneer Geronimo was een zeer aardse man, dus hij kwam niet op het idee dat er een nieuw tijdperk van irrationaliteit was begonnen, en dat de zwaartekrachtafwijking waaraan hij ten prooi was gevallen slechts een van de vele excentrieke manieren was waarop die zich manifesteerde. Nog meer buitenissigheden in zijn eigen geschiedenis gingen zijn begrip te boven. Het kwam niet in hem op dat hij in de nabije toekomst met een elfenprinses zou vrijen. En hij hield zich ook niet bezig met de transformatie van de mondiale werkelijkheid.
In Twee jaar acht maanden en achtentwintig nachten gebeurt zo veel dat het moeilijk is om de aandacht bij het grote verhaal te houden. Het is duidelijk een roman die wat wil zeggen over de wereld waarin we nu leven (terroristische aanslagen, geloofsfundamentalisten, seksisme en machtswellust zijn de personages niet vreemd) maar Rushdie heeft er zo veel verhalen in gestopt dat het in de chaos niet eenvoudig is om er achter te komen waar het nu precies over gaat. Dat maakt het ook moeilijk om enigszins met de personages mee te voelen, al was het maar met één, en daardoor ben je ook minder benieuwd naar hoe het voor ze afloopt. Het boek is daardoor, ondanks de humorvolle en interessante stukjes die er heus ook wel in te vinden zijn, niet om doorheen te komen.
Djuna ter Beke
Salman Rushdie – Twee jaar acht maanden en achtentwintig nachten. Vertaald door Karina Santen en Martine Vosmaer. Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen. 366 blz. € 24,99.