Recensie: Santiago Roncagliolo – Bloed aan de paal
Goaaaaaaaaaaaaaal!
De Peruaanse schrijver Santiago Roncagliolo (1975) groeide op in ballingschap in Mexico. De angstcultuur van de dictatuur speelt in zijn oeuvre dan ook een grote rol. In zijn nieuwe roman Bloed aan de paal volgen we net als in Aprilrood (2007) de jonge Felix Chacaltana Saldívar, nu assistent-archivaris bij het gerecht in Lima, Peru.
Het is 1978 en in Argentinië wordt het Wereldkampioenschap voetballen afgewerkt. Het Peruaanse elftal doet het opvallend goed en dat geeft bijna alle burgers moed die zuchten onder het militaire regime, dat kleine beetje hoop om door te kunnen gaan. Zelfbedrog uiteraard. De ietwat naïeve Felix interesseert zich niet voor het machogedoe. Liever is hij drukdoende met cijfertjes, met het op de juiste manier archiveren van aangiftes.
Terwijl iedereen zich opmaakt voor de wedstrijd Peru – Nederland, komt een vriend van hem langs, de bijna veertig jaar oude universiteitsdocent Joaquín, met wie hij wel eens schaakt en die hij om adviezen kan vragen in zake levenskwesties. Zijn vriend is nerveus, laat een onduidelijk ingevulde aangifte achter en drukt Felix op het hart dat alles goed zal komen. Een duidelijke afscheidsboodschap die echter door de jonge archivaris niet wordt opgepikt.
De oorspronkelijke titel, La pena máxima, verwijst zowel naar de penalty bij het voetbal als naar de dood als kapitale straf. Voetbal is oorlog. En die oorlog wordt door het dictatoriale Argentinië promotioneel ten volste benut. Het onschuldige spelkarakter verdwijnt wanneer men een dergelijk evenement benut om de burgers ‘achter de vlag’ te krijgen. In Peru staan er voor het eerst verkiezingen voor de deur. Voor de zekerheid haalt de militaire politie staatsgevaarlijke types van de straat.
Felix wil ondertussen hulp van de directeur van het archief bij het oplossen van de onvolledige aangifte. De directeur – een passieveling die zijn tijd wel zal uitzitten – maant hem als eerste om het ding te vergeten. Alle vaderfiguren in de roman – Felix eigen vader is gestorven toen zijn zoon nog een kind was – raden de archivaris aan om het verleden te vergeten. Zijzelf kunnen dat niet meer, zijn te veel doordrongen van hun eigen geschiedenis.
Roncagliolo vertelt rondom de wedstrijden het verhaal van de verschillende dictaturen in Zuid-Amerika. De erfenis van het fascisme uit Europa, dat daar met de dood van Hitler en Mussolini min of meer werd beëindigd. (Al bleef Franco natuurlijk nog decennia aan de macht.) De wedstrijden fungeren als solide mal waarin de roman is gegoten, maar ze moeten – hoe interessant ook – eerder gezien worden als gespeeld op een tv-toestel op de achtergrond. Ze verluchtigen het verhaal en zorgen – goaaaaaaaaaaaaaal! – als het ware voor ontlading bij zwaarwegende gebeurtenissen. Scènes die daardoor juist extra aan kracht winnen.
De schrijver verwerkt subtiel parallellen in deze roman, berustend op historische feiten en gesprekken met overlevenden. Het samenwerkingsverband tussen de inlichtingendiensten van de verschillende Zuid-Amerikaanse landen werd Operatie Condor genoemd, net als de bombardementen in Spanje door Duitse en Italiaanse vliegtuigen in de jaren dertig. In Spanje verliest een van de oudere personages, de vader van Joaquín, zijn vrouw door de chaos na het bombardement. In Lima verliest hij zijn zoon aan de, vooral in zijn ogen, nog steeds voortdurende oorlog. Zijn strijd tegen het fascisme namelijk.
De personages wisselen voor de lezer steevast van betekenis. Collaboreren ze met de machtshebbers, werken ze samen met de communisten, de vrijheidsstrijders of zijn ze misschien dubbelspion? In die zin kan men dit boek ook lezen als een soort (politieke) thriller. Daarnaast is het een coming-of-age-roman in turbulente tijden. Een jongen, opgevoed in de volste overtuiging van de juistheid van het regime, raakt door wat hij meemaakt aan het twijfelen. Ook hier weer, heel subtiel verweven, wordt duidelijk dat wanneer er tijd vergaan is, de juiste positie makkelijk is te bepalen. In het grijze heden raakt men, zonder er heel erg bewust van te zijn, bijna als vanzelf verstrikt in de draaikolk van het opportunisme, van het machtsmisbruik.
Bloed aan de paal maakt via het verhaal van een enkeling de verschrikkingen van de dictatuur duidelijk, de beestachtige martelingen, vooral in Argentinië, waar zwangere vrouwen van hun kind werden beroofd en daarna de kans kregen om zich ‘met hun familie te verenigen’. Ja dictaturen, zijn dol op eufemismen, verkrachten als eerste de taal. Daarnaast schetst deze roman op subtiele wijze de ontluiking van een jongeling, de bewustwording van een natie, ook van een vrijere seksualiteit voor de Zuid-Amerikaanse vrouwen. (Felix woont nog bij zijn streng-katholieke moeder, doet zeer schuchtere pogingen om een vriendin aan de haak te slaan. Hemeltergende, mooi-schaamtevolle scènes waar de benepenheid van afstraalt.)
Weet Felix zich uit de draaikolk te bevrijden? En zo ja, hoe moet hij voortaan verder leven, aan welke zijde kán hij zich met enig fatsoen scharen?
De roman eindigt met de wedstrijd Argentinië – Nederland. Met deze roman geeft Roncagliolo weer een voedingsbodem aan de complottheorie. Er is (waarschijnlijk) nooit sprake geweest van omkoping van scheidsrechters of spelers, maar het zijn de kleine aanwijzingen die tezamen een sterk argument vormen voor manipulatie. De cruciale wedstrijd van Argentinië tegen Peru werd twee-en-een-half uur later gespeeld dan de concurrerende wedstrijd van Brazilië tegen Polen, zodat precies duidelijk werd hoeveel goals er door Argentinië moest worden gemaakt om de finale te bereiken. De keeper van de Peruanen was in Argentinië geboren. In 2012 deden Peruaanse officials uitspraken over deals die er tussen de beide presidenten gemaakt zouden zijn.
Maar goed, als Nederland daar had gewonnen, waren de spelers er waarschijnlijk niet levend weggekomen. (De taferelen bij het hotel van de runner-up na de wedstrijd waren volgens de spelers zeer angstaanjagend. Bron: J. Rep, W. Suurbier.) Het is beter om als Nederlandse voetbalaanhanger dienaangaande het verleden te vergeten.
Guus Bauer
Santiago Roncagliolo – Bloed aan de paal. Vertaald door Peter Valkenet. Meridiaan, Amsterdam. 398 blz. € 19,98.
Het eerste citaat is fout. Dat moet zijn: Goooooooooooooooooooooal!(blz 389)
😉