Recensie: Stefan Popa – A27
Een chroniqueur van de hedonistische samenleving
Het tweede boek is doorgaans een van de lastigste hordes voor een auteur, maar een jaar na de goed ontvangen debuutroman Verdwenen grenzen ligt de nieuwe titel van Stefan Popa (1989) al weer in de winkel. A27 is met recht een roadnovel want het decor is de snelweg tussen Almere en Breda. Het tijdsframe is zo op het oog de lengte van een file veroorzaakt door een ernstig ongeluk. Maar in feite spelen zich stapvoets hele levens af. Het asfalt is de verbindende factor tussen een drietal hoofdpersonen.
De machoman Henri Goesch, eigenaar van een succesvol reisbureau, rijdt daar in zijn doordeweekse Porsche SUV, al Gauloises paffend en met veel zelfingenomenheid de (zaken)wereld beschouwend. Hij is bezig met de overname van een internetconcurrent én het regelen van een wip. Hij is weer vrij man nadat zijn vrouw te weten is gekomen dat hij bij de hockeytraining van hun dochter regelmatig met zijn eigen stick de coach bewerkte. Een vrouw welteverstaan. Henri is de viriele hetero bij uitstek. Een haantje van in de veertig die op meisjes valt die zijn dochter zouden kunnen zijn. In de file heeft hij contact gelegd met een jonge twintiger in een oldtimer. Zijn lust is nog steeds maar nauwelijks te stillen.
Sjors is afkomstig uit Spakenburg, zijn grootje draagt nog steeds klederdracht met van die enorme kappen, zijn vader is een bonkige kerel die de markten afgaat met vis. De vishandel die voor echte mannen is. Voor zijn zoon heeft pa iets anders gevonden: een baan op de afdeling human resources van het bedrijf van een zakenrelatie. Sjors is anders. Hij wil graag dat zijn naam wordt uitgesproken als George. In het dorp wordt gefluisterd dat hij het met jongens houdt. Al heeft hij een lieve, pragmatische vrouw en vier opgroeiende kinderen. Zijn zus laat hem vanwege de geruchten al jaren niet meer omgaan met zijn lievelingsneefje. Wordt het geen tijd om uit de kast te komen?
Malines is in haar appelgroene Fiatje op weg naar haar tweelingzus Mechel. (Het mooie tweetal is verwekt in Mechelen, vandaar.) Zus, een liefhebber van het ruige leven, is gestrand met haar auto. Ze is bang voor de politie want haar rijbewijs is ingenomen. Malines is Mechels grote zus, twaalf minuten ouder en – vindt ze zelf – een stuk verstandiger. Zij is communicatiemedewerker bij een kunststichting, heeft een eigen huis in Loosdrecht en een vaste relatie. Maar wil ze diep in haar hart niet ruilen met haar opstandige zusje? Het zusje dat een gouden toekomst tegemoet leek te gaan als turnkampioene, gepamperd door de ouders. De vader die koste wat kost een olympisch kampioene wilde kweken. Daar moest iedereen voor wijken, ook Malines. Zij was tevreden met de schaduw. Zal ze daar uit weten te treden?
Popa wisselt deze drie perspectieven af. Ze hebben niet erg veel met elkaar van doen, behalve dat ze tezamen een raak beeld schetsen van de huidige tijd met veel sociale armoede, verregaande individualisering en sterke hedonistische trekjes. Gewoon leven is niet meer genoeg. Er wordt verwacht dat je er alles uithaalt, voor het te laat is. Vlotjes, populair, denk je in eerste instantie over Popa’s taalgebruik. Geen wonder, Henri is de eerste die aan het woord komt. De met veel Engelse termen en flauwe grappen opgesmukte lingo past precies bij die zakenkwast.
Maar net zo gemakkelijk zet deze jonge, fijne verhalenverteller een sterk poëtisch beeld neer. De tweeling heeft natuurlijk een aantal keer dankbaar gebruikgemaakt van de wisseltruc. Ze zijn ook nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Wel zo gemakkelijk als je het uit wilt maken met een vriendje, of de jaloezie op een minnaar van je zus eens wilt beteugelen. Omdat Mechel in haar puberjaren de druk van het eeuwig moeten presteren niet aankon, vertrok Malines in haar plaats naar een kwalificatietoernooi, waar ze, de minder begaafde turnster van de twee, uiteraard heeft teleurgesteld. Opluchting, einde veelbelovende carrière, de beide zussen kunnen weer zelf gaan leven. De vader annex coach had alleen maar even beter op moeten letten, maar hij was blind voor het succes, blind voor zijn schaduwdochter.
Ik heb een putje in het vlees van mijn buik zitten dat mijn zus niet heeft. Een inham met de omtrek van een pink, rossiger dan de huid eromheen, met een begrenzing van plooien. […] Als ik naakt ben, wrijf ik eroverheen, bevoel ik de randen die harder zijn dan de rest van mijn huid of por mijn middelvinger erin. Negen maanden lang heeft Mechel haar groeiende duim in de zijkant van mijn groeiende buik gedrukt en me gemerkt, zoals een boer zijn vee merkt. […] Ik ben van haar.
De drie hoofdpersonages hebben, vanuit verschillende invalshoeken, allemaal het idee dat ze het leven naar hun hand kunnen zetten. De mens wil dankzij de enorme technologische ontwikkeling van de laatste decennia nog weleens denken dat het noodlot uit te schakelen is. Maar we hebben ondanks alle snufjes nog steeds geen invloed op ziekte, liefde, op de dood. Roken is dodelijk, zoals blijkt, maar op een andere manier dan u waarschijnlijk denkt.
Verwacht niet dat tegen het einde de verhaallijnen samenkomen. Sjors ziet Henri bij een tankstation met een broodje naar zijn auto lopen en merkt alleen op dat hij een mooie vent is. Dit lichte raakvlak past deze roman goed. Het illustreert de vereenzaming in de tijd van de digitale snelweg. Popa heeft weten te vermijden dat zijn personages al te stereotiep zijn geworden. Het zijn eerder klonen van de huidige maatschappij die de schrijver binnen het gareel van de roman heeft weten te houden. De file geeft hen de tijd om over hun leven na te denken en eindelijk de stap te wagen waar ze al zo lang aan denken, maar die ze vanwege de (opgelegde) jachtigheid voor zich uit hebben geschoven. De mobiele telefoon als instant boodschapper. En als de file is opgelost, dan kunnen ze verder. Maar weten ze ook in welke richting ze met hun leven zullen gaan?
Popa lijkt, ook gezien zijn leeftijd, de aangewezen persoon om het huidige hedonistische tijdsbeeld in boekvorm te vatten.
Guus Bauer
Stefan Popa – A27. Marmer, Baarn. 288 blz. € 19,95.