Interview: Jesse Ball – ‘Absurditeit wordt in Amerika nooit echt gewaardeerd’
Vorige maand kwam voor het eerst een werk van Jesse Ball in het Nederlands uit, Sinds het zwijgen begon. Het is zijn vierde roman. Omdat Ball in rap tempo schrijft, is binnen zijn eigen taalgebied inmiddels meer verschenen. Zoals A Cure for Suicide, een verhaal over een man die de ‘eiser’ wordt genoemd. Wat hij precies eist, is niet helemaal duidelijk – zoals veel van Balls verhalen zich niet meteen ontvouwen. Het geheugen van de eiser is verwijderd, en onder leiding van zijn ‘examinator’ moet hij een aantal dingen opnieuw leren: dit is een stoel, dat is een persoon, zo ziet een samenleving er uit. Net als Sinds het zwijgen begon creëerde Ball een fabelachtig boek over de wijze waarop onze sociale identiteit ontstaat.
Zijn zesde roman How to Set a Fire and Why ligt ook al klaar voor publicatie, en in de tussentijd bracht hij nog een novelle als e-book uit, The Lesson.
Begin dit jaar interviewde ik hem via email. We spraken toen over zijn werkwijze, zijn inspiratiebronnen en over zijn lessen aan the School of the Art Institute of Chicago. Met zijn fascinatie voor liegen en lucide dromen weet je nooit helemaal wat je van hem kunt verwachten. Laat staan of hij de waarheid spreekt. Daarom was ik blij toen ik hoorde dat hij naar het Crossing Border Festival kwam. Ik wilde hem live interviewen. Tijdens ons gesprek in Den Haag was Ball vrolijk en openhartig, maar bij vlagen ook bedachtzaam en terughoudend. Het werd een gesprek over zijn moeilijke verhouding tot de Amerikaanse boekenmarkt en zijn eigen oprechtheid als schrijver. Maar in de ochtend na de aanslagen in Parijs, begonnen we uiteraard over die gebeurtenis.
Zijn de aanslagen in Parijs voor jou een onderwerp om over te schrijven?
(Denkt lang na) In onze huidige wereld zijn voortdurend problemen. Die problemen zitten zo diep in onze samenleving verankerd, dat drama’s zoals die in Parijs de hele tijd plaats lijken te vinden. We moeten niet vergeten dat er op sommige plekken in de wereld mensen zijn die een buitengewoon moeilijk bestaan leiden. Ik geloof niet dat de oplossing het sluiten van de Franse grenzen is. Of dat we mensen op basis van hun geloof moeten opjagen. De oplossing ligt eerder in het herformuleren van onze samenleving. Maar dat is moeilijk. De status quo is te sterk. Sommigen hebben liever dat iedereen in angst leeft. Dat kan je misschien een gevoel van machteloosheid geven, maar uiteindelijk geloof ik dat mensen zich, met name in het dagelijks leven, vriendelijker en genereus moeten gedragen. Dat is tenminste wat ik probeer te doen. Niet alleen als schrijver, vooral als mens. En niet alleen in mijn gedrag, maar ook in mijn oordeel over anderen. We zijn zo geneigd om constant over alles en iedereen een oordeel te vellen. Het is helemaal niet nodig om altijd uitspraken te doen over hoe de dingen moeten zijn. Daarmee reduceer je alles zo.
Silence Once Begun en A Cure for Suicide klinken als een kritiek over de staat van onze samenleving. Is dat bewust?
Om iets te schrijven waarmee iemand zich kan identificeren, wat hij of zij kan voelen, vooral in deze tijd, moet je iets tegenover de kille, enorme macht van de staat plaatsen. Want dat is de actuele situatie waarin wij leven. Natuurlijk is het ook mogelijk om over konijnen te schrijven die in een rustieke omgeving rondhuppelen. Er verschijnt dan plotseling een konijn dat het vel van een ander konijn draagt, en vervolgens moeten alle konijnen nadenken over wat het betekent om hun soortgenoten te villen (lacht). Natuurlijk, iemand kan zoiets opschrijven. Het zou misschien zelf heel effectief zijn. Ik geloof alleen dat een schrijver over grotere technische vaardigheden beschikt wanneer hij voor de lezer iets onmiddellijk toegankelijk maakt. Zonder omweg. Helemaal omdat literatuur vandaag met al die andere vormen van media moet concurreren. Als schrijver hebt je minder tijd om het publiek voor je te winnen.
Schrijf je dan niet liever korte verhalen, in plaats van romans?
Eigenlijk ligt mijn favoriete lengte voor een verhaal ergens tussen de zeventig en tweehonderddertig bladzijden. In Amerika is het echter onmogelijk om verhalen van die lengte te publiceren. Niemand wil ze lezen.
Waarom niet?
Het heeft met de prijs van het boek te maken. Uitgevers vragen vijfentwintig dollar voor een hardcover en dertien dollar voor een paperback. Maar alleen als het boek ongeveer driehonderd bladzijden telt. Met honderdtien bladzijden hebben mensen het gevoel dat ze worden opgelicht (lacht). Het is dus een kwestie van marktwaarde. Eigenlijk is het heel vreemd: met die korte spanningsbogen van vandaag, zou je haast denken dat lezers gelukkig zijn met korte verhalen.
Eigenlijk wil je uitgever dus dat je langere verhalen schrijft.
Ze vinden absoluut dat mijn verhalen langer kunnen. In Engelstalige literatuur worden boeken van vijf– of zeshonderd pagina’s heel serieus genomen, vooral als je een prijs wilt winnen. Mensen hebben pas het gevoel dat ze iets hebben bereikt als ze een dik boek uit hebben, eentje waarin zo veel mogelijk bijvoeglijke naamwoorden staan (lacht). Begrijp me niet verkeerd, ik hou ook van dikke boeken. Dostojevski, Tolstoj – de grote Russische romans. Maar die voorbeelden zijn heel praktisch in wat ze proberen te bereiken.
Wat bedoel je met ‘praktisch’?
Alsof ze met zo weinig mogelijk middelen iets groots bereiken. De foute romans die ik bedoel lijken soms op wiskundige machines. Dat is niet wat ik doe. Voor mij gaat het allemaal over efficiëntie, over helder spreken.
In ons laatste interview vertelde je dat je binnen één week een boek schrijf. Je hebt thuis waarschijnlijk honderden manuscripten liggen.
(Lacht) Maar zo vaak schrijf ik niet. Ik schrijf meestal twee keer per jaar. Het is vooral moeilijk om een volledige week vrij te plannen. Ik werk ook als docent. Daarnaast heb ik een gezin. Eigenlijk denk ik dat een heleboel schrijvers op een vergelijkbare wijze werken, maar dat ze daarover liegen. Ze beweren elke dag te schrijven. In onze samenleving kijkt men op zeer industriële wijze naar de praktijk van de schrijver, alsof het een deugd is om een jaar lang te ploeteren. Als je zegt dat je een lange periode aan een boek hebt gewerkt, dragen mensen je op handen. Waarschijnlijk ben ik, wat dit betreft, meer openhartig. Maar ik gok dat ik niet de enige ben. Toen ik met schrijven begon, kostte het me meer tijd om tot een verhaal te komen. Nu gebeurt het meestal binnen een week. A Cure for Suicide schreef ik in zes dagen. How to Set a Fire and Why, mijn volgende roman, kostte me ook een week.
Wanneer is een idee voor jou de moeite waard om een verhaal over te schrijven?
Ik wil niet te veel ideeën hebben voordat ik begin. Ik heb van tevoren niet alles in mijn hoofd uitgestippeld. Eigenlijk loop ik gewoon met een vaag idee voor een verhaal rond, een gevoel van nieuwsgierigheid.
Is jouw werkwijze eerder een ‘stream of consciousness’?
Ik zou niet zeggen dat het is een ‘stream of consciousness’ is. Mijn dagelijkse gedachten zijn de hele tijd in beweging, maar die zijn niet zo nuttig voor een verhaal. Je moet die gedachten juist onderbreken met verhaalideeën die je te binnen schieten. Over het algemeen komen die in zijn geheel naar boven. Ik schrijf ze gewoon op. Het is bijna alsof die gedachten onafhankelijk bestaan.
Hoe ontdekte je deze methode? Keek je naar andere schrijvers die op een soortgelijke manier werkten?
Het was de manier waarop ik gedichten schreef. Voordat ik met romans begon, was ik dichter. Die werkwijze leek me gewoon een goede manier om te beginnen. Het gaat er om dat je hulpmiddelen ontdekt die je nieuwsgierigheid en energie als schrijver aanwakkeren, waardoor het een moeiteloos proces wordt. Ook al weet je van tevoren waar je verhaal naartoe gaat, ook al heb je een structuur uitgewerkt, en je begint dat van begin tot eind uit te schrijven, er komt altijd een punt dat je de controle over je verhaallijn kwijtraakt. Je hebt dan geen idee hoe je verder moet. In mijn eerste roman probeerde ik dat meteen te voorkomen. The Way Through Doors is een verhaal in een verhaal. En dat verhaal is op zijn beurt weer een verhaal binnen dat andere verhaal, enzovoort. Dat deed ik bewust, omdat ik een hulpmiddel wilde gebruiken voor het geval dat ik het niet meer wist. Ik kon gewoon met iets anders beginnen. Het was een perfecte vondst voor wat ik wilde bereiken. En het werd daardoor ook gemakkelijk om te schrijven, want er kon niets misgaan. Telkens als de hoofdpersoon in de problemen kwam, en ik niet wist waar het verhaal naartoe moest, begon hij een ander verhaal te vertellen (lacht). Ik weet zeker dat er mensen zijn die dat boek saai vinden. Waarschijnlijk omdat ze het niet met me eens zijn over wat interessant is.
Is dat de reden waarom Samedi the Deafness eerder werd gepubliceerd, omdat men het niet met je eens was?
Ja. Niemand wilde The Way Through Doors publiceren. Totdat Samedi uitkwam. Om een of andere reden passen mijn verhalen niet bij de Amerikaanse markt.
Waar ligt dat aan?
Ik denk dat absurditeit in Amerika nooit echt gewaardeerd wordt.
Meen je dat nou?
Absoluut. Europa staat veel positiever tegenover het absurde. Neem Bruno Schulz, Franz Kafka, Agota Kristof… Er bestaat een eindeloze lijst van absurde schrijvers die geliefd zijn in Europa. In Amerika hebben we Donald Barthelme. Maar ik vind het moeilijk om andere namen te bedenken.
En vandaag de dag? Ik heb juist het gevoel dat er in Amerikaanse literatuur steeds meer ruimte voor absurdisme ontstaat. Schrijvers lijken erg open te staan om verschillende genres te mengen.
Natuurlijk zijn er experimentele dingen aan de gang. Maar ik zou niet per se willen zeggen dat die absurd zijn. De absurde werken die ik graag lees, zijn meestal ook buitengewoon oprecht. Veel Amerikaanse auteurs zijn misschien niet altijd even oprecht.
Welke levende Amerikaanse auteur is volgens jou wél oprecht?
De dichteres Alice Oswald, hoewel zij niet uit Amerika komt. Ik vind haar fantastisch. Ze schreef een boek met de titel Memorial, een hervertelling van de Illias. Daarin beschrijft ze de dood van alle onbelangrijke personages. Ik geloof dat Oswald een van de beste schrijvers binnen het Engelse taalgebied is. Ze richt zich vooral op wat het betekent om een boek te lezen. Dat is tegelijk de reden waarom ze is niet zo bekend is. Mensen willen niet altijd dat een boek hen verandert. Oswald schrijft wat dat betreft serieuze werken. Dat is wat mij juist zo aantrekt in haar werk, dat het lezen van haar boeken de mogelijkheid heeft om mij als mens te veranderen.
Justin Waerts