Recensie: Hugo Blom – Een kleine moeite
Nergens willen opvallen
Hugo Blom (1968) werkt al bijna een kwarteeuw bij de VPRO Gids, de laatste acht jaar als hoofdredacteur. Deze omroepbode is vanouds een plek waar veel literatuur voorbijkomt, in de vorm van korte signalementen, een rubriek met favorieten van Wim Brands en voornamelijk veel interviews. Met de roman Een kleine moeite maakt Blom de eerste stap naar de kant van de literatoren.
De in de derde persoon vertelde roman opent in medias res. De twaalfjarige Samuel de Hoog wordt door zijn vader Beer (van Berend) afgeleverd bij het sjieke internaat Huyvestaete. Papa is eigenaar van een paar kunstmestfabrieken en kan zich dus het een en ander permitteren, onder meer een Aston Martin V8. Een luxe sportwagen die bij de rijkeluiszoontjes geen opzien baart. En dat stemt loner en coolcat Samuel tevreden. Hij wil nergens opvallen, heeft op die leeftijd al een vrijwel ondoordringbaar pantser om zijn gemoed gevormd.
Beer heeft Samuel alleen opgevoed, aangezien zijn vrouw kort na Samuels geboorte is overleden. Zijn fabriek heeft hij altijd overgelaten aan zijn eerste man, een omhooggevallen boekhouder. Maar de tijden zijn slechter geworden en Beer verlaat zijn landgoed om orde op zaken te stellen. Een lastige puber kan hij daarbij helaas niet gebruiken. Samuel is in die zin lastig, dat hij op die leeftijd zijn vader reeds overvleugelt, vooral op intellectueel gebied. Beer maakt er weinig woorden aan vuil. ‘Je wordt me te veel.’ Samuel hoort dat onbewogen aan. En juist met die onbewogenheid kan de zakenman niet overweg. Dat is gezegd in zijn privéleven.
Door hem naar Huyvestaete te brengen had Beer hem ontnomen wat hem het dierbaarst was, zijn zelfverkozen eenzaamheid, en hem er een opgelegd.
Huyvestaete is een internaat van de buitencategorie. Kamers als balzalen en tafellinnen en kristallen glazen in de eetzaal. Op de aftastende vragen van een paar tafelgenoten geeft Samuel summier antwoord. Hij plaatst zichzelf min of meer uit gewoonte buiten de groep. Ondanks pesterijen weet hij zich daar te handhaven. Zijn pantser is niet te breken. Met gemak haalt hij zelfs de hoogste cijfers. Het maakt hem tot een zonderling, tot iemand die met afgunst wordt bezien, maar ook stiekem wordt bewonderd en door de meisjes – in de tienerjaren mijlen verder ontwikkeld dan de jongens – op handen gedragen. Met gemak had hij, een knappe verschijning immers, een hofhouding om zich heen kunnen verzamelen, maar Samuel jaagt onbewust iedereen tegen zich in het harnas.
Op de terugweg van het internaat wordt Beer aangehouden vanwege zijn te hoge snelheid. Hij moet zijn rijbewijs inleveren en de auto laten staan bij het pompstation. Kort en goed: Beer verdwijnt zonder een spoor achter te laten. De politie blijft weken naar hem zoeken, maar heeft geen idee wat er is gebeurd. Samuel lijkt plotsklaps een volledige wees geworden. Hij blijft er stoïcijns onder, hetgeen bij de meisjes voor nog meer moederlijke gevoelens zorgt. Hij wijst ze allemaal rigoureus af. Alleen ene Feline weet hem te bewegen. Zij vindt het smalle pad naar zijn hart. Maar laat hij haar ook écht toe? Is het niet eerder een vorm van genieten van het machtsgevoel, het wentelen van genoegen in superioriteit?
De vakanties kan Samuel voortaan doorbrengen bij Feline en haar gescheiden moeder Laura. Sterke portretten van Laura, van de Vlaamse directeur van het internaat, van de kamergenoot Stefan die wat intelligentie betreft gemakkelijk kan wedijveren met Samuel, maar emotioneel veel slimmer is, af en toe om de gemoederen bedaard te houden een zesje haalt. De verdwijning van Beer blijft in de rest van de tekst sluimeren. Je zou het zomaar een spanningsboog kunnen noemen, maar… De tijd waarin het verhaal speelt wordt aanvankelijk – goed zo! – alleen maar middels indirecte aanwijzingen aangegeven. Feline ontdekt de nieuwe muziek van onder meer The Clash, Siouxie and the Bashees en The Cure. Begin jaren tachtig dus. Maar voor Samuel is de muziek geen geneesmiddel. Hij houdt uitsluitend van de stilte, van de solitude, een stapje verder dan de eenzaamheid. (Ergens middenin blijkt Samuel van 1966.)
Er is een schoolreisje naar de DDR. In Potsdam ontmoet hij een punkmeisje en geeft haar na een nacht vol diepe gesprekken – denkt zij, meent hij ergens toch ook wel, maar hij wil een constante zijn, zich altijd hetzelfde presenteren – een T-shirt van The Cure dat hij waarschijnlijk van Feline heeft gekregen. Een enorm cadeau voor iemand achter het IJzeren Gordijn, voor Samuel niets bijzonders. De belofte van te schrijven. Jongeren die nog niet het besef van de waarde van het moment hebben. Je kunt er vergif op innemen dat Samuel niets van zich laat horen.
De roman is, passend bij Samuels ordelijke gesteldheid, in overzichtelijke hoofdstukken opgedeeld. Net na het midden slaan we twintig jaar over in zijn leven. Hij heeft niet gestudeerd maar in de begintijd samen met een nerd een van de eerste IT-bedrijven opgericht. Hij is een man in bonus met vijfhonderd man personeel. Hij is net zo oud als zijn vader toen hij verdween. Duikt die misschien ineens op of zou Samuel net als zijn vader…? In elke geval verlaat hij op aandringen van zijn compagnon het bedrijf. Hij is net veertig en een vrij man. Zouden er eindelijk wat luikjes bij hem opengaan? Zal hij, na een trits van snelle affaires, zich eindelijk voor iemand écht open weten te stellen? Komt jeugdliefde Feline opnieuw in zijn leven? Hij krijgt in elk geval het idiote plan om een ‘schuld’ in te lossen en vertrekt naar Potsdam.
Blom laat, het uitgekauwde adagium Show don’t tell in gedachten, bijna niets zien, geeft de lezer weinig ruimte om de beelden zelf te interpreteren. Ja, het is ook belangrijk hóe een verhaal verteld wordt, met welke stijlmiddelen, maar de schrijver – en dat is het opmerkelijke aan Een kleine moeite – weet je toch mee te voeren in zijn vertelling. De personages komen tot leven, zelfs de ernstig afstandelijke Samuel. Blom moet dus wel een begenadigd verteller zijn. Het duidelijk van de verwachting afwijkende einde – zonder iets te verklappen: de parallelvlieger gaat niet op – versterkt het gehele boek. Het kan ook fijn zijn als je iemand anders macht over je gunt, al is het maar een beetje.
Guus Bauer
Hugo Blom – Een kleine moeite. De Geus, Breda. 222 blz. € 19,95.