Recensie: Matt Haig – Redenen om te blijven leven
Dit boek bewijst dat depressie liegt
De Engelse romancier, kinderboekschrijver en journalist Matt Haig (1975) schrijft over het algemeen eigenzinnige, vaak duistere romans. In zijn debuut, een hervertelling van Henry IV van Shakespeare, waren de protagonisten honden, ergo de (Amerikaanse) titel: The Labrador Pact. In The Dead Fathers Club, gebaseerd op de grootste depressieveling uit de literaire geschiedenis Hamlet, vertelt een jongeling over het recente overlijden van zijn vader en het aan hem verschijnen van diens geest.
Haast natuurlijk schreef Haig, als we ons even beperken tot zijn boeken voor volwassenen, daaropvolgend een roman over vampiers en daarna zijn grootste, wereldwijde succes: The Humans. Een alien kruipt in dat boek in de huid van een docent aan de universiteit. Zijn mathematische werk dreigt het evenwicht op aarde te verstoren. Met de thuissituatie heeft de alien het misschien nog wel moeilijker. Een boek feitelijk over hoe geestesziekte voor een totaal isolement kan zorgen.
Schrijven blijkt de redding geweest te zijn voor de mens Haig. Vlak voor de millenniumwisseling overvalt hem een depressie met de omvang van alle werelddelen bij elkaar. Amper vierentwintig jaar oud ziet hij geen enkele uitweg meer. Pas jaren later weet hij zich uit de verscheurende lethargie te bevrijden en is hij in staat om zijn debuut te schrijven. In 2005 volgt publicatie. Een zekere vreugde die getemperd wordt de angst voor de reacties.
Iets mee dan vijftien jaar na zijn instorting publiceert Haig nu een zelfhulpboek, getiteld Redenen om te blijven leven, een open en eerlijk verslag van de helletocht die hij heeft doorstaan, maar vooral een inventaris van zijn hulpmiddelen, van de manier waarop een overgevoelig mens uit een dal kan klimmen, nog altijd met een zekere kromming in de rug van de gedragen last. Het rugzakje van de depressie verdwijnt nooit helemaal, de inhoud wordt alleen dragelijker.
Achteraf gezien blijkt de depressie het meest wezenlijke wat Haig heeft meegemaakt, iets dat ook tot een zekere vorming heeft geleid. Maar op het moment zelf toen hij aan de rand van de afgrond stond en in de diepte keek, was een flinter hoop ver te zoeken.
Had ik destijds maar geweten wat er nog in het verschiet lag, dat ik een toekomst voor me had die mooier was dan alles wat ik tot dusver had meegemaakt. […] Het feit dat dit boek bestaat is het bewijs dat depressie liegt. Door een depressie ga je dingen denken die niet waar zijn.
Het stigma van lamlendigheid blijkt bij Haig het zwaarst te hebben gewogen. Je kunt bij wijze van spreken nog beter een paar gebroken benen hebben, een ander ernstig trauma of een levensbedreigende ziekte waardoor je kaal wordt en gelig, dan een ziekte van de gedachten. Haig had daarnaast een van de ernstigste vormen, een combinatie van depressie met extreme paniekaanvallen en heftige angststoornissen.
Het goede van Haigs getuigenis is dat alle clichés waar zijn. Wij mensen moeten ze hoogstens persoonlijk beleven. Dat is spijtig maar heeft ook iets moois. ‘Tijd heelt alle wonden.’ ‘Er is licht aan het einde van de tunnel.’ Geloof het nu maar, ook al ben je niet bij machte om het in te zien. Het doel van de schrijver is te proberen om met woorden mede-depressielijders te bevrijden. Dat is nobel, maar de uitvoering laat te wensen over.
Depressie is voor iedereen anders. […] Dus als een boek om ons van nut te zijn exact zou moeten beschrijven hoe we de wereld ervaren, zouden alleen zelfgeschreven boeken de moeite van het lezen waard zijn.
En dat is nu juist de makke van deze getuigenis. Het lezen over hoe iemand zijn wanhoop heeft overwonnen, zal een enkeling best wat troost bieden, maar het geheel is te vaak te particulier, terwijl het vreemd genoeg toch te vrijblijvend is. Stilistisch gezien gaat het in elk geval maar hoogst zelden de diepte in. Maar goed, zoals Haig terecht opmerkt, ellende is geen competitiesport. Je wilt dat het geraas in je hoofd, de angst, de pijn ophoudt. Sommige van de opgenomen lijstjes zijn wel effectief, bijvoorbeeld de opsomming onder het kopje ‘Dingen die mensen tegen depressielijders zeggen die ze in andere levensbedreigende situaties nooit zouden zeggen.’
O, hersenvliesontsteking. Kom op, zet je er overheen. Wat denk je dat de reden voor je maagkanker is?
De onzichtbaarheid van de ziekte, de onnoemlijke zwaarte die een ‘gezond’ mens zich niet in kan denken, wordt maar al te vaak weggewuifd onder het motto ‘niet zeuren’, in de trant van ‘iedereen voelt zich bij tijd en wijlen weleens down’. De fysiologische feiten, de lijstjes met symptomen, het rubriceren van de waarschuwingstekens, het benoemen van de demonen en het aanbieden van bewapening, van oplossingen, in dit boek zouden kunnen bijdragen aan een beter besef van de ernst van deze ‘kanker van de geest’.
Het is ook lastig om in deze jachtige maatschappij geestelijk in balans te blijven. De consumptiemaatschappij voedt de angst. De angst om ergens buiten te vallen indien je bijvoorbeeld niet de nieuwste smartphone hebt aangeschaft. Hoeveel mensen vereenzelvigen geluk, balans, niet met bezit. Matt Haig moet zelf bijzonder baat hebben gehad bij het schrijven van Redenen om te blijven leven. Hij vat onder de kop ‘Zelfhulp’ zijn therapeutische werk kernachtig samen.
Als je de tijd stil wilt zetten: kus.
Als je door de tijd wilt reizen: lees.
Als je aan de tijd wilt ontsnappen: muziek.
Als je aan de tijd wilt voelen: schrijf.
Als je de tijd los wilt laten: adem.
Guus Bauer
Matt Haig – Redenen om te blijven leven. Vertaald door Jan de Nijs. Lebowski, Amsterdam. 200 blz. € 17,50.