Column: Erik Nieuwenhuis: 2003, Frans Bauer – Heb je even voor mij
2003, Frans Bauer – Heb je even voor mij
‘Moet de vader misschien niet even gaan zitten?’ vroeg de verloskundige. Geroutineerd, niet onvriendelijk, maar wel met iets dwingends in haar stem. Duizenden (tienduizenden, honderdduizenden?) jaren was de geboorte van een kind een exclusief vrouwelijke aangelegenheid geweest. Een succesformule, getuige de vijf miljard soortgenoten die onder ongeveer dezelfde omstandigheden de moederbuik hadden verlaten. Maar in de sociale realiteit van het nieuwe millennium was afwezigheid voor mij geen optie.
In alle oprechtheid: ik ben nog steeds blij dat ik erbij mócht zijn. En ik moet mijn vrouw maar geloven als ze zegt dat het goed was dat ik niet met een doos sigaren buiten heb gewacht tot moeder en kind enigszins toonbaar aan de wereld konden worden gepresenteerd. Maar het is veelzeggend dat ik zelden zo hard heb gelachen als om deze scene uit Knocked up (het gaat om de eerste 18 seconden, om de blik in de ogen van de jongen die zegt ‘I shouldn’t have gone in there. Don’t go in there. Promise me you won’t go in there!’). Bij de geboorte van je kind ben je als vader getuige van iets groots en onbevattelijks. Alles in de wetenschap dat het woord ‘marginaal’ een genadevol eufemisme is voor de rol die jij in dat grote en onbevattelijke speelt. Alleen al daarom is het goed (voor je karakter) om erbij te zijn.
Buiten het warme, lichtgedempte fluisterparadijsje van de ziekenhuiskamer begon die nacht de Tweede Golfoorlog. Tussen de weeën door sloop ik, enigszins plichtmatig, over de afdeling om even wat van het wereldnieuws mee te snacken. Groenige beelden van Bagdad onder vuur, sporen van luchtafweergeschut, raketinslagen. Ik ben G.B.J. Hiltermann niet, maar het lijkt me niet al te gewaagd om te veronderstellen dat in deze nacht iets begon dat het leven in Europa op termijn ingrijpend zou veranderen. Veertig jaar eerder zouden Dylan en (iets later) Boudewijn de Groot meteen naar hun gitaar en kladblokje hebben gegrepen. Maar daar deden wij al niet meer aan mee. Wij lieten de gezelligheid niet bederven door een dreigende wereldbrand. En waarom zouden we ook? De Nederlandse invloed op de internationale politiek is toch al eeuwen vergelijkbaar met die van een vader in de verloskamer.
En toch… stel je nou eens voor dat je als historicus over een eeuw of twee in de digitale archieven van 2003 rondneust, op zoek naar een verklaring voor het feit dat de wereldpolitiek begin 21ste eeuw na een periode van relatieve rust weer drastisch uit de klauwen begon te lopen. Naar een iconisch beeld van de gemiddelde Europeaan anno 2003. En dat je dan stuit op dit filmpje. Laten we eerlijk zijn. Dan schrik je toch wel even.*
Het was niemand minder dan Winston Churchill die nooit gezegd heeft: [als we kunst en cultuur niet genoeg waarderen] ‘then what are we fighting for?’ Ik wil verder niets lelijks zeggen over Frans Bauer. Hij brengt vreugde in de mensenharten. Hij doet zijn best. En hij is, zijn sterrenstatus ondanks, bescheiden en gewoon gebleven:
heb je even voor mij,
maak wat tijd voor me vrij.
zeg me wat ik moet doen,
want ik wacht op die zoen.
kom vanavond bij mij.
Dat werpt uiteindelijk, hoop ik, toch meer licht op ons, begin 21ste-eeuwers, dan de gespierde taal van die geacteerd boze rapperds die zingen (als ik het allemaal goed versta):
Hé bitch schuif op, we komen binnen met z’n allen
Je moet zakken tot de grond alsof je moeder is gevallen.
Ja, doe mij dan toch maar de uit de ritmebank van een Intertoys-keyboard (39. Latin) getrokken campingvrolijkheid van Frans Bauer. Liever geacteerde blijheid dan geacteerde boosheid. Maar in beide gevallen blijf je (als historicus uit de 23ste eeuw) wel achter met het ontevreden gevoel dat je iets essentieels ontgaat. Alsof je kijkt naar een echtpaar in avondkleding die een walsje wagen op Strauss, terwijl om hen heen de granaten inslaan. (Hier mag u even mompelen, ‘nou chargeert-ie toch een beetje’).
En jij dan, luidt nu de terechte vraag, wat deed jij toen langzaamaan duidelijk begon te worden dat de zoon die je zo trots in je armen hield, nadat je vrouw andermaal, zoals geschreven staat, met smart had gebaard, toen het je begon te dagen dat de wereld voor die wolk van een baby, die brok puur Hollands welvaren, in korte tijd zou verkeren van een bloeiende welvaartsstaat in een modderpoel van dreiging, stompzinnigheid en onbehagen?**
Ja, eh, niks natuurlijk. Een nieuwe tent kopen. En een gezinsauto. Zodat ook wij achteraan konden sluiten in de grote Frans Bauer-camping-polonaise. Wat kun je doen? Dat had die verloskundige goed gezien. Het is beter voor iedereen als deze vader lekker blijft zitten en doet waar hij het best in is: een beetje mopperen en chagrijnen langs de zijlijn. Zachtjes zingen en hopen dat het met die wereldbrand uiteindelijk een beetje mee wil vallen.
*Zeker als je bedenkt dat er (dubbelplatina!) in 2003 zo’n 150.000 exemplaren van zijn verkocht.
** Hier desgewenst nog eens iets mompelen over chargeren.
Erik Nieuwenhuis