Recensie: Joachim Bessing – Untitled
Het was goed om haar initiaal op de Middeleeuwse façades van Cagnes-sur-Mer te tekenen
Zoals eerder opgemerkt is Uitgeverij Leesmagazijn een van de interessantere uitgeverijen van het moment en dan vooral qua Duitstalige literatuur – maar dat niet alleen, denk aan het geweldige boek van Vaculík, Cavia’s op proef. Christian Kracht, Rainald Goetz en Ludwig Hohl, allemaal zeer de moeite waard. Hun werk was me onbekend voordat Leesmagazijn hen uitgaf, maar als er een kwaliteit is die een uitgeverij en een auteur gemeen zouden moeten hebben, dan is het de capaciteit om te verrassen. Het leven in zijn algemeenheid moet (aangenaam) verrassen, af en toe. Wat uitgeverijen betreft, er is hoop voor 2016, en dan denk ik niet aan Uitgeverij Das Magazin. Nee, als ik de voorjaarsaanbieding van de nieuwe uitgeverij Bananafish, een uitgeverij voor ‘vreemd genoeg onvertaalde literatuur’ bekijk, dan krijg ik pas daadwerkelijk een lentegevoel en veel zin om te lezen. Onder anderen Alfred Jarry en de mij onbekende Uruguayaanse auteur Mario Levrero. Fantastisch! En het ziet er ook nog eens cool – ik weet even geen toepasselijker woord – vormgegeven uit. En mensen, er lijken dit keer daadwerkelijk luxe edities in linnen gebonden beschikbaar te zijn. Ben benieuwd, maar over Bananafish een andere keer. De vormgeving van Leesmagazijn bevalt me trouwens ook wel. Geen pretentie of leukigheid, maar klasse. Franse stijl, uniformiteit; voor de verscheidenheid moet men bij de tekst zijn. Hun nieuwste worp is een roman van Joachim Bessing, Untitled, vertaald door Joseph Roth-vertaalster Els Snick. De cover ziet eruit als een parfumfles en dat is wel zo toepasselijk, omdat Untitled de naam is van het parfum van de hoofdpersoon en zijn geliefde, Julia, hun parfum.
De roman speelt zich niet af in de wereld van de parfums, maar wel in het verlengde ervan: de modewereld. Alle clichés komen voorbij, het vliegen over de hele aardbol naar de modeshows, de drugs. Hij, de naamloze ik-persoon, is een negenendertigjarige modejournalist:
Mijn zogenaamde werk bestaat grotendeels uit cocktails en andere ontvangsten. Ik kom ergens aan om een nog niet op de markt bestaande handtas te keuren, we huldigen een schoen […] Ik heb vanaf het begin over mooie dingen geschreven omdat ik bij crisissen en oorlogen, vastgoedprijzen of sportevenementen niets kan bedenken. Ik begrijp niet waar het conflict in het Midden-Oosten om draait. Wat overblijft zijn dan alleen nog handtassen, designhorloges en naar buxus geurende parfums, en de jumpingwedstrijden in het Grand Palais. Zo lijkt het.
Gelukkig noemt hij zichzelf een ‘punk’, dat scheelt een slok op een borrel. Dit geparfumeerde decor, de merken, de luxe, de nieuwste digitale snufjes van Apple, kunnen niet verhullen dat het gaat om de oudste, en zoals Bessing schrijft beste drug die er is: de liefde. De romantische liefde om precies te zijn, een pleonasme wellicht in deze romantische tijden, misschien kunnen we beter over verliefdheid spreken. Al in het begin wordt er door de verteller op snedige wijze op de gevaren van deze drug gewezen: ‘En als jullie ooit nog met een Zwitsers mes een hart en een pijl in een boom kerven, moeten jullie goed beseffen dat er op een dag iemand komt die is als dat mes en dat jullie dan ineens een boom zijn.’
Hoewel zijn geliefde wel degelijk een mes voor hem is en hijzelf de boom – Julia is ook verliefd op hem, maar ze heeft al een vriend en ze is niet van plan hem te verlaten – is hij een zware gebruiker, iets wat de leeservaring in eerste instantie niet echt ten goede komt. Een trip kan leuk zijn voor de betrokkene, maar voor de omstanders blijft het wat abstract. Bessing heeft een roman geschreven, hij zou ons mee moeten sleuren in de liefde voor Julia, maar van het continu uitwisselen van liefdesboodschappen, foto’s en vooral muziekdeuntjes – ook een soort drugs – via de Iphone (‘We hadden veel aan de iPhone te danken’ is een van de betere zinnen uit deze episode) wordt een mens niet warm of koud, althans ondergetekende niet. Er is hetzelfde aan de hand als iemand religieus is geworden en opgaat in gelukzaligheid, ook een soort trip. Aangenaam voor de gelovige, maar de rest kan niet meedoen. Bessing legt een verband met religie, de foto’s die Julia verstuurt, worden bijvoorbeeld vergeleken met ‘heiligdommen’. C’est le ton qui fait la musique, maar Bessing is lange tijd, enkele uitzonderingen daargelaten (‘op die plek waar mijn holle spier pompend de doorbloeding van mijn organen verzorgt, mis ik haar woorden’) gewoonweg te vervelend in de beschrijving van deze liefde; het is veel te statisch, ook al benadrukt de verteller dat hij niet wist dat kitsch ooit zijn waarheid zou worden.
Net als hun parfum is hun liefde ‘untitled’, omdat het nogal vaag is wat voor relatie ze nu precies met elkaar hebben. Een virtuele relatie, ze leven in een ‘tussenwereld’ zoals een vriendin van de hoofdpersoon het noemt. Maar één ding is duidelijk, de liefde wordt een obsessie, en bewijst weer eens net zoals Woeste Hoogten dat liefde eenheid verlangt. Zoals bekend staat narcisme dan voor de deur; de liefde als verlengstuk, als spiegel van het zelf, sommigen misbruiken er hun kinderen, de manifestatie van de eenheid, voor. Over de kussen van Julia zegt de verteller dat het de beste kus is die hij ooit had gekregen, omdat hij het gevoel had zichzelf te kussen. En later: ‘Ik voelde me haast alsof ik haar, of op zijn minst: alsof ik ons beiden tegelijk geworden was.’ Het lijkt misschien zonderling, maar het is een vrij logische consequentie als we liefde als symbiose opvatten dat de verteller zijn kleding in tweevoud koopt, één exemplaar voor zichzelf en eentje voor Julia. Unisex. Wat seks aangaat, er wordt gelukkig eens heerlijk níet geneukt in dit boek, wat ook Der Spiegel onderstreepte (‘In Joachim Bessings Roman “Untitled” ist der Erzähler eine moderne Werther-Gestalt auf hardcore-romantischem Trip. Und das in einer Welt, in der wir Intimität eigentlich nur noch als pornografisch begreifen.’) Hun eerste ontmoeting heeft een hint van erotiek, er wordt tandpasta bij elkaar afgelikt, maar voor de rest blijft het platonisch. Tegen wil en dank uiteraard, maar toch.
Net als van andere drugs kun je van liefde ook een overdosis krijgen (‘Mijn roeping was het bezig zijn met Julia in al haar prachtige aspecten.’). Zoals te verwachten gaat de verteller eraan kapot. Alles valt van hem af, zijn baan, zijn gezondheid, hij eindigt letterlijk en figuurlijk als een wrak. De liefde als pathologie, en op dat punt wordt het boek juist interessant, als alle parfum is verdwenen en slechts de geur van wanhoop en obsessie overblijft. Rainald Goetz, die op fraaie wijze figureert (‘Rainald Goetz was van alle mensen die ik kende de enige schrijver die ik me in The Muppet Show kon voorstellen’), noemde de roman in een mooi, lyrisch stuk een ‘brandend strijdschrift voor de nervositeit, een hysterisch pamflet voor de ernst.’ – dat Bessing volgens Goetz onzin beweert over de liefde is zoals gezegd onwaar, maar dat was vriendschappelijk c.q. liefdevol bedoeld benadrukt Bessing in een tv-interview. Vooral in de pagina’s waarin het leven van Julia wordt beschreven, een leven waaraan de hoofdpersoon dus slechts virtueel deelneemt, krijgt het verhaal vleugels. Dan is er na de vele huilpartijen van de verteller ruimte voor echte ontroering. De roman eindigt in Cagnes-sur-Mer, waar de letter J. overal wordt getekend, middenin een hart op de middeleeuwse façades, op de kademuur, op een kei op het strand of in het zand bij de branding om toe te moeten kijken hoe de letter verdwijnt. Puberaal misschien, maar romantische liefde heeft zoals Vestdijk opmerkte in zijn essay over Woeste Hoogten de neiging naar regressie; in het huwelijk gaat het om het kind, in de passie wil men zelf weer kind worden. Enfin, in dit kunstenaarsdorp, Renoir woonde er, neemt hij het penseel ter hand. Weg van alle opsmuk, op zoek naar de essentie, de oorsprong, van de geur, van het ‘oermoment’, de ontmoeting van de geliefden voor de boekenkast door een amateur-schilder in de meest ware zin van het woord.
Cagnes-sur-Mer deed me weer denken aan Ab Visser, die het dorp vereeuwigde in zijn roman God in Frankrijk (Oscar, wanneer verschijnt de ‘nieuwe’ Ab?) Over vereeuwigen en God gesproken, dat is wat in het surrealistische laatste deel van Untitled zo goed duidelijk wordt, dat liefde een verlangen is naar eeuwigheid, goddelijkheid. De vraag is natuurlijk wat er van deze liefde was overgebleven als ze elkaar hadden gekregen, want liefde die nader tot elkaar komt, dat betekent voor aardse liefhebbers als de roes is uitgewerkt vooral afkicken met zicht op de littekens. Ja, als de parfumfles op is, dan moet men een nieuwe aanschaffen. Sommigen kiezen hun eigen, vertrouwde geur, maar het is verleidelijk om eens wat anders uit te proberen, nietwaar? Is het niet heerlijk om naar iemand of iets te verlangen wat je nog niet hebt? Naar iets wat ongeschonden is, iets puurs, iets onschuldigs? Untitled zou op Schiphol moeten liggen. Bij de parfums, waarom niet.
Johannes van der Sluis
Joachim Bessing – Untitled. Vertaald uit het Duits door Els Snick. Leesmagazijn, Amsterdam. 250 blz. € 19,95.