Recensie: Philip Huff – Het verdriet van anderen
Een pleidooi voor dieplezen
Een van interessantste stukken die ooit over Boven is het stil van Gerbrand Bakker geschreven is, staat in Het verdriet van anderenvan Philip Huff. Hij komt niet tot een revolutionaire interpretatie, maar weet wel door de nadruk te leggen op één motief – kijken en zien – de kern van de roman bloot te leggen: dat het mogelijk is een nieuw leven te beginnen.
De inzet van Philip Huff in Het verdriet van anderen, een boek over het lezen van literatuur, is hoog. Literatuur is voor hem geen ontspanning, literatuur is ook niet louter te herleiden tot de stijl of de vorm, nee: literatuur heeft iets te zeggen over de wereld en hoe je je verhoudt tot die wereld. En de schrijver heeft daarin een taak:
Als de schrijver één taak heeft, dan is het om de werkelijkheid te herordenen tot een nieuwe werkelijkheid, op basis van waarheden. Alleen zo kunnen zijn verhalen ons wereldbeeld ondermijnen, ontwrichten of misschien zelfs veranderen.
De rode draad in alle stukken over boeken die hij gelezen heeft in een pleidooi voor ‘dieplezen’ (‘langdurig, langzaam en aandachtig lezen’) vormen de fragmenten over de tijd dat hij in het UMCG ligt voor operaties aan zijn hart. Dat zijn wellicht de beste stukken omdat hij daar tot de essentie komt van zijn leven, dat letterlijk op het spel staat, en die koppelt aan de boeken die hij behandelt. Zo kan hij zijn eigen lichamelijke pijn koppelen aan de psychische pijn in The Bell Jar van Sylvia Plath.
Als de lezer nu, meer dan een halve eeuw na publicatie, The Bell Jar leest, in Nieuw-Zeeland of Nieuw-Annerveen, verplaatst hij zich nog steeds moeiteloos in de gedachten van Esther; hij gaat haar wereld binnen, leert haar angsten, haar pijn en haar gedachten kennen door de kracht van Plaths beschrijvingen van zowel ruimtes als gemoedstoestanden.
De enige kritiek die je op Huff kunt geven is het beginpunt van zijn boek dat volstaat met doemdenken over lezers en de instortende boekenwereld. Hij citeert wel onderzoeken (soms niet eens traceerbaar), maar het is maar net hoe je die onderzoeken interpreteert. Zo kun je wel stellen dat wij als lezers van anderhalf uur lezen per week in 1990 teruggegaan zijn naar zeventig minuten in 2012 en daaruit spreekt natuurlijk een enorme achteruitgang. Bij het schrijven aaan Basisboek Literatuur heb ik ook gekeken naar onderzoek over leesgedrag en me aan cijfers gehouden via de site Leesmonitor. Als je daar diverse jaren naast elkaar zet, dan krijg je toch een veel genuanceerder beeld.
Dat de verkoop van boeken achteruit gaat en de bibliotheekuitleningen teruglopen kan een teken aan de wand zijn, maar het hoeft niet per se te betekenen dat er minder gelezen wordt. Mijn moeder, die de afgelopen jaren haar boekenbezit verhonderdvoudigd zag – illegaal, dat wel, kan dat beamen. Het feit dat er minder muziek verkocht wordt betekent niet dat er minder muziek geluisterd wordt.
Ik ben dus niet zo bang dat het allemaal slechter wordt, al heeft de overheid en het onderwijs er een kleine sturende taak in. Het verdriet van anderen bewijst het tegendeel van zijn eigen doemdenken en er zijn meer jonge en intelligente schrijvers die intelligent en met verve over literatuur kunnen schrijven.
Coen Peppelenbos
Philip Huff – Het verdriet van anderen. De Bezige Bij, Amsterdam. 224 blz. € 18,90.