Recensie: Sylvain Tesson – Berezina. Met Napoleon in de zijspan
Een kuil in de weg kan je einde betekenen
De Fransman Sylvain Tesson (1972) is een echte reisschrijver. Hij beklom onder veel meer het dak van de wereld, bracht een halfjaar door in een blokhut aan het diepvrieskoude Bajkalmeer en fietste door Centraal-Azië. Een avonturier pur sang die van zijn escapistische daden aanstekelijke verslagen maakt, precies genoeg doorspekt met overpeinzingen en historische wetenswaardigheden. Zo ook van een tocht met Franse en Russische vrienden op Oeralmotoren met zijspan in de voetsporen van de veldtocht, of eerder van de terugtocht na de Russische campagne van Napoleon en zijn Grande Armée in 1812, getiteld: Berezina. Met Napoleon in de zijspan. Waarbij Berezina, naar aanleiding van de slag die daar geleverd is, in Frankrijk spreekwoordelijk is geworden voor een faliekante mislukking. Maar was het dat uit tactisch oogpunt ook? Hoe vreemd het ook klinkt, Napoleon kwam als overwinnaar uit de strijd, was in geen enkele veldslag onderweg echt verslagen, sterker nog: de verliezen bij de guerrillatactiek toepassende Russen waren in de gevechten steeds omvangrijker.
Puur naar de cijfers gekeken was de Russische veldtocht van de vurige Corsicaan een desastreuse onderneming. Van de krap vijfhonderdduizend soldaten die richting het rijk van de tsaar vertrokken, kwamen er een paar duizend terug, ook bij de Russen sneuvelden honderdduizenden manschappen. Generaal winter maakte geen onderscheid tussen nationaliteiten. De werkelijke onschuldige slachtoffers in de strijd tussen mensenstammen zijn altijd de dieren. Meer dan tweehonderdduizend paarden vonden de dood, werden afgejakkerd, zelfs levend gevild en opgegeten, hun karkassen als schuilplaatsen gebruikt. Napoleon was te lang in Moskou gebleven. Van de meteorologie had hij geen hoge steek op. Grote geesten denken wel vaker in hun megalomanie dat ze van de elementen niets te duchten hebben. De kou was de grootste vijand van het met de dag decimerende Grande Armée.
Tesson is de verpersoonlijking van de rusteloosheid. De mens die nooit tevreden is met zijn lot. Die tijdens een bootreis langs ijsbergen verlangt naar een tocht op een kameel door de woestijn en vice versa. Die juist ook van de verschrikkingen van een tocht kan genieten, die zogezegd goed kan afzien. Een melancholieke geest die opbloeit wanneer hij plaatsen aandoet waar grootse zaken hebben plaatsgevonden, het zoeken naar een verbondenheid met het verleden, met in dit geval een tijd van eer en roem. Van het blindelings volgen van een charismatisch leider en voor volk en vaderland sterven, en dat als de gewoonste zaak van de wereld beschouwen. Het laconieke leven. Tesson en zijn Franse en Russische kameraden beschouwden het navolgen van de barre tocht van vierduizend kilometer als een offerande aan de gevallenen, om de geschiedenis die maar al te gemakkelijk wordt vergeten te eren. Het is het jezelf willens en wetens overleveren aan het lot, je leven bewust in de waagschaal stellen, het onderzoeken van de grenzen van je kunnen, om te voelen dat je leeft. Een kuil in de weg kan je einde betekenen.
Ze sjezen, nu ja, kachelen, met maximaal tachtig kilometer per uur over de vlakte. Waar de soldaten van Napoleon werden belaagd door Kozakken, door oververmoeidheid en de hongerklop, waagden Tesson en zijn vrienden zich met minimaal zicht over wegen en paden tussen de vrachtwagens die in de Oost-Europese contreien niemand of niets ontzien. Uren op het zadel of in de benarde laag-bij-de-grondse positie in het zijspanbakje noden Tesson en zijn makkers uit tot bespiegelingen over Napoleon, over de positie van het sabel- en kanonnenvlees, over de Russische ziel, over strategieën en mogelijke beweegredenen. Zen en de kunst van het motoronderhoud in een Frans-Russisch jasje. Daarbij maakt de schrijver dankbaar gebruik van overgeleverde geschriften van officieren en onderofficieren, die hoewel afgestompt, toch ook gechoqueerd waren door de zee van lijken waardoor ze de meeste tijd moesten waden, de totale ontmenselijking die zomaar kon uitmonden in kannibalisme.
De ontberingen die Tesson en zijn kameraden meemaakten zijn, aldus de dagelijkse verslagen, hels geweest, maar hebben ondanks het verkeersgevaar toch iets vrijblijvends. En dat weten de Oeralisten ook wel, hetgeen de tekst nog sympathieker maakt. Elke avond wisten ze toch iets aan te doen wat op een hotel leek. Een warm bad, eten en vooral veel (peper)wodka. De soldaten van Napoleon kregen nauwelijks of niet kans om op adem te komen. De steden die ze na lange marsen bereikten waren al leeggeroofd, of nog niet bekomen van de plundering c.q. brandstichting van de heenreis. Soldaten die in handen vielen van de opgezweepte bevolking ondergingen steevast een gruwelijk lot. Ze werden gelyncht, opgespiest, in stukken gehakt, levend begraven, in kokend water gegooid of juist naakt in de bossen achtergelaten om te bevriezen. (1812 was een bijzonder koude winter.)
Er zijn inmiddels duizenden titels over Napoleon, maar de kleine generaal blijft boeien. Tesson weet het op een aanstekelijke manier te vertellen. Het is een avonturenroman, een ‘jongensboek’ op het scherp van de snede, maar ook een uiterst informatief non-fictie verhaal, gebruik makend van bijvoorbeeld Oorlog en vrede van Tolstoj. De taal is verzorgd, vloeiend, mooi waar het kan, waar het landschap er als het ware om vraagt. ‘De weg was een zilveren zweepslag van kou.’
Het is de behoefte van Tesson aan raakpunten met de geschiedenis die dit boek een extra zindering meegeeft. Hij is de man die zich ergens innerlijk verwant voelt met de sfeer van de koude oorlog. (In beide betekenissen.) Het verlangen naar een wereld die je niet echt hebt meegemaakt. De nostalgie is, hoe vreemd dit wellicht ook zal klinken, daardoor authentieker. Tesson en zijn crew zijn jongens van stavast, die niets moeten hebben van confuciaanse praatjes, ‘de tocht gaat boven de bestemming’ en dergelijke. Een stelletje sympathieke rouwdouwers.
Toen Napoleon hoorde van een staatsgreep in Parijs, liet hij zijn troepen alleen en legde samen met een van zijn generaals de vele resterende kilometers in koetsen, sledes en met postiljons naar Parijs in recordtijd af. (Hetgeen resulteerde in een door de generaal op schrift gestelde monoloog van Napoleon van veertien dagen.) Het restant van de soldaten kwam drie weken later Parijs binnendruppelen. Reizigers schijnen bij terugkeer altijd meer ideeën te hebben dan toen ze vertrokken. Het is de vraag of dat ook voor dat schamel zootje gold. Nu ja, mensen zijn tot alles bereid wanneer er sprake is van een begenadigd verteller.
Guus Bauer
Sylvain Tesson – Berezina. Met Napoleon in de zijspan. Vertaald door Marianne Kaas. De Arbeiderspers, Amsterdam. 208 blz. € 18,99.