Nieuws: Piet Gerbrandy maakt gehakt van bundel Joost Zwagerman
Wakend over God was de best verkocht dichtbundel tijdens de Poëzieweek. De bundel werd welwillend gerecenseerd (ook hier op Tzum), maar Piet Gerbrandy laat deze week in De Groene Amsterdammer een ander geluid horen:
[…] het gros van deze gedichten is zo verschrikkelijk slecht dat je vervuld wordt van plaatsvervangende schaamte. Het is bijna onmogelijk de bundel anders te lezen dan als egodocument van een man die al te ver heen was om in te zien dat een preek geen poëzie is. Tegelijkertijd heeft dat, in het licht van zijn dood, weer iets ontroerends.
Daarna maakt Gerbrandy gehakt van de bundel die hij een ‘hopeloos mislukt project’ noemt. Hij plaatst de bundel in de traditie van de ‘allegorese’ maar Zwagerman schiet daarin op veel vlakken te kort volgens Gerbrandy.
De recensie viel niet overal goed.
Gerbrandy hard over dichtbundel van Zwagerman: 'een egodocument van een man die al te ver heen was.' Ik heb plaatsvervangende schaamte.
— Wilbert van Walstijn (@wvwal) 27 februari 2016
Geen aardige recensie – zo over het schrijfsel van een dode spreken gaat in tegen de goede smaak. Gerbrandy maakt zich wat mij betreft verdacht van aandachttrekkerij.
Dankzij Kamiel begrijp ik nu dat negatieve recensies niet aardig zijn. Wellicht kunnen we dat het intrinsieke nadeel van negatieve recensies noemen. Als de doden geen recensies meer willen dienen zijn het goed fatsoen te hebben geen boeken meer uit te geven, nee?
Na de dood van Gerrit Komrij schreven schrijvers opeens ook allerlei lelijks. Het is een trend om het graf van een collega aan te stampen. Maar bij mijn weten heeft Joost Zwagerman zich nooit als groot dichter geafficheerd. Gerbrandy praat tegen een dode hand.
Hoe Zwagerman zich heeft \’geafficheerd\’, is niet zo interessant voor een recensent. De kwaliteit van het werk dient vooralsnog het zwaarst te wegen. Gerbrandy vindt dat ondermaats. Dat mag hij vinden, lijkt mij. Wat uitgebracht wordt krijgt kritiek, positief of negatief. Het lijkt me onrechtvaardig om alles wat sterft en/of zelfmoord pleegt met fluwelen handschoentjes te benaderen, vooral omdat een tragisch einde van een persoon vaak buitengewoon verdienstig blijkt voor het aan de man brengen van een oeuvre.
Na de dood van Komrij stonden er juist ontzettend veel mensen krokodillentranen te wenen die hem voorheen geheimelijk of soms ook open zwart maakten. Ik weet niet hoe je erbij komt dat er allerlei lelijke stukken na zijn dood verschenen, ik kan me er precies eentje herinneren, bepaald niet een stuk van een gevierd schrijver of dichter.
@Martinus Benders, ik kan nu alleen het stuk van Gerry van der List vinden, maar ik herinner mij verschillende negatief getinte in memoriams over Komrij.
@Josse Kok, je kunt tegenvallend werk van een pas overleden dichter ook diplomatiek duiden, bijv.: \’Zwagerman imponeerde met bundels x en y. Deze bundel is wat mij betreft meer een preek dan poëzie, maar Zwagerman-fans zullen hem evengoed willen kopen om hun verzameling eerste drukken compleet te hebben.\’
Of zwijg erover. Zwagermans bundel was toch niet noodzakelijk recensiewaardig? Veel goed werk blijft onbesproken in de gedrukte pers.
Ik ben het hartgrondig eens met de kritiek van Gerbrandy. Wat een verademing een stem te horen die de prietpraat een halt toeroept. Voor mij was de recensie een aanmoediging om mij eindelijk eens in Gerbrandy\’ s werk te verdiepen. Wat Zwagerman betreft: hij was verteller, geen dichter. En van de dood, niets dan goeds.