Recensie: Anke Kranendonk – Altijd vrolijk
Alles voor het geloof
Dat ze kon schrijven bewees Anke Kranendonk al met ruim zeventig jeugdboeken die op haar naam staan, maar ze had nog altijd een verhaal waarmee ze, naar eigen zeggen, hoe dan ook iets moést. Haar ‘literaire debuut’, zo noemt Kranendonk Altijd Vrolijk, een verhaal over een meisje dat in de zestiger en zeventiger jaren opgroeit in een gezin dat zich volledig heeft gewijd aan het geloof in God. Liefst zeventien jaar werkte ze aan het boek, dat gerust het verhaal van haar jeugd genoemd kan worden.
Als Aaf zes jaar is, bekeren haar ouders zich tot de Pinkstergemeente en is het ‘Hele Evangelie’ het enige wat het gezin beheerst. Iedere dag is er wel een samenkomst in huize Van Pommeren en regelmatig komen er mensen, meestal de zwakkeren uit de samenleving, logeren in de (kinder)kamers en altijd wordt er gebeden en gezongen:
Altijd vrolijk, altijd vrolijk, Alle dagen zonneschijn. Volle blijdschap is Gods gave, laat ons altijd vrolijk zijn.
Als kind word je daar juist niet vrolijk van. Aaf probeert zich dan ook zoveel mogelijk te wijden aan haar favoriete bezigheid: zwemmen in het meer achter het huis. Aan de andere kant lijkt ze zich ook te schikken in haar lot. Ze is een braaf meisje en daar hebben we meteen de teneur van het hele boek te pakken: het is een braaf boek. Kranendonk geeft zelf aan dat ze geen eendimensionaal afrekenboek wilde schrijven, maar een rond en vol boek. Dat laatste is zeker gelukt, maar daardoor mist het boek wel de nodige diepgang. Voortdurend zit je als lezer te wachten op een hevige uitspatting van Aaf, een hoog oplopende ruzie met haar ouders of iets in die trant, maar helaas blijft dat achterwege. Oeverloos blijft Kranendonk doororakelen over het ‘Hele Evangelie’ en de impact die het op het gezin heeft. De enige die zich duidelijk afzet tegen de gebeurtenissen in het gezin is Aafs broer Rimmert, maar zijn personage komt te weinig aan bod om het verhaal echt kracht bij te zetten. Dat is jammer, want hij zorgt juist voor de nodige afwisseling die het boek te veel ontbeert:
‘Waarom moeten wij altijd van die dombo’s hebben?’ vroeg hij. ‘Hier word je toch niet vrolijk van, zeg nou zelf.’ ‘Je hoeft er toch niet vrolijk van te worden,’ zei moeder. Rim vond van wel, dat zongen ze immers toch ook: ‘Altijd vrolijk.’ En trouwens, met dit soort mensen duurde het wel heel lang tot de boel volmaakt was.
En zo sleept het verhaal zich voort. Er gebeurt van alles, maar vooral veel van hetzelfde. Als vader voor de tweede keer zijn baan verliest, omdat hij het geloof op zijn werk verkondigt en moeder langdurig ziek wordt, krijg je zelfs even het idee dat je in een streekroman bent beland, maar gelukkig laat Kranendonk het zover niet komen.
In de tweede helft van de roman trekt Aaf naar Amsterdam om aan de Sportacademie te studeren. Ze gaat op zichzelf wonen en komt wat meer los van het gezin. Veel dingen die in het gezin Van Pommeren als het werk van de duivel worden gezien, komen nu op haar pad. Haar diepgewortelde angst voor Satan wordt behoorlijk op proef gesteld en ze komt in (soms hilarische) situaties terecht waarin ze verplicht wordt om keuzes te maken. Doordat ze is opgegroeid in een wereld waar alleen het geloof telt toont ze zich daarin naïef, maar opmerkelijk is haar zelfstandigheid. Ze blijkt de dingen goed af te kunnen wegen en ze zweert het geloof niet af, maar zet het af tegen haar eigen opvattingen:
Ze had gemeenschap gehad. En ze was niet ontploft. Niet in een gat gestort, niet de hemel uit gesmeten. Ze was alleen maar onmetelijk misselijk en dat was van tijdelijke aard.
Als een jeugdboekenschrijver zich met volwassenliteratuur bezig gaat houden, heb ik toch altijd een beetje het gevoel dat deze schrijver extra zijn best moeten doen om het predicaat jeugdboekenschrijver kwijt te raken. Anke Kranendonk is daar niet echt in geslaagd. Altijd Vrolijk heeft veel overeenkomsten met een jeugdboek. Het boek is leest vlot weg, het is geschreven in eenvoudige (en soms betekenisloze) zinnen. Metaforen worden niet of nauwelijks gebruikt en nergens kom je een zin tegen waarvan je denkt: dat is verrassend, dat is mooi. Dialogen, daar is het boek rijk mee gevuld en in vrijwel iedere dialoog gaat het over Gods woord. Als je je interesseert voor deze wereld, of er nieuwsgierig naar bent, dan spreekt het boek zeker aan. De wereld binnen een geloofsgemeenschap wordt namelijk heel goed weergegeven, maar het is toch allemaal een beetje te veel van het goede. Wellicht had Anke Kranendonk toch beter dat eendimensionale afrekenboek kunnen schrijven.
Ben Begeman
Anke Kranendonk – Altijd vrolijk. Marmer, Baarn. 366 blz. € 19,95.