Recensie: Eddie Joyce – Gelukkig als we zijn
New York tien jaar na Nine Eleven
Het hoofdpersonage van Gelukkig als we zijn is Bobby Amendola. Hij is de absolute held van de roman omdat hij niets dan goeds deed, een fantastische echtgenoot en vader van zijn kinderen was en de publieke zaak diende. Bobby Amendola was brandweerman. Wás, omdat hij niet meer is. Bobby Amendola was een brandweerman die stierf toen de Twin Towers instortten.
Het is een bijzonder interessant uitgangspunt voor een roman: de beschrijving van een leven tien jaar na 11 september 2001; een beschrijving via de nabestaanden – die er maar niet overheen komen. Overlevenden, nabestaanden en zo’n beetje alle overige New Yorkers, allen worstelen ook zoveel jaar na die dramatische gebeurtenis nog met de verwerking van het grote Amerikaanse trauma. Eddie Joyce schreef er een roman over. Joyce is een debutant die jarenlang in New York als strafrechtadvocaat werkte en waarschijnlijk de ramp van dichtbij meemaakte. Dat inspireerde hem wellicht om een roman te schrijven rondom de eenvoudige familie Amandola, een mengeling van Italiaanse en Ierse genen en geworteld in Staten Island, New York.
Gail is de moeder van Bobby Amandola en in haar huis heeft ze Bobby’s slaapkamer nog steeds ingericht alsof hij er nog woont. In stille ogenblikken zet ze zich op Bobby’s bed en vertelt hem wat er allemaal gaande is. Tina is Bobby’s vrouw en Gail is haar hartsvriendin. Tina heeft na tien jaar een nieuwe vriend en wil die in de familie introduceren. Gail vindt dat fijn voor Tina, maar moet nog wel haar man Michael en haar zoons Peter en Franky daarover inlichten. Dit zijn pijnlijke scènes omdat Franky – ruziezoeker en verslaafd – er niets van wil weten en Peter – succesvol advocaat maar tijdelijk gescheiden van zijn vrouw – het al wist omdat híj Tina aan zijn vriend Wade gekoppeld heeft, maar zijn moeder niet heeft verteld van zijn op springen staande huwelijk. En dat komt omdat Peter op kantoor een relatie heeft aangeknoopt met een jonge stagiaire. Vader Michael is met pensioen en dolende; zit de hele dag het liefst te drinken in stamcafé The Leaf.
Dit alles tezamen zijn mooie uitgangspunten voor een fraaie familieroman, dat is Gelukkig als we zijn – een fletse vertaling van Small mercies – ook wel. Joyce’s taalgebruik houdt aanvankelijk niet over. Het is recht-toe-recht-aan, waardoor de roman eerder een sentimentele familiegeschiedenis wordt met uitstapjes naar het verleden, voornamelijk uitgedrukt in korte, zakelijke, niet-literaire zinnen: ze hebben geen impact; ze blijven nergens haken. Ze ontstijgen het louter vertelde niet.
Van Gail verspringt het perspectief telkenmale; naar Tina, naar Peter, naar Michael – en steeds weer terug naar Gail. Gail is het hart van de roman, die dan voor een goed deel voortkabbelt, totdat Franky zijn verhaal mag doen van een dronken dag uit zijn leven. Vanaf dat punt, de finale zeg maar, is Gelukkig als we zijn strakker gecomponeerd, want wat volgt is een heerlijke dag in de hel met Franky. Opeens krijgt Gelukkig als we zijn vaart en stevent het af op een apotheose in huize Amandola waar iedereen aanwezig is. De resultante is dan toch een aantrekkelijke debuutroman die een nog steeds even fascinerend als gruwelijk onderwerp als thema heeft, maar dan een decennium later en zonder dat de tijd de wonden heeft kunnen helen.
Wiebren Rijkeboer
Eddie Joyce – Gelukkig als we zijn. Vertaald door Tjadine Stheeman. De Arbeiderspers, Amsterdam. 378 blz. € 19,99.