Recensie: Truman Capote – Waar de wereld begint
De vinger op de zere plek
Op zijn vierentwintigste debuteerde de Amerikaanse literaire gigant Truman Capote (1924–1984) zeer succesvol met de roman Other Voices, Other Rooms. Daarna volgden meer werken, die op grote schaal leidden tot verfilmingen en televisieseries. In 2004 dook er plotseling een manuscript op dat decennia eerder door een conciërge van het oud papier was gered. Capote achtte Summer Crossing niet geschikt voor publicatie. Het bleek al in de vroege jaren veertig te zijn geschreven, nog voor zijn debuut.
Capote heeft altijd beweerd dat hij al op zijn negende een boek had afgerond. Dat lijkt steeds meer waarschijnlijk nu een Zwitserse uitgever onlangs bij het doorzoeken van een batterij aan kartonnen dozen met de nalatenschap van Capote in de openbare bibliotheek in New York een groot aantal ongepubliceerde jeugdverhalen heeft gevonden. Een gedeelte daarvan is bij Random House gebundeld onder de titel The Early Stories of Truman Capote. (Geschreven op de High School tussen 1935 en 1943.)
In het Nederlands is de verzamelaar verschenen in de onvolprezen reeks korte verhalenbundels van uitgeverij Podium. Een moedig initiatief. Dat mag weleens gezegd worden. Waar de wereld begint, dekt de lading van deze overdonderende bundeling veel beter. Het is de start van het universum van Capote, alle facetten van zijn unieke schrijverschap zijn er reeds in aanwezig. En dan te bedenken dat het de verhalen zijn van een jonge tiener. Als men had beweerd dat ze zo rond zijn vijftigste waren geschreven, had je dat met gemak geloofd. Wat een onderliggende kracht, wat een eenzaamheid zonder het ook maar een enkele keer te benoemen.
De veertien verhalen getuigen stuk voor stuk van een uitgerijpte beleving. Nergens zijn ze sentimenteel of ook maar enigszins hoogdravend. Waar andere schrijvers decennia over doen, struikelend en hakkelend over hun zoektocht naar stijl, heeft Capote deze reeds van jongs af aan in de vingers. Van nature kraakhelder. Geen onnodige uitweidingen. De vinger op de zere plek. To the point, maar ook beyond wanneer je de tijd neemt om na afloop van elk verhaal te reflecteren. Capote weet ook in deze tienerverhalen al woorden te vinden voor de onbespreekbare zaken, voor de moeilijkheden die zich áchter de emoties bevinden. Intelligent zonder daarmee opzichtig te koop te lopen.
De veertien verhalen liggen thematisch dicht bij elkaar, handelen veel over buitenstaanders in de zuidelijke staten van Amerika, maar zijn tegelijkertijd verschillend wat vorm betreft. Daarin ziet men wellicht de jongeling terug. De wens om het hele spectrum van mogelijkheden te onderzoeken. Ze zijn heel aards en tegelijkertijd herbergen ze allemaal iets onheilspellends. Het rurale roept dit waarschijnlijk op. Capote was natuurlijk zelf ook een buitenstaander, cultiveerde dit door – in die dagen ongehoord – zijn homoseksualiteit te benadrukken. Het verdedigingsmechanisme bij uitstek van de excentriekeling. Als ik dan toch een buitenbeentje ben, zal ik dat uitvergroten ook. Uitvergroten zoals in een droom, maar van het dromerige van de puber blijkt de schrijver zich al tijdens zijn vroege jaren te hebben ontdaan. De woorden zijn verbazingwekkend doorleefd. Het is de taak van de schrijver om te streven naar het universele. Het is het creëren van een sfeer, van een stemming.
Capote zal vast ook wel een beetje van het provoceren hebben genoten, ondanks dat hij de leegte in zijn borstkas nadrukkelijk moet hebben gevoeld. Niet voor niets werd tegen het einde van zijn leven zijn medicijn- en alcoholgebruik hem fataal. De problematische verhouding met zijn moeder – die haar afkeer soms niet kon verbergen, die steevast hoopte dat hij toch nog een kerel zou worden – schemert ook in een aantal van deze verhalen door. Misschien is het gebrek aan liefde wel de basis geweest voor dit geweldige schrijverschap. Hoe is het anders mogelijk dat je op die leeftijd al zo invoelend kan schrijven over de grote thema’s van het leven. De verhalen zijn onwaarschijnlijk open en brengen je tegelijk zo enorm dichtbij de personages en hun motieven, hun falen vaak. In ‘Louise’ geeft het gelijknamige kostschoolmeisje haar meest populaire klasgenote aan. Ze is van gemengd bloed, ook al zie je dat niet, en mag dus eigenlijk niet op de exclusieve meisjesschool studeren. Louise denkt te winnen door de afkomst van haar concurrente aan de leiding te onthullen, maar is natuurlijk eigenlijk de echte verliezer.
Er zit werkelijk geen zwakke broeder tussen deze veertien sfeertekeningen. Maar je mag als lezer natuurlijk een favoriet hebben. In ‘Dit is voor Jamie’ gaat het zevenjarig jongetje Teddy dagelijks met zijn kindermeisje naar het park, alwaar hij even aan haar aandacht kan ontsnappen omdat zij met collega’s roddelt of wacht op haar favoriete officier. Op een bank zit een jonge vrouw met aan een lijn een ruwharige foxterriër, Frisky genaamd. Teddy wil zo graag een hond, maar dat ‘komt niet goed uit’ voor de nogal uithuizige ouders. (Een duidelijke verwijzing naar vooral de moeder van Capote.) Frisky blijkt toe te behoren aan het negenjarige zoontje Jamie van de vrouw. Ze is prachtig, met golvend goudgeel haar. Ze spreken voor de volgende dag af, zodat hij Frisky weer kan aaien en tegelijk wat van zijn strips mee kan nemen voor de geluksvogel met z’n leuke moeder én een hond. Al is hij wat ziekjes. Jamie moet namelijk heel erg hoesten.
‘Ik zie u hier morgen en dan neem ik de strips mee. Een heleboel neem ik er mee!’ riep hij haar na. ‘Goed,’ riep ze terug, ‘morgen.’ En terwijl hij haar nakeek, bedacht hij hoe fijn het zou zijn om zo’n moeder te hebben en een hond als Frisky.
Een verhaal vol met hoop, liefde en verkapt beschreven leed. Teddy die ‘afgedankt’ is bij een kindermeisje. Die even hoop heeft, een moment van het moederlijk geluk proeft bij een willekeurige, heel zachtaardige vrouw. Een vrouw met haar eigen verdriet. Ook al wordt het nergens expliciet gezegd, Jamie heeft ernstige tuberculose en sterft snel nadat hij de stripboeken heeft gehad. Deze amper twaalf pagina’s tellende schets is ontroerend zonder ook maar een moment over de sentimentele schreef te gaan. Wat gebeurt er met Frisky nadat Jamie is overleden? Hij krijgt de reu in zijn handen gedrukt, maar hoe zullen zijn ouders reageren. Met de kleine Teddy vrees je het ergste.
Capote had het mechanisme van de kanteling, van de kleine twist al door als tiener! Wanneer het kindermeisje zich nadrukkelijk opmaakt, weet hij dat ze hoopt om haar officier te treffen. Haar verloofde. Althans zoals ziet zij dat. Een dergelijk bijzinnetje, zo’n observatie, is normaal voorbehouden aan gelouterde schrijvers. Waar de wereld begint is een absoluut hoogtepunt in de reeks korte verhalen van uitgeverij Podium.
Guus Bauer
Truman Capote – Waar de wereld begint. Vertaald door Harry Pallemans. Podium, Amsterdam. 122 blz. € 10,-