Recensie: Kristine Bilkau – De gelukkigen
Het ongeluk van de gelukkigen
Wat heeft een mens nodig om gelukkig te zijn? Een dak boven het hoofd? Gezondheid? Geld? Of is een liefdevol gezin voldoende? In haar debuutroman De gelukkigen (oorspronkelijke titel Die Glücklichen) onderzoekt Kristine Bilkau hoe vanzelfsprekend geluk is – en hoe snel het ook kan verdwijnen.
Isabell en Georg leiden een zorgeloos bestaan met hun zoontje Matti. Isabell werkt als celliste, Georg heeft een goede baan bij de krant en ze hebben een fijn huurhuis: de burgerlijke droom van elk jong gezin. Isabell en Georg weten niet beter dan dat hun leven ongecompliceerd is – totdat het dat opeens niet meer is. Isabell merkt dat haar handen beginnen te trillen tijdens haar solo en elke avond, elke voorstelling wordt het erger. Wanneer dan ook Georg nog zijn baan verliest, begint het geluk van het stel langzaam steeds verder af te brokkelen. Wat begint met een kleine trilling, resulteert in een aardbeving die alle zekerheden in het bestaan van Isabell en Georg dreigt weg te nemen.
Isabell is ervan overtuigd dat het trillen van haar handen tijdelijk is, dat het wel weg zal gaan wanneer ze er niet over praat. Georg begint door de financiële tegenslag bezuinigingsmaatregelen door te voeren, waar zij zich weer aan stoort; zelf wil ze zo lang mogelijk blijven volhouden dat er niets aan de hand is, waardoor hij weer het gevoel krijgt dat hij overal alleen voor staat en dat zijn vrouw hun luxeleventje niet wil opgeven. Ze beginnen steeds verder uit elkaar te groeien.
Het is een soort test. Ze zullen een aantal dingen ontdekken. Over zichzelf als stel, als gezin. Of heeft hij het mis? Wist hij met al deze maatregelen het leven van alledag uit? Holt hij het uit om de schijn te redden? Wist hij het maar. Hij heeft behoefte aan een duidelijke richting, een toekomst.
De gelukkigen is een roman over klein, huiselijk drama, maar ook het verhaal van een hele generatie. Een generatie die droomt van zekerheid en huisje, boompje, beestje. Een generatie die is opgegroeid in welvaart en toch de (natuurlijke) drang voelt om het beter te doen dan haar ouders. Een generatie die totaal niet berekend is op tegenslagen of mislukking. Isabell en Georg hebben geen flauw benul van hun bevoorrechte situatie en storten volledig in wanneer ze voor het eerst alleen op elkaar zijn aangewezen. Voorstelbaar misschien, maar ook wel een beetje irritant, want écht onoverkomelijk zijn de problemen van Isabell en Georg nooit. De financiële afgrond is een stipje aan de horizon en hoewel ze denken dat ze al balanceren op de rand van het ravijn, wordt dat stipje in wezen nooit heel veel groter.
De ellende bereikt zijn hoogtepunt wanneer ze jam van de supermarkt op hun brood moeten smeren in plaats van de kastanjepasta van de delicatessenzaak – de horror! Isabell wisselt nog geen drie woorden per dag met haar echtgenoot, maar lijkt het erger te vinden dat ze zich geen leren schoentjes voor Matti kan veroorloven, zoals de andere hippe moeders bij de dagopvang. Toch heeft Bilkau daarmee wel geloofwaardige personages geschapen: jonge dertigers die zich druk maken over wat hoort, en dan vooral wat andere mensen vinden dat hoort. Een stel dat zo zijn best doet om in het plaatje te passen van het ideale gezinnetje, dat ze totaal vergeten om gelukkig te zijn met elkaar. Bilkau laat mooi zien hoe de relatie tussen de twee langzaam afglijdt, hoe er kleine irritaties ontstaan, scheurtjes in het fundament. Uiteindelijk wisselen ze alleen nog maar hoognodige informatie uit en wordt er verder alleen gecommuniceerd via gebrom en veelbetekenend gezucht. Bilkaus schrijfstijl is al bijna net zo informatief, beeldspraak is zeldzaam. Dat is soms jammer, maar niet storend. Wel zijn er af en toe zinnen die ongemakkelijk lang zijn en in schril contrast staan met het verder zo eenvoudige taalgebruik:
Volgende plek, Londen, vier graden onder nul, bewolkt, een muzikantenwoongroep in Marylebone, vier welgestelde solisten, waarschijnlijk de helft van de tijd onderweg, op z’n minst, als Miriam daar tenminste nog woont, ze weet het niet zeker, maar meestal stuurt Miriam een e-mail rond als ze van adres is veranderd; de huisgenote met wie ze het langst heeft samengeleefd, drie jaar, boezemvriendin, dat is ze niet meer, boezemvriendin alleen maar in haar herinnering, Miriam in de kamers voor in het huis, zij zelf in de kamers achterin, alles draaide om muziek, de hogeschool, jongens en om elkaar, ze deelden toen soms het bed omdat ze vonden dat het zonde was om niet ook de tijd voor het slapengaan en het in slaap vallen zelf samen door te brengen.
Het is interessant om te zien hoe Isabell en Georg zich steeds verder van elkaar afzonderen, maar dat is dan ook eigenlijk alles wat er te zien is in De gelukkigen. Er komt maar een handjevol personages voor en hoewel deze sterk neergezet worden, gebeurt er te weinig om het verhaal bijna 300 pagina’s lang interessant te houden. Heel even wordt de spanning opgevoerd wanneer er een geheime kluis tevoorschijn komt van achter het behangpapier, maar er wordt maar eenmaal geprobeerd het ding open te krijgen en het voorval verschuift algauw naar de achtergrond. De rest van de pagina’s wordt gevuld met Georgs zwerftochten op vastgoedwebsites, zenuwachtig gedrag van Isabell en een eindeloze stroom rijstwafels en stukjes appel voor Matti.
De gelukkigen geeft een aardige schets van een generatie vol dromen en verwachtingen die moet leren omgaan met het idee dat niet alles altijd loopt zoals gepland. Groots en meeslepend is het niet en hoeft het ook niet te zijn, integendeel misschien zelfs, maar een sober verhaal geschreven in een al even sobere stijl heeft wel enige diepgang nodig en dat is wat ontbreekt in deze debuutroman. Het geluk bleek geen echt geluk, de problemen geen echte problemen en de oplossing van Bilkau is wel erg kinderlijk: praat er gewoon over met elkaar! Voor sommige twintigers en dertigers is het verhaal misschien een waarschuwing, maar je zult er niet lang wakker van liggen, want zelfs in hun donkerste periode zijn Isabell en Georg nog altijd precies wat ze altijd al waren: de gelukkigen.
Janna ter Meulen
Kristine Bilkau – De gelukkigen. Vertaald door Kris Lauwerys en Isabelle Schoepen. Cossee, Amsterdam, 284 blz. € 21,95.