Spottend en eerbiedig

‘De slaap is de enige tas, waarin ik mijn dromen draag’ schrijft Rodaan al Galidi. Ik kwam hem lang geleden tegen in de trein van Harlingen naar Leeuwarden. Daar zat hij in een opvangcentrum. Hij sprak toen al onwaarschijnlijk goed Nederlands. Hij maakte een tegelijk opgewekte, lichte, vrolijke en humoristische indruk op me, maar ik zag wel daaronder een diepe melancholie, frustratie, wanhoop, woede en daaronder een existentiële nood, die niet voorbehouden is aan vluchtelingen, ontheemden, ballingen, maar die laat zien dat we allemaal in zekere zin bannelingen zijn.

Dit dode hier, waaruit

geen afstand kan ontspringen,

verlamt mij, mijn God, ik

kan niet langer een

wijsvinger voor de kou zijn. De hoop

trekt aan mijn hart,

maar krijgt mij hier niet uit. Neem

mijn hand, barmhartige God.

Ik kan niets doen, zelfs

mijn fouten niet herhalen.

Hoe ben ik ijs geworden?

Vuur van liefde, levenswarmte,

hoe veranderde dat in rouwbeklag?

Ik wil verder vliegen

dan mijn vleugels.

Open deze koelkast

en geef mij het universum. Zelfs verrotten

kan hier niet. Neem de wereld

en geef mij de dagen van mijn leven.

Koelkastlicht

Rodaan is, los van zijn historische situatie, iemand die zich gespleten voelt, iemand met wie het moeilijk

samenleven is, iemand die stuk maakt wat hij heel wil maken, iemand die het licht uitdoet waar hij ook zoekt naar licht, naar vreugde, schoonheid, dromen. Het leven is mooi, maar het bestaan van de mensen is verdrietig.

De dichter meent een opdracht te hebben. Hij begrijpt wel dat hij de mensheid niet kan redden, maar hij zal in zijn teksten toch duidelijk moeten maken wat er gebeurt. Het gedicht dat hij schrijft heeft een zelfstandigheid en de dichter vraagt het gedicht de mensheid eenvoud te leren, tolerantie, vergiffenis. Hij schrijft korte regels en zijn poëtica lijkt een mengeling te bevatten van Midden-Oosterse en Westerse stijlkenmerken. Dat kun je zien in bijvoorbeeld het begin van de afdeling ‘In het universum’: het personifiëren van het leven zul je niet gauw bij een Westerse dichter vinden, maar de laconieke toon en de onbekommerde manier waarop de ik met de zij omgaat zul je niet in het Midden-Oosten vinden.

’s Ochtends zie ik het leven

naast mijn bed.

Ik verwelkom haar.

Ze zegt: ik ben geen bezoeker.

Ik denk: in welke tijd praat ik met haar?

Ik sta op, zij staat op.

Ik loop, zij loopt.

Wil ze uitgelaten worden? Ze zegt: ik ben geen hond.

Niet om over mezelf te vertellen ben ik bij jou,

maar om geleefd te worden.

Zijn nieuwe bundel heet Koelkastlicht en is serieuzer en ernstiger van toon dan De herfst van Zorro.

De ik vertelt over zijn verhouding met God. Hij is een moslim, maar wij zullen daar geen last van hebben. God evenmin. Hij kan zich in zijn gedichten zo maar veranderen in een warm strand als hij wil weten hoe een vrouw en de zee in gesprek raken. Hij is vreemd, maar ook wijs, kinderlijk en volwassen, spottend en eerbiedig.

Tenslotte volgt er een afdeling ‘Losse gedichten die de verkoop van Koelkastlicht mede mogelijk moeten maken’. Hierin staan gedichten, die ook als proza geschreven zouden kunnen worden:

Amerika en Irak

zijn hele mooie landen.

Men gaat naar Amerika voor Disneyworld,

men gaat naar Irak voor jihad.

Amerika besloot dat oorlog niet goed is

en ging terug naar Amerika.

Irak besloot dat jihad niet goed is

en bleef in Irak.

Amerikanen en Irakezen houden van elkaar

en lijken op elkaar.

Het enige verschil tussen hen:

Amerikanen leven in Amerika

en Irakezen sterven in Irak.

Sommige teksten zijn aforistisch, andere spits, grappig, zoals:

Ode aan de Nederlandse vrouw

De Amerikaanse vrouw zegt: ‘Ik wil met je vrijen.’

De Arabische vrouw zegt: ‘Maak kinderen met mij!’

De Franse vrouw zegt: ‘Zullen we zoenen?’

De Spaanse vrouw zegt: ‘Ik wil met je dansen.’

De Belgische vrouw zegt: ‘Rode wijn of witte?’

En de Nederlandse vrouw… Ach,

de Nederlandse vrouw zegt:

‘Ik wil oud met je worden.’

In een nawoord legt Rodaan het allemaal uit. Dat is prettig want dan hoeft de bespreker het niet te doen. Hij hoeft alleen nog te schrijven dat hij de bundel met plezier, ontroering, geamuseerd, verbazing, bekoring gelezen heeft en dat hij hoopt dat Rodaan er wat aangenamer van kan leven.

Remco Ekkers

Rodaan Al Galidi – Koelkastlicht. Maas, Amsterdam. 94 blz. € 19,95.