Kwis: Wat klopt er niet in dit stukje over Hermans, Reve en Abou Jahjah?
In NRC Handelsblad stond gisteren een stuk van Tijn Sadée over de affaire Abou Jahjah en De Bezige Bij. Een beetje een herhaling van het stuk dat Toef Jaeger woensdag ook al voor NRC Handelsblad schreef. Ons oog viel op deze passage:
De vraag is: wat klopt er niet in dit stukje?
A De discussie waarin de uitgeverij gewikkeld is, heeft vooral te maken met de vraag of enkele grote namen gemist kunnen worden, want het boek van Abou Jahjah staat gewoon gepland voor deze zomer.
B Het citaat van Hermans luidt: ‘Dat is het meest schunnige, belazerde, onderkruiperige, besodemieterde deel van ons volk!’
C Reve bezat niet de als ezel geïncarneerde God ‘langdurig in Zijn Geheime Opening’, maar fantaseert dat hij, als hij eenmaal het boek geschreven heeft ‘dat alle boeken overbodig zou maken’ deze éénjarige, muisgrijze Ezel zou ontvangen ‘en na een geweldige klauterpartij om de trap naar het slaapkamertje op te komen zou ik Hem drie keer achter elkaar langdurig in Zijn Geheime Opening bezitten‘. Indien dan, dus.
D De Bezige Bij verdedigde noch Hermans noch Reve, want de auteurs werden destijds uitgegeven door Van Oorschot.
Het juiste antwoord is D. Dit zijn van die fouten die mij tegen mensen in mijn omgeving doen verzuchten: \”Eén minuutje googelen was voldoende geweest.\”
A, B, C en D zijn natuurlijk alle vier juist – dus niet kloppend in het stukje. Hoeveel onzin kan je in één alinea stoppen? Gênant is het verband, gelegd tussen de ‘discussie’ over het bij De Bezige Bij te verschijnen boek van Dyab Abou Jahjah en een discussie die zich daar in het geheel niet kan hebben afgespeeld – nog afgezien van de reeks daarop volgende blunders.
Eén kanttekening. De Reve-fantasie over de ‘Geheime Opening’, in NRC Handelsblad gesteld in de Onvoltooid verleden tijd (‘Hij bezat’), had inderdaad in de Onvoltooid verleden toekomende tijd (‘Hij zou – Hem – bezitten’) gesteld moeten worden.
Maar dit citaat uit Nader tot U (1966) werd vooraf gegaan door een citaat uit Brief aan mijn bank, gepubliceerd in Dialoog in 1965, die het Ezelproces op gang bracht: \’Als God zich opnieuw in Levende Stof gevangen geeft, zal Hij als Ezel terugkeren, [..] ik zal Hem begrijpen en meteen met Hem naar bed gaan, maar ik doe zwachtels om Zijn hoefjes, dat ik niet te veel schrammen krijg als hij spartelt bij het klaarkomen.\’
Ook hier hanteert Reve de ‘Indien, dan’-vorm, zij het dat hij in de Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (‘Ik zal’) iets stelliger is. Maar de auteur van deze erbarmelijke alinea doelde ongetwijfeld niet op dit citaat, aangezien hier nog geen sprake is van een ‘Geheime Opening’.
Al je basale kennis ontbeert, schiet je zelfs met minutenlang googelen niet veel op.
Mooie aanvulling.