De tragedie van de moffenmeiden

Leni Lakenkoper ontmoette haar toekomstige echtgenoot, een jonge Duitse soldaat van de Wehrmacht, in 1940 bij een tramhalte in Rotterdam. Ze kregen een relatie en verloofden zich niet lang daarna. Leni’s familie en vrienden reageerden uiterst kritisch, mede omdat de winkel van haar ouders volledig verwoest was bij de bombardementen eerder dat jaar. Ze kreeg een kind van hem, en toen hij werd overgeplaatst, reisde ze hem achterna. Na de Duitse capitulatie werd ze gedwongen terug naar Nederland te keren, waar ze werd opgepakt en door menigeen beschimpt. Het duurde nog jaren voordat ze weer herenigd werd met haar echtgenoot.

Geschoren

Dit is een typerend verhaal voor de persoonlijke geschiedenissen die opgenomen zijn in de studie Wie geschoren wordt moet stil zitten van Monika Diederichs. De auteur sprak vele vrouwen die tijdens de Tweede Wereldoorlog een amoureuze relatie met een Duitser onderhielden. Na de bevrijding werden deze jonge meisjes massaal beschuldigd van landsverraad en prostitutie. Velen van hen vielen ten prooi aan een spontaan volksgericht, waarbij deze vrouwen publiekelijk werden kaalgeschoren en vernederd. Hierdoor ontstond een complexe verhouding tussen daders, slachtoffers, collaborateurs, verzetslieden en gevallen meisjes.

In haar boek laat Diederichs deze vrouwen zelf aan het woord. De oral history die zodoende wordt geschreven, doet denken aan het werk van Nobelprijswinnaar Svetlana Alexijevitsj. De emotionele beleving van de oorlog staat centraal, waaruit telkens blijkt dat de meisjes geen enkele sympathie met het nazistische gedachtegoed koesterden.

“Die Duitse soldaten lachten en gingen zingend door de straat. (…) Dat vond je leuk. Je was achttien, negentien, twintig jaar. Ik zag er geen politiek gevaar in; ik zag er helemaal niks in! (…) We hebben nooit over politiek gepraat; we hadden alleen maar plezier. Het waren gezellige jongens.”

Terwijl de jongeren onderling plezier hadden, waren de Duitse bezetter en overheidsorganen niet direct enthousiast over deze gemixte omgang. Er heerste bezorgdheid over de grote stijging van het aantal geslachtsziekten, het vermeende onzedelijke gedrag van de meisjes en vooral de vele geboortes van Duits-Nederlandse kinderen. Om dit laatste te reguleren werden tijdens de oorlog allerlei speciale instanties en tehuizen in het leven geroepen. Diederichs verklaart deze noodzaak:

Meisjes en vrouwen die ongehuwd een kind kregen van een Duitser, raakten veelal dubbel gestigmatiseerd. Zij waren niet getrouwd en kregen ook nog een kind van de vijand!

Vrouwen die in een Nederlandse instelling bevielen van een kindje waarvan de vader een Duitser was, raakten hun spruit soms ongewild kwijt na de geboorte. Medewerkers maakten rapporten op waarin alleenstaande moeders onterecht als ontoerekeningsvatbaar werden afgeschilderd, zodat het kind werd ondergebracht bij een pleeggezin. Dat risico liepen de vrouwen in de Duitse instellingen echter ook (waar de zorg overigens kwalitatief vele malen beter was). In het kader van de nazistische rassenpolitiek werden Arische kinderen dikwijls getransporteerd naar het thuisland om aldaar op te groeien.

Het boek van Diederichs is een wat vreemde mengeling van persoonlijke geschiedenissen, archiefonderzoek en informatie uit geschreven bronnen. De vertellingen van de beschadigde vrouwen zijn het meest intrigerend, maar ze geven de complexe geschiedenis ook een ietwat eenzijdig karakter. Weliswaar komt hun jeugdige onschuld overtuigend naar voren, maar het lijkt alsof Diederichs steevast op zoek is naar een rectificatie van de negatieve reputatie van de ‘moffenhoeren’. Vrouwen die daadwerkelijk bewust heulden met de vijand, hebben zich niet gemeld voor de gesprekken in dit boek. Ook is het jammer dat er geen Duitse soldaten aan het woord komen die destijds een relatie met een Nederlandse onderhielden.

Een fenomeen dat uitgebreid besproken wordt in het boek, is het kaalscheren van de ‘foute’ vrouwen. Deze wraakneming op losbandige meisjes en landverraadsters werd doorgaans geïnitieerd, uitgevoerd en vooral gedoogd door het merendeel van de Nederlandse bevolking. De foto’s die het boek bevat tonen barbaarse taferelen, die zeventig jaar na dato gevoelens van afschuw en schaamte losmaken. Ook de wrange verhalen over de beruchte interneringskampen waar deze vrouwen tamelijk willekeurig in terecht kwamen, bevestigen dat er in de eerste jaren na de oorlog van enig gecontroleerd en moreel gezag nauwelijks sprake was. “Volkomen naakt moest ik op een tafel gaan liggen. Eerst werd ik betast door een verpleegster en toen kon die arts zijn hart ophalen.” Bij gebrek aan Duitsers om frustraties op bot te vieren, moesten vele vrouwen het ontgelden die niets van doen hadden met de bezetting of het nazistische gedachtegoed.

Wie geschoren wordt moet stil zitten is een indringende studie naar een zwarte bladzijde van de vaderlandse geschiedenis, die een overbekende periode van een andere kant belicht. De wijze waarop dit gebeurt en de schrijfstijl van Diederichs zijn niet altijd even doeltreffend, maar de emotionele levensverhalen van jonge vrouwen die opgroeiden in een moeilijke tijd zijn dankzij dit boek volkomen terecht vastgelegd voor het nageslacht.

Willem Goedhart

Monika Diederichs – Wie geschoren wordt moet stil zitten. Uitgeverij ASPEKT, Soesterberg. 244 blz. € 19,95.