Recensie: Viveca Sten – Richting het kwaad
Pretentieloze Zweedse thriller
Scandinavische misdaadromans zijn meestal goed geschreven en ze worden veel gelezen. Helaas zit er ook wel eens een misser tussen. Richting het kwaad, geschreven door de Zweedse Viveca Sten, is hier een goed voorbeeld van.
De journaliste Jeanette Thiels wordt op tweede kerstdag dood aangetroffen in de buurt van een hotel op het Zweedse eiland Sandhamn. Aangezien Richting het kwaad behoort tot de zogenaamde Sandhamn-reeks, zou dit impliceren dat het verhaal zich grotendeels afspeelt op Sandhamn. Niets is minder waar, het verhaal speelt zich voornamelijk af in Nacka, een plaats in de buurt van Stockholm, van waaruit de inspecteurs Thomas Andreasson en Margit Grankvist de moord, want dat is inmiddels gebleken, proberen op te lossen.
De belangrijkste verdachte is Michael Thiels, de ex- man van Jeannette. Hij ligt met haar in de clinch over het voogdijschap van hun beider dochter Alice. Ook de leiders van de extreem- rechtse politieke partij ‘Nieuw Zweden’ staan op de verdachtenlijst. Jeanette deed namelijk uitvoerig onderzoek naar hun handel en wandel. Uitvoerig onderzoek is ook wat Thomas en Margit doen en de lezer mag dit allemaal meemaken. Ze rijden van plaats naar plaats en spreken met de ene na de andere mogelijke verdachte. Ze vergaderen oeverloos met de rest van het politieteam, zonder dat er ook maar iets gebeurt wat de spanning op zou kunnen wekken: geen onverwachte wendingen, geen toespelingen, niets wat richting het kwaad zou kunnen wijzen, terwijl de titel van het boek dit toch echt pretendeert. De enige momenten die nog iets van spanning oproepen, zijn de moord op een buurman van Jeanette en de sms die Alice krijgt van een onbekende, waarin haar gevraagd wordt of ze wil weten hoe haar moeder gestorven is. Helaas worden deze gegevens niet verder uitgewerkt en zo blijft Viveca Sten maar doorgaan met nutteloze gegevens droppen en betekenisloze personages opvoeren in het verhaal.
Inmiddels heeft de lezer dan ook kennis gemaakt met Nora Linde, een jeugdvriendin van Thomas. Zij heeft zo haar eigen problemen: net gescheiden en strubbelingen op haar werk bij een bank. Het is een volkomen raadsel wat deze verhaallijn aan het boek toevoegt. Haar (flinterdun) verhaal staat op zich: er is nauwelijks tot geen verwevenheid met de hoofdpersonen en de verhaallijnen komen ook later niet bij elkaar.
Aan het eind van het boek gaat het ineens snel. Dat moet ook wel, want als je maar gegevens blijft droppen en nergens naar toe schrijft, zal je aan het eind toch ergens mee moeten komen. De lezer zal immers toch willen weten wie het gedaan heeft. De oplossingen komen als het ware uit de lucht vallen. Thomas en Margit hoeven nauwelijks iets te doen, want alles gebeurt als vanzelf. Je zou bijna vergeten waar Nora gebleven is, maar voordat we haar helemaal kwijt zijn, wijdt Sten op het allerlaatst aan haar ook nog een hoofdstukje.
Het boek telt meer dan 400 bladzijden en om aan dit aantal te komen staat het vol met betekenisloze zinnen en overbodigheden:
Thomas plofte op de ene kruk in de keuken. De langwerpige keuken was niet groot, maar wel functioneel ingericht. Langs de ene kant zat een breed aanrecht van massief hout dat doorliep tot onder het raam. Onder het aanrecht was zelfs plaats voor de wasmachine en de vaatwasser.
Leuk om te weten hoe de keuken eruit ziet, maar in de rest van de passage speelt het geen enkele rol. Het enige wat Thomas in de keuken doet is een biertje drinken. Daarnaast schuwt Sten geen clichés, neem bijvoorbeeld de hoofdcommissaris van de politie: een brommerige man van in de zestig, die, hoe kan het ook anders, ‘ouwe’ wordt genoemd. Verder kenmerkt de stijl van de schrijfster zich door het voortdurend invullen van mogelijke gedachten van de lezer. Je krijgt als lezer nauwelijks de kans om je eigen beeld bij het verhaal te vormen:
‘Jeanette was niet iemand die zich erg veel om haar uiterlijk bekommerde,’ zei Anne- Marie, ‘maar ik vond echt dat ze er niet helemaal gezond uitzag, ze leek zo afgemat toen we elkaar de laatste keer zagen.’ Of ze was doodsbang, dacht Thomas.’
Het toch al niet al te indrukwekkende verhaal wordt van al dat invullen behoorlijk oppervlakkig en veel spanning gaat hierdoor verloren. Het verhaal verwordt tot niet meer dan een relaas: nergens word je het verhaal ingezogen, of bekruipt je de drang om het boek in een ruk uit te lezen.
In een passage verwijst de schrijfster naar de Millenniumboeken van Stieg Larsson. Het zou geen gekke gedachte zijn, dat ze zich voor een volgend deel in de Sandhamn- reeks wat meer verdiept in de schrijfwijze van haar (overleden) landgenoot.
Ben Begeman
Viveca Sten – Richting het kwaad. Uitgeverij Q, Amsterdam, 436 blz. € 19,99.