Recensie: Aleksandr Skorobogatov – Sergeant Bertrand
Een gaatje boren in het wandpaneel
De in Antwerpen woonachtige, van oorsprong Wit-Russische schrijver Aleksandr Skorobogatov (1963) is drukdoende aan het schrijven van een enorm epos. Dat zal een paar jaren vergen en om in de tussentijd de aandacht op zijn persoon en op zijn werk gefocust te houden, is nu een herdruk verschenen van zijn debuutroman Sergeant Bertrand uit 1991. Een goede zaak, omdat het een geheel herziene en vooral ongecensureerde editie betreft. Bovendien valt in de achteruitkijkspiegel zo de ontwikkeling van deze belangwekkende schrijver te volgen. Skorobogatov streeft naar verscheidenheid in zijn oeuvre. Zijn boeken zijn hoogstens in de verte familie van elkaar. Zo’n breed palet is interessant, laat de verschillende facetten van de schrijfdiamant zien. Hoogstens kan de familie Meer-van-hetzelfde wat mopperen.
Nu moet gezegd dat meer van het kaliber van zijn vorig jaar verschenen roman Portret van een onbekend meisje direct met blij gemoed zou worden ontvangen. Naar verluidt worden we met het werk in aanbouw ruimschoots bediend. Even in herhaling over Portret: met veel nuance, gelaagdheid en ziel geschreven, in een bedwelmende taal met een fijn melancholische ondertoon. Als vanzelf kom je door de cadans van de tekst in ‘hogere sferen’. Maar de retrospectieve wijsheden, de Rus zo eigen, werken ook ontnuchterend.
De taal in Sergeant Bertrand is een stuk directer. Het ‘droombeeld’ dat in het verhaal fungeert, zorgt voor een sterke vervreemding. Wat is Dichtung, wat is Wahrheit. Welke waarneming van hoofdpersoon Nikolaj kan de lezer overtuigen? Is hij door de wodka beneveld, hebben zijn buien iets van doen met het grote litteken dat dwars over zijn hele voorhoofd loopt? Wie is sergeant Bertrand die regelmatig in zijn verduisterde kamer op bezoek komt, die steeds met Vera flirt, de bloedmooie vrouw van Nikolaj? Is Nikolaj paranoïde of geeft Vera, een actrice, wel degelijk aanleiding? Je blijft aan de pagina’s gekluisterd in afwachting van aanwijzingen. Dit spel houdt Skorobogatov consequent tot het einde vol. Het is in deze roman niet de taal die dwingend is maar de gekozen vorm, een fijne dwangbuis.
En ook de setting is van levensbelang voor het verhaal. Nikolaj bevindt zich doorgaans in zijn verduisterde slaapkamer, al rokend, al drinkend. Sergeant Bertrand voegt zich vaak bij hem, met bewonderende, wellustige praatjes over Vera, die zich in de kamer ernaast bevindt. Zijn aandacht, zo bezweert hij, is puur platonisch. Nikolaj bespiedt hen twee weleens door het sleutelgat. Ook heeft hij een gaatje geboord in een wandpaneel. Maar hij kan, net als de lezer, nooit exact zien wat er zich afspeelt. Dus veronderstelt hij van alles. Of leeft hij eigenlijk uitsluitend in waanvoorstellingen?
De hele roman is in elk geval een metafoor voor onvrijheid, voor alle protagonisten. Nikolaj volgt Vera eenmaal naar het theater, bezoekt een voorstelling, trekt conclusies en tuigt een tegenspeler genadeloos af. Net zo goed kan je als lezer denken dat er met Nikolaj een spelletje wordt gespeeld. Nikolaj is bereid om Vera te vergeven, als ze maar een keer verantwoording aflegt en om vergeving vraagt. Ook al doet ze dat met de bekende holle frases. Maar Vera zegt dat er niemand op bezoek is geweest, dat niemand haar handen uitgebreid heeft gekust, dat ze de hele avond aan tafel een boek heeft gelezen. Zou sergeant Bertrand uitsluitend in de gedachten van Nikolaj bestaan? Is Nikolaj zelf misschien sergeant Bertrand? Voert hij, gespleten als hij is, gesprekken met zichzelf, valt hij een deel van zijn eigen karakter aan?
Er is een jonggestorven zoontje voor wie Nikolaj geen waardige grafsteen heeft kunnen regelen. Heeft het verlies hem uit het lood geslagen? De al dan niet imaginaire sergeant Bertrand hamert maar door. Is die mysterieuze figuur soms vadertje Staat die Nikolaj tot het uiterste tergt, die immers steeds weer benadrukt dat ‘kracht’ is wat een vrouw, wat de maatschappij van een man verlangt? Sergeant Bertrand die altijd gelijk heeft.
Sergeant Bertrand is een sterke roman over gekweldheid. Nikolaj is de verpersoonlijking van de opgesloten mens. Zelfs in een droom – maar misschien is het wel de realiteit die hij ervaart – zit hij in een kluisachtige kast, met een sferisch rond kijkgaatje. Hij kan niet uitbreken en ziet Bertrand tekeergaan met de naakte Vera. Hier zie je de basis voor de subtiele taal van Portret.
Ongehaast trok Sergeant zijn hemd goed, deed de rits van zijn broek dicht, rammelde met zijn sleutelbos, zocht de sleutel die hij nodig had, stak hem in het sleutelgat en draaide hem om. De zware deur van de stalen kluis ging knarsend open. […] Nikolaj nam een karaf van de tafel en sloop naar zijn vrouw, maar zonder dat ze hem in de gaten had stond ze door het raam te kijken. Toen hij de karaf boven zijn hoofd tilde, klaar om te slaan, sprong de stop uit de hals en een straal ijskoud water stortte op Nikolaj neer. Vera keek om, alsof ze wakker werd, alsof ze nu pas merkte dat hij naast haar stond, slaakte een gil en liep naakt, zoals ze was, de gang op, en iedereen stond stil en keek om, keek wellustig naar haar lichaam.
De koude douche die Nikolaj weer enigszins bij zinnen brengt. Een ambulance, een injectie. Vera die de hele tijd aan zijn bed heeft gezeten, met koude zwachtels en een liefkozende hand. Nikolaj bezoekt, al dan niet in gedachten, een kerk, vraagt raad aan een priester. Zorg voor je vrouw als Christus voor de Kerk, is zijn advies. Hij moet zijn geloof niet verliezen (Vera = geloof in het Russisch). Al moet hij iets ergs doormaken, dan mag hij nog niet opgeven. Uiteraard vindt Bertrand dat allemaal onzin. Religie is voor slapjanussen. (En past uiteraard niet in het straatje van de heilstaat. Concurrentie!)
Nikolaj is wel degelijk een vechter, maar wordt langzaam te moe om zijn zwakte voor Bertrand te verbergen. Skorobogatov verwerkt een herinnering die Nikolaj heeft over een moordenaar, over een meisje dat op gruwelijke wijze aan haar eind komt. Het is groots hoe de schrijver dit droombeeld tot een waarheid voor derden weet te maken. Woedeaanvallen, ziekelijke achterdocht, wreedheid? Is er dan geen compassie? Is er überhaupt een uitweg in een land waar het volk de geesteszieken zinnelozen noemt, waar men dus de zinnen niet kan verliezen, niet gek kan worden, omdat men geen zinnen meer heeft? Het venijn zit duidelijk in de staart. Bittere ironie.
Een dokter (van wie de lezer wel kan geloven dat hij zijn gesprekspartner begeert) tegen Vera:
Ik zal volkomen eerlijk zijn tegenover jou: ik kan ervoor zorgen dat hij sterft. Vandaag nog. Dat hij zich ophangt bijvoorbeeld. Of dat hij ergens op het toilet naast de wc’s zijn aders opensnijdt. Zou je zo’n oplossing van het probleem leuk vinden?
Guus Bauer
Aleksandr Skorobogatov – Sergeant Bertrand. Vertaald door Rosemie Vermeulen. Cossee, Amsterdam. 128 blz. € 14,95.