Recensie: Bertram Koeleman – Engels voor leugens
De kunst van de narratologie
Direct bij de eerste zin van het eerste verhaal in zijn verhalenbundel grijpt Koeleman je bij je lurven: ‘Het liefst had ik de hele dag niets anders gedaan dan het lezen van levens’. Een verstokte lezer doet nu eenmaal niets liever dan zich mee laten slepen in de levens van anderen. Hans Haverkort, gewezen ambtenaar bij de burgerlijke stand is de hoofdpersoon in ‘Haverkort de vlinder’. Hij trekt zich gaandeweg het verhaal meer en meer terug uit de wereld, omdat hij denkt dat hij verantwoordelijk is voor alle sterfgevallen om hem heen. Eerst denkt hij dat hij bepaalde virussen verspreidt, maar later is hij ervan overtuigd dat alleen al zijn aanwezigheid voldoende is ‘om een fataliteit te veroorzaken’. Hoe meer H.H. thuis blijft, hoe meer wij zijn binnenwereld leren kennen. Hij raakt in de ban van de chaostheorie van Lorenz en vraagt zich af of een vleugelslag van een vlinder in Brazilië een tornado in Texas kan veroorzaken. Hij denkt dat zelfs zijn aantekeningen levens zullen kosten. Koeleman speelt hier een zeer vernuftig spel met literatuur. Contrair aan de ontwikkeling van H.H. als hoofdpersoon staat namelijk de ervaring van de lezer: wij gaan mee in zijn surreële wereldbeeld, maken ons die eigen, geloven erin. Als H.H. aan het einde sterft, rest ons enkel zijn verhaal. Voor ons zijn H.H. en zijn bijzondere gave tot leven gekomen. Het verhaal is de vleugelslag van de vlinder die wat in ons teweeg heeft gebracht, die in ons resoneert.
Koeleman thematiseert in zijn verhalenbundel Engels voor leugens regelmatig op ingenieuze wijze de waarde van verhalen vertellen en van de driehoeksrelatie tussen schrijver- verhaal- lezer. Dat klinkt zwaar, maar de verhalen zijn dat geenszins. Met een onderkoelde toon, goede dialogen en strakke opbouw weet hij de lezer direct te laten geloven in de werkelijkheid van zijn verhaal.
Julius Beets is de hoofdpersoon in het gelijknamige verhaal ‘Beets’. Hij is een gepensioneerde arts, heeft vrouw Ellen en zoon Olivier verloren, is verhuisd en krijgt steeds een mysterieuze man op bezoek. Die man legt conische heuveltjes aarde in huis, praat niet. In dat verhaal komen allerlei elementen uit eerdere verhalen terug: de kat Gunst, de hoopjes aarde in huis. Het heeft er op een gegeven moment alle schijn van dat wij als lezers ingrijpen in het verhaal:
Dat was het moment waarop we besloten in te grijpen. (…) Beets leek niet te begrijpen wie we waren, maar zag ook geen dreiging (…). (…) Vaak is het voor een personage moeilijk te vatten wat onze functie precies inhoudt. (…) We legden uit dat ons werk eruit bestond de literatuur zuiver te houden.
Koeleman gaat hier een stap verder dan Warmerdam in zijn film Ober. Daar keert hoofdpersoon Edgar zich tegen zijn schrijver, omdat hij een beter leven wil. Hier dwingt Koeleman je tot een rol in het verhaal.
Dat doet hij in ieder verhaal en steeds op een andere manier. Nu eens speelt hij met je door alle stoelpoten onder je vandaan te zagen, door je het verhaal in te sleuren, door je op het verkeerde been te zetten, door de ergernis van een hoofdpersoon jouw ergernis te laten worden, door jou de toeschouwer te laten zijn terwijl de personages iets zonder toeschouwer willen doen, ongezien. Koeleman toont met deze bundel aan wat grote literatuur vermag: een verhaal bieden dat verschillende betekenislagen kent, dat aanzet tot filosoferen, tot lezen én herlezen. Verplichte kost voor ieder die interesse heeft in de kunst van de narratologie!
Miriam Piters
Bertram Koeleman – Engels voor leugens. Atlas Contact, Amsterdam. 208 blz. € 19,99.