Recensie: Hilary Mantel – De geest geven
Prik in je vingertoppen en gebruik je bloed als inkt
De Britse schrijfster Hilary Mantel (1952) is vooral bekend van de eerste twee delen van haar Cromwell-trilogie, de romans Wolf Hall en Het boek Henry. Beide werden bekroond met de Man Booker Prize. Daarmee was zij de eerste vrouw die tweemaal die prijs won, en de eerste schrijver die gelauwerd werd met twee opeenvolgende werken. Maar Mantel schrijft ook essays en korte verhalen. De bundel De moord op Margaret Thatcher heeft in het oude Albion tot veel ophef geleid en zelfs tot de roep om een proces wegens smaad! De mensheid lijkt ras te vergeten hoe fictie werkt.
De schrijver onderzoekt mogelijkheden, situaties en de menselijke reacties daarop. Niet meer, niet minder. Het is en blijft belachelijk om schrijvers af te rekenen op een schets van een fictieve situatie. Maar dit, voor de zoveelste keer, terzijde. In de verhalenbundel maakten we de schrijfster van historische fictie al van een stuk dichterbij mee. In De geest geven, de niet onaardige, om niet te zeggen geestige, vertaling van Giving Up the Ghost raken we even aan de kern van Mantels wezen, aan de kern van haar schrijverschap. Niet verwonderlijk want dit werk is gepresenteerd als een memoir. Haar drijfveren als mens en als schrijver zijn uit dit werk te destilleren. Het wordt duidelijk op welk moment haar leven in verhalen is begonnen. Al sinds haar kinderjaren speelt de verbeelding een belangrijke, zo niet allesbepalende rol. De geest geven is een handleiding over het schrijven. De twijfel, de zelfspot. De regels die geen regels zijn.
Ik weet niet goed hoe ik over mezelf moet schrijven. Elke stijl die ik kies lijkt zichzelf te hebben opgeheven voor ik een alinea af heb. […] Ik vertrouw op de lezer, wees belerend noch badinerend, ga ervan uit dat ze minstens even slim zijn als jij en hou je trukendoos dicht: hé, jij daar, op de achterste rij, zit niet zo te koketteren! Klare taal. […] Concentreer je op het scherpen van je geheugen en leg je gevoeligheid bloot. […] Zet dat zo krachtig en direct mogelijk op papier. […] Sta op in het holst van de nacht, prik in je vingertoppen en gebruik je bloed als inkt, dan leer je de spotlust wel af!
Adviezen die Mantel direct weer onderuit haalt, omdat ze er zich niet aan houdt. Zo raadt ze het gebruik van buitenlandse termen af vanwege het elitaire karakter, om vervolgens zo af en toe – alles in dit boek is goed gedoseerd! – een Franse term te laten vallen. Dat is humor! Spelen met jezelf als schrijver, met de lezer. Mantel is ook de mening toegedaan dat een autobiografie iets overbodigs heeft. Dat de schrijver uit zijn fictie kan worden samengesteld. Indien men dit al zou wensen. Of het noodzakelijk is blijft de vraag. Margaret Atwood zegt: ‘Het geschreven woord lijkt op bewijsmateriaal – iets wat tegen je gebruikt kan worden.’
Ik vond vroeger dat een autobiografie een vorm van zwakte was, en misschien vind ik dat nog steeds. Maar je sterk voordoen terwijl je zwak bent, vind ik weer kinderachtig.
Mantel heeft in De geest geven de enige juiste vorm gevonden voor het schrijven van een memoir. De verteller komt oprecht over, maar wie met het achterwerk bloot gaat, moet ter zelfbescherming nog een paar reservebillen hebben. De ware kracht en de schoonheid van dit werk schuilt in het feit dat het leest en aanvoelt als een roman. De autobiografische elementen zijn gebruikt, zijn daadwerkelijk ingezet, om de wonderen van de geest, in de zin van het brein, en de kracht en invloed van de geesten te laten zien, te laten schitteren. De ‘engelen’ en ‘demonen’ die ons van kinds af besturen, beïnvloeden worden hier samengevoegd, ommuurd met taal. Het ultieme reddingsmiddel voor de waarachtige schrijver.
Mantel verhaalt over verhuizingen, over familieleden, over de, achteraf gezien onnodige operatie die haar leven heeft geblinddrukt. Ze kijkt op heldere, laconieke wijze terug op een leven, herschikt dat leven met de kennis van de volwassene. Laat duidelijk de geesten zien van andere levens die een mens had kunnen leiden. De persoon die je had kunnen worden. Maar spijt is de hel op aarde en dat gevoel laat ze maar mondjesmaat toe.
Het is een roman over de innerlijke strijd. Over het individu dat koste wat kost de uniciteit wil bewaren. Natuurlijk – elke schrijver werkt en worstelt ermee – speelt de werking van het geheugen, de manier waarop herinneringen zich (valselijk) vastzetten, een belangrijke rol in Mantels proza. De geheimen van een gezin die als vanzelf tot fabuleren leiden, tot het inzetten van de verbeelding om de gaten in ‘het verhaal’ te dichten. De kindertijd als een goelag, als een afgesloten gebied van de werkelijkheden van de wereld waar het kind zo naar smacht. ‘De ware aard van de dingen bleef vaak verborgen.’
Je kunt je in dit boek terugtrekken in de herinneringen van Mantel, in het intieme, het persoonlijke, het voor vele herkenbare gedeelte over de schooltijd, maar ook van de schrijfcadans genieten. Het ontdekken van mooie woorden, van scènes die de snaar meer dan gevoelig weten te raken. Het ritme van de taal dat de (jeugd)herinneringen tot iets universeels maakt. Een meisje uit het noorden dat eigenlijk gedoemd is om in de traditie te blijven, dat, ook nog in die jaren, nauwelijks de kans krijgt om zich verder te ontwikkelen, hoe graag de ouders ook hun gemiste kansen willen goedmaken. Aan de positie in de maatschappij valt niet te tornen.
Het jonge Mantelpersonage dat vol verwachtingen is, dat tot haar ergernis geen controle heeft over veranderingen. Maar haar luciditeit weet haar overal door te slepen. En natuurlijk haar unieke taalinzicht. De geest geven is een geweldige roman over angsten, vervreemding, over de flexibiliteit, over het kunnen verliezen van jezelf, over de verandering ten goede. Een opmerking over haar rechtenstudie is tekenend: ‘Ik deed rechten en mijn brandende verlangen naar rechtvaardigheid maakte me daar bij uitstek ongeschikt voor.’ Haar ervaringen met de medische stand zijn schrijnend, duidelijk ook tijdsgebonden, in de zin dat men veel ‘vrouwenzaken’ nog steeds toeschreef aan hysterie, aan stress, veroorzaakt door te veel ambitie!
Mantel geeft een mooie verklaring om dit subtiele, dit voorbeeldige memoir te schrijven. Op deze wijze kan ze net doen alsof het over een ander gaat, kan ze het verhaal van haar verleden de baas worden. Ze is beslist niet uit op zoiets goedkoops als medeleven. Ze heeft zich met deze roman proberen te lokaliseren in dit universum, ‘zo niet in dit lichaam, dan toch in de smalle ruimte tussen de ene letter en de volgende, tussen de regels waar de geest van de betekenis huist.’ Gloedvol! Prachtig! Jezelf steeds weer in leven schrijven. Hoe moeten mensen die de pen niet ter hand kunnen nemen toch overleven?
Over je eigen verleden schrijven is net zoiets als in het donker door je huis stommelen als er een stop is doorgeslagen en je met je tastende hand naar oriëntatiepunten moet zoeken.
Guus Bauer
Hilary Mantel – De geest geven. Vertaald door Gerda Baardman en Anne Jongeling. Atlas Contact, Amsterdam. 236 blz. € 21,99.