Recensie: Yves Knockaert – Wolfgang Amadé
Mozart: hemels en aards
Je hebt nooit alle brieven van een kunstenaar. Welke heeft hij verbrand? Welke zijn zoekgeraakt? Welke niet geschreven omdat hij dat niet wilde of omdat de adressant in zijn nabijheid bleef. En zelfs als we alle brieven zouden hebben… Ze geven geen objectief beeld van de handelingen en gevoelens van de kunstenaar.
De nieuwe biografie van Mozart, Wolfgang Amadé, van Yves Knockaert wil juist een zo objectief mogelijk beeld geven van zijn persoon. Geen mythen dus, geen latere interpretaties. Knockaert bespreekt de brieven. Hij vult dat aan met gegevens van de opuslijst en algemeen bekende gegevens. Droog, maar adekwaat. Niettemin interpreteert hij af en toe de gebeurtenissen of vult leemten in de kennis aan met veronderstellingen. Af en toe krijgen we te lezen dat vader Leopold bepaalde zaken niet ‘aan de veer’ toevertrouwt. Het zijn zaken die beter mondeling kunnen worden besproken.
Het is een nadeel van biografieën in het algemeen: wat ging er allemaal om in de hoofden van de personages? In een roman kan de auteur onbekommerd in het hoofd van een personage spieden. Romanpersonages kunnen daarom volledige mensen worden met hun angsten, twijfels, boosaardige gedachten en wat niet al. Maar biografen hebben een andere opdracht. Mozart moet wel een sjabloon blijven: geniaal in zijn muziek, beklagenswaardig in zijn persoonlijke gevoelens, waarin anderen dan Knockaert naar hartelust kunnen speculeren.
Op het moment dat ik lees over Schobert in Parijs en zijn jaloezie, zoals vader Leopold schrijft, speelt mijn vrouw op het klavecimbel een klaviertrio van hem in F dur. Merkwaardig toeval! Ik lees bij Knockaert dat Schobert het klavecimbel behandelt als een pianoforte, op preromantische wijze en zij vertelt dat Schobert is overleden door het eten van giftige paddestoelen, samen met zijn vrouw en één van zijn kinderen. Ik lees bij Knockaert dat de hele familie is overleden. Schobert zocht zelf de paddestoelen in de omgeving van Parijs. Hij bracht ze naar een restaurant om ze voor hem en zijn gezin te laten bereiden. Verschillende koks weigerden. Thuis maakte Schobert ze zelf klaar, met de dood als gevolg.
In 1769 is de jonge Mozart een jaar thuis in Salzburg en er zijn dan geen brieven. Knockaert vertelt wat hij in die tijd schreef via de opuslijst en hij vermoedt dat hij zijn algemene kennis heeft bijgewerkt en dat hij Italiaans heeft gestudeerd ter voorbereiding van de volgende concertreis.
Bodyguards hebben popsterren nodig en helaas ook blonde politici. Dat het eerste niet alleen in onze tijd speelt, blijkt uit het feit dat de jonge Mozart tijdens zijn eerste Italiëreis beschermd moet worden. Hij speelt a prima vista, bij voorbeeld in Roverto, waar het volk stormloopt. Een paar sterke kerels moeten hem vrije doorgang verlenen tot het koor van de kerk voor zijn orgelconcert. Ze, vader Leopold en zoon, deden er zeven minuten over om bij het koor te komen. Bij de kloosterkerk in Verona kunnen ze nauwelijks de koets uitkomen, zo worden ze omstuwd. De paters moeten Mozart helpen om in de kerk te komen.
Overigens waren de verdiensten niet navenant. Zeer populair, maar weinig inkomsten. Veelal zijn concerten gratis en de adel sponsort zonder honorarium te geven. Leopold krijgt geschenken, meestal geen geld, maar hij moet wel reis- en verblijfkosten betalen. Kon hij vermoeden dat de muziek van zijn zoon later miljarden zou opbrengen, maar dat ook nu de uitvoerders moeten leven van een schamel inkomen, in tegenstelling tot de platenbazen en bankiers? En in tegenstelling tot de popsterren van nu.
In Italië is het in die tijd rond de theaters net zo’n chaos als Kees ’t Hart schetst in zijn Teatro Olympico. Afspraken komt men niet na. Steeds krijg je te maken met nieuwe zegslieden. Men liegt en bedriegt. Plotseling gaat een voorstelling niet door, omdat een of andere belangrijke persoon voorgaat. Er zijn zo maar andere acteurs of zangers en men bemoeit zich eigenwijs met de vormgeving. De slechte uitvoeringspraktijken, de onverschilligheid of zelfs a-muzikaliteit van sommige keurvorsten is Mozart een gruwel.
In maart 1770 gaat Mozart naar Bologna, waar het hem heel goed bevalt. Tweehonderd vijftig jaar later kom ik in Bologna een vrouw tegen voor het huis van Martini, die Mozart bewonderde en zij vertelt daarover alsof het niet zo lang geleden is.
Wat door de brieven heel goed tot de lezer doordringt, is de financieel slechte situatie van de Mozarts. Het gefleem en gevlij van vader Mozart om roem en dus geld te verwerven wordt pijnlijk duidelijk. Leopold schrijft zijn zoon: ’Maak je beroemd en verdien geld.’ Zijn zoon moet inspelen op de muzieksmaak. Hij moet maken wat het publiek bevalt. ‘Om hier door te breken moet je doortrapt, listig, sluw, ondernemend, vermetel en brutaal zijn.’ Had Mozart maar minder muzikaal en meer sociaal talent. Nu moet je op de tv bij DWDD, toen moest je de juiste salons binnendringen. En daarna moet je de tering naar de nering zetten. Daar had Wolfgang nogal moeite mee.
De aandacht voor platte grappen in de brieven, het lijden aan aars-fixatie, valt op, hoewel volgens Knockaert in het algemeen veel aandacht was voor drek en winden. Mozart was een hemelse musicus, maar overigens een zeer aards mens. Al met al is het tamelijk vervelend om het verslag van de brieven te lezen. Dat ligt minder aan Yves Knockaert dan aan de niet spirituele mens Wolfgang Amadé. Hoe is het mogelijk?
Remco Ekkers
Yves Knockaert – Wolfgang Amadé, Polis, Antwerpen. 342 blz. € 29.95.