Column: L.H. Wiener – Malcolm Lowry
Malcolm Lowry
In de jubileumuitgave van Malcolm Lowry’s meesterwerk Onder de vulkaan, ter gelegenheid van het 70-jarig bestaan van uitgeverij De Bezige Bij, wordt in het colofon als oorspronkelijke titel opgegeven Under the Vulcano, een onzorgvuldigheid die in het nawoord van Walter van den Berg nog eens wordt overgenomen. De tekst op het achterplat is kennelijk door iemand anders geschreven, want daar staat de titel van het boek in de juiste spelling.
Maar in de korte samenvatting van de inhoud van Under the Volcano leest men vervolgens: ‘Geoffrey Firmin, een Britse oud-consul, gaat van bar naar bar, in de hoop nog eenmaal een beetje levensgeluk te kunnen ervaren. Hij is blind voor de pogingen van zijn vrouw en halfbroer om hem van de drinkersdood te redden.’
De drinkersdood dus als levensgeluk.
Je moet er even op komen.
En een quote uit de als een brief aan een oude vriend opgestelde lofrede van Walter van den Berg bekroont deze jubileumuitgave: ‘Onder de vulkaan zweet en broeit en ruist zachte geluiden uit de jungle en uit de cafés en het stinkt naar drank. Alles klopt.’
Ja, behalve dit kromme gelul.
Leest men het nawoord in zijn geheel dan treft men passages aan die verder lezen danig bemoeilijken, zoals deze: ‘Maar Malcolm, we moeten het over die drank hebben. Ik kan niet zo goed tegen dronken mensen. Ik verbaasde me over het geduld dat jouw personages hadden met de consul. Als ik dronken mensen meemaak wil ik weglopen. Jij bent doodgegaan aan de drank, toch?’
Lowry is niet overleden aan overmatig drankgebruik, zoals algemeen wordt aangenomen, maar aan een overdosis slaappillen, die gebruikt werden door zijn vrouw. Gordon Bowker suggereert in een gedegen artikel in het Times Literary Supplement van 20 februari 2004 dat zijn echtgenote, Margerie Bonner, weleens de hand gehad zou kunnen hebben in Lowry’s dood. Er was die laatste avond sprake van een knallende ruzie, waarbij Margerie een fles gin uit de handen van Lowry had gegrist en die tegen de vloer of de muur kapot gesmeten had. Haar latere verklaringen omtrent de dood van haar man waren inconsequent en contradictoir. Zij zou hem de pillen zelf toegediend kunnen hebben, zoals ze hem vaker een handvol vitaminen pillen gaf, die hij dan braaf slikte. Het lege pillenpotje werd later gevonden in een lade tussen haar ondergoed, met het deksel dichtgeschroefd. Waarom zou Lowry het daar zo netjes hebben weg gestopt als hij in een vlaag van radeloosheid zelfmoord had willen plegen? Margerie wist, evenals Lowry zelf, dat hij uitgeschreven was en met zware depressies kampte. Had zij besloten dat dit het moment was om er definitief een eind aan te maken?
Nog eenmaal Walter van den Berg, in zijn nawoord: ‘Ik weet dat jij heel erg bezig bent geweest met dit boek, dat je bleef herschrijven en dat alle uitgevers aan het zeiken waren en dat je manuscript verloren ging bij een brand en je moet de wanhoop nabij zijn geweest, maar van wanhoop worden boeken mooier, Malcolm, en het jouwe is heel, heel mooi geworden.’
Het manuscript (de vierde versie) van Under the Volcano is niet verloren gegaan in de brand die het houten huisje in Dollarton bij Vancouver in de as legde. Het is op het laatste moment door Margerie Bonner uit de vlammen gered.
L.H. Wiener
Beste meneer Wiener,
Ik buig mijn hoofd in schaamte, want u heeft volkomen gelijk: het *is* krom gelul. Ik vond dat hele under the vulcano (of hoe je het ook spelt) maar een kutboek, en ik ben me er van bewust dat u en ik door die uitspraak waarschijnlijk geen vrienden worden. Terwijl ik twintig jaar geleden uw gebundelde verhalen in \’Misantropenjaren\’ stuklas en daarbij hoopte dat we dat ooit wel tot een vriendschap zouden komen.
De waarheid: de bezige bij vroeg hun levende auteurs of ze iets liefs wilden zeggen over hun dode auteurs, en daar beloofde de bij duizend euro voor. Ik begon te lezen met dollartekens in mijn ogen, en dat werd een martelgang. Dus ik heb uiteindelijk Wikipedia geraadpleegd om er nog een verhaal van te kunnen maken. En dat verhaal klopt kennelijk van geen kanten. Maar ik had natuurlijk nooit kunnen zeggen dat ik het een kutboek vond.
Achteraf vind ik dit soort nawoorden idioot gedoe, een ontering van het autonome kunstwerk dat een roman is. Als iemand iets over een boek wil zeggen, moet hij dat maar in een schriftje schrijven, maar niet in het boek zelf.
Maar goed: die duizend euro van de bij waren bijzonder welkom.
Veel bewonderende groetjes!
Walter, is dit ironie of populisme? Ik vrees het tweede.
Heren,
Mij komt de reactie van Walter van den Berg als oprecht voor.
En daarmee laat ik deze zaak rusten.
L.H. Wiener.
€ 1.000? Voor een f*cking nawoordje?? Geen wonder dat die tent failliet gaat.