Recensie: Paul Murray – Het doel en de leegte
Hilarische bankencrisis-roman
Skippy tussen de sterren was in 2010 een internationaal succes. Ook in Nederland kreeg de zeer lijvige roman – een baksteen – goede kritieken. Momenteel wordt deze tweede roman van de Ierse auteur Paul Murray verfilmd. Onderwijl heeft Murray zijn derde roman alweer in de winkel liggen (en nu bij Uitgeverij Atlas Contact): Het doel en de leegte.
Ging Skippy tussen de sterren er in 2102 nog met de Dioraphte Jongerenliteratuur Prijs vandoor, met Het doel en de leegte tapt Murray uit een geheel ander vaatje, namelijk dat van de bankencrisis-roman, inmiddels een sub-genre in de moderne literatuur. Aangezwengeld door Nine Eleven is de financiële crisis inmiddels nog steeds een bedreiging voor de samenleving, vandaar dat er een groeiend aantal schrijvers is dat zich hier op stort. En terecht. Een paar voorbeelden? John Lanchasters Kapitaal (2012), Sebastian Faulks’ Een week in december (2009) en Zia Haider Rahmans In het licht van wat wij weten (2014). Hun romans spelen zich af in Londen, die van Murray echter in Dublin, daar waar Google zijn Europese hoofdkwartier vanwege een zeer gunstig belastingklimaat heeft gevestigd. En met Google tal van financiële, niets aan de reële economie bijdragende instellingen. Bij zo’n bank – de Torabundo Investeringsbank – werkt Claude Martingale. Martingale is een non-descripte Fransman die altijd in een zwart pak gekleed gaat en aldus de aandacht trekt van Paul, schrijver.
Deze Paul heeft het idee opgevat een bankier tot onderwerp van zijn nieuwe roman te bombarderen, met het idee dat dat een boek oplevert, maar ook een ingang tot het beroven van een bank. Hoe naïef is dat? Die vraag komt bij de lezer op – en Murray beantwoordt die vraag bevestigend: dat is inderdaad behoorlijk naïef van schrijver Paul. Maar de lezer van de roman – lees: de Europese burger – is volgens Paul Murray even naïef. Dat maakt deze satire – want dat is het – wel duidelijk.
Met vlotte pen en veel humor beschrijft Murray het moderne kantoorleven op een investeringsbank, dat vooral bestaat uit vage werkzaamheden, geroddel, lunchen in de hipste toko’s en uitgaan in luxe clubs. De Bank of Torabundo is gevestigd in een hypermodern kantoor, met veel lege kantoorruimte en brievenbusbedrijven die vooral aan schaduwbankieren doen. Naast Claude’s kantoorperikelen beschrijft Murray de min of meer vriendschapsrelatie die Claude met schrijver Paul onderhoudt, maar hoewel soms geestig, het voegt weinig aan Het doel en de leegte toe en is bovendien een wat geforceerde constructie. Interessanter is hoe Murray de lezer meeneemt in de absurde wereld van het grote geld en het grote morele gebrek. Dat levert een aantal fraaie opmerkingen, scènes en dialogen op.
De plot kort samengevat, de nationale Ierse bank staat op omvallen en de Torabundo-bank wordt in de persoon van Claude Martingale door het Ministerie van Financiën om advies gevraagd. De Royal Irish Bank wordt voorts belaagd door een tentenkamp van de Occupy-beweging en niet onbelangrijk, de Torabundo-bank zelf – met zijn statutaire vestiging op Torabundo, een armlastig belastingparadijsje in Polynesië – komt op zijn beurt onder leiding te staan van de meest agressieve bankier denkbaar: een financiële windbuil die ‘een fruitmachine van de realiteit’ heeft gemaakt. Alles tezamen een explosief mengsel waar Murray met zijn humoristische kwaliteiten wel raad mee weet. Want dit is de situatie op de wereldmarkt:
De hele wereld zat kortom diep in de schulden, maar dat leek niet uit te maken; toen, plotseling, bijna van de ene dag op de andere, maakte het wel uit. Iemand, ergens realiseerde zich dat die wereldwijde welvaart in feite een piramidespel was, een gigantische, ontvlambare piramide die elk moment in de hens kon vliegen.
Het leidt tot wat binnen de bank ‘magisch denken’ genoemd wordt: je ogen dichtdoen en er het beste van hopen. Met die strategie gaan de bankiers de crises te lijf en bij de Royal Irish heeft dat tot gevolg dat elke minuut dat er gehandeld wordt er een miljoen verloren wordt. En natuurlijk geven onze vrienden van de bank af op Europa, dat volgens Claude’s collega’s geleid wordt door een stel bureaucraten die ‘doen alsof Europa één grote, gelukkige familie is die samen zingt en elkaars handje vasthoudt als een stel fucking smurfen’. Al hun grappen gaan over hoe de banken de EU-bureaucraten uitkleden, die het vervolgens afwentelen op de gewone man. Want aan het eind van de roman is de bank, want too big to fail, de lachende derde.
De bottomline is dat onze balans weer schoon zal zijn en de Bank of Torabunda gered; en het Ierse volk zal – naast hun ziekenhuizen met personeelstekorten, hun wegdek vol gaten, hun overvolle klaslokalen, middeleeuwse gevangenissen en creperende gepensioneerden – de trotse eigenaar worden van zes miljard euro aan radioactieve Griekse shit.
Het zijn dit soort zinnen en oneliners die Het doel en de leegte een actuele waarde geven, maar ook op een hilarische wijze de treurige macro-economische realiteit weerspiegelen; het is lachen en huilen tegelijk. De waarde van de roman zit niet zozeer in stijl, compositie of literaire vergezichten; feitelijk bezien is het verhaal flinterdun. De boodschap komt echter wel over; de goed gekozen hilarische grimmigheid maakt Het doel en de leegte tot een per saldo kostelijke roman.
Wiebren Rijkeboer
Paul Murray – Het doel en de leegte. Vertaald door Dirk-Jan Arensman. Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen. 428 blz. € 24,99.